Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 5 van 263

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[6] O Henoch, niet nu, maar op een ander uur waarop het meer gelegen komt en het de Heer welgevallig is, toon en ontvouw het aan ons allen, opdat wij daardoor een innerlijke norm krijgen waarnaar wij in staat zijn te beoordelen, hoe en wanneer iemand van ons in staat zal zijn in zijn hart het heilige woord voor zichzelf of voor ons allen te vernemen.
Hoofdstuk 79: Adams zwakheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] En alle drie dankten Adam en begonnen daarna alles te overdenken, maar zij konden niets passends vinden waarmee zij hun harten tevreden konden stellen. De ene hield het op de engel die na de vlucht in het land Euehip aan Abel het vlammende zwaard overhandigde, de andere hield het op de geest van Abel zelf en de derde twijfelde welke mening hij zou onderschrijven. En zo was er een grote stilte ingetreden onder allen die hier bijeen waren, - deels omdat iedereen in voldoende mate met zichzelf bezig was en deels in afwachting om misschien iets van Asmahaëls roep op te kunnen vangen door zeer ingespannen te luisteren. Maar daarop wachten was ijdel en geheel vergeefs; want Asmahaël wist wel wat Hij deed en ook hoe, en het was voor Hem niet nodig om als een balkende ezel te schreeuwen, want Hij hoefde Zijn machtige woord alleen maar in de harten van degenen die zich uit angst hadden verstopt, te laten weerklinken. En zij die zich hadden verborgen hoorden deze heerlijke roep heel goed in zichzelf, zodat er niet één achterbleef, maar allen, groot en klein, oud en jong haastten zich naar de grote innerlijke roepstem en ieder van hen herkende Hem als Diegene die hen tevoren in stilte in hun harten had geroepen.
Hoofdstuk 130: Asmahaëls Vaderroep tot de kinderen van middernacht heeft succes - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Zie, ik voor mij ben weliswaar net zoals jij en zou daarom voor een hele aarde vol wijsheid niet een klein steentje gewicht aan liefde willen geven en daarom heb ik ook nog nooit uit eigen ijdele beweging één woord tegen iemand geuit, maar als ik sprak, dan sprak ik gedwongen door de innerlijke goddelijke geest en wist dikwijls na afloop van de toespraak niet wat ik gezegd had, omdat niet ik, maar alleen de goddelijke geest uit mijn bespottelijk ontoereikende mond sprak.
Hoofdstuk 153: De ware broederschap tussen Henoch en Abedam, de bekende - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[72] Weliswaar moet eerst van buitenaf de mens de weg wor­den gewezen door middel van het Woord van God dat uit de hemelen tot de mens komt. Maar daarom is de mens nog niet in het Godsrijk en het Rijk van God is nog niet in hem. Pas als de mens zonder te twijfelen begint te geloven en door zij n handelen overeenkomstig de leer het geloof in hem levend maakt, ontvouwt zich in de mens het Rijk van God op de wijze zoals in het voorjaar het leven in de plant zich van binnenuit begint te ontplooien, wanneer de plant door het licht van de zon wordt beschenen en wordt ver­warmd en daardoor tot een innerlijke activiteit wordt aan­gezet.
Hoofdstuk 1: Het Avondmaal: De Heer bij de Sabbatmaaltijd van de oervaderen; Brood en wijn; Mijn lichaam en bloed; Uiterlijke aanbidding; Een waarachtige liefdes - en gedachtenismaaltijd; Schuldbekentenis; Vergeving der zonden; Woorden van de Heer; Vermaning tot eensgezindheid. De Vader tot de Zijnen bij het liefdemaal in de hemelen. De gelijkenis van de Heer over het koninklijke bruiloftsmaal. - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[8] Ik was al in doodsstrijd, toen Ik de woorden sprak: "Vader, in Jouw handen beveel Ik Mijn Geest!" - Dit is eveneens een moeilijk te verklaren woord voor veel mensen. Want waarom zou Ik, God Zelf, Mijn Geest in de handen van een God buiten Mij bevelen? Dan zouden immers twee goden aan het daglicht treden! Dat is echter niet het geval, en niemand moet zich op een dwaalspoor laten brengen door deze uitspraak. Laat iedereen het veeleer zo opvatten, dat alleen de buitenste omhulling (d.i. de ziel) van Mijn innerlijke goddelijke Geest deze woorden sprak, en deze woorden dus in precies dezelfde zin moeten worden opgevat als toen Ik tijdens Mijn leven op aarde van Mijzelf zei: "Ik, de Mensenzoon, zeg u dit of dat". Op precies dezelfde wijze sprak aan het kruis de levenskracht van de ziel van Mijn aardse lichaam de woorden: "Vader, in Jouw handen beveel Ik Mijn Geest!"
Hoofdstuk 3: De zeven kruiswoorden - Antonie Grossheim - Antonie Grossheim: De zeven woorden van Jezus Christus aan het kruis
[49] Een innerlijke stem zei bijna luid tegen mij: 'Geloof het woord van God!' En ik deed zoals de innerlijke stem had gezegd.
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[1] De inhoud van dit boekje werd in 1847 aan de Oostenrijkse mysticus Jakob Lorber door het innerlijke woord gedicteerd. Het behandelt het lichamelijke sterven van verschillend karak­ters en hun ontwaken en voortleven in de wereld aan gene zijde. Om de hierin beschreven lotgevallen van de gestorven zielen goed te begrijpen moet men weten dat de mensenziel, wanneer zij in haar aardse leven de volle geestelijke wederge­boorte nog niet heeft bereikt, na de dood in de wereld van de geest een verder rijpingsproces moet doormaken. Over deze ontwikkelingsweg na de dood is nog altijd weinig bekend, omdat iedere ziel in eerste instantie in een andere wereld terechtkomt, een wereld die overeenkomt met de innerlijke toestand van die ziel op dat moment. Men kan zeggen: zoals de boom valt zo ligt hij! Aan gene zijde is de ziel -wat haar gedachten, gevoelens, begeerten, neigingen, kennis en voor­stellingen betreft -in het begin alleen aangewezen op dat wat zij uit haar voormalige aardse leven heeft meegebracht.
Hoofdstuk 0: Voorwoord - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[2] Toen zij ongeveer de halve afstand afgelegd hadden begon Hored pas hij te komen van zijn overweldigende gelukzaligheid en sprakeloosheid, en haalde diep adem voor een ernstig en groot woord in deze nieuwe toestand. Maar Abedam zei tegen hem: 'Mijn geliefde Hored, laat je tong nu met rust; hoe zeer je ook in staat bent je tong in volledige overeenstemming met je hart te brengen, toch kun je er wat Mij betreft volkomen zeker van zijn, dat alleen de taal van je hart Mij veel liever en aangenamer is, dan wanneer zij door de natuurlijke ruwheid van de tong veel van haar levende lieflijkheid verliest, ook al doet dat geen afbreuk aan de waarheid. Zie, alles waar je ook maar naar kijkt, predikt je voortdurend de eeuwige waarheid; maar alleen de liefde is het meest innerlijke, onzichtbare leven van de wezens!
Hoofdstuk 39: Het sabbatmaal op de morgenhoogte - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[16] Dit woord was echter Mijn woord in jou of dat werkelijke woord waardoor jij, zoals alle dingen, eens ontstaan bent; en dit woord leerde je, dat je de grote, innerlijke overeenkomsten van de buitenwereld met de innerlijke, werkelijk levende, eeuwige wereld zult begrijpen.
Hoofdstuk 65: De roeping van Horidaël tot schrijver van de vrije tekens die overeenstemmingen bevatten en aanduiden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[9] Van dat alles ben ik mij heel goed bewust en ik begrijp het een en ander ook wel; maar ondanks dat alles moet ik helaas toch weer het droevige getuigenis over mijzelf geven, dat mij van Uw vroegere genade zo menig woord, ik wil niet zeggen geheel en al, maar toch ten naaste bij - voor het grootste deel - niet bepaald onbegrijpelijk, maar toch zo - in zekere zin duister was! Dat wil zeggen, wat het woord op zichzelf betreft, heb ik wel ieder woord precies begrepen; maar achter het woord, - ik wil hier eigenlijk zeggen, datgene wat U er eigenlijk mee hebt willen aanduiden of beter gezegd met betrekking tot de innerlijke zin ervan, - zie, o liefdevolle, heilige Vader, dat is het waaruit ik niet geheel wijs kan worden!
Hoofdstuk 134: Een evangelie voor de kletsers en mooipraters - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[9] Daar dus de ware, innerlijke kennismaking met het meest levende water de voorwaarde daarvoor is, kan men zich afvragen: waarom is het woord uit Mijn mond levend water?
Hoofdstuk 167: Het woord van God als het levende water. De gelijkenis van het regenwater, dat beter is om planten te begieten dan bronwater - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[17] Wil je dus een vruchtbaar gesprek niet mij, dan moet ook jij vanuit de volste, innerlijke ernst spreken, maar niet om tactische redenen, - anders is ieder woord van jou vergeefs!
Hoofdstuk 191: De brutale Thubalkaïn, verlamd door de macht van Kisehels wil, wordt tot vriendelijkheid en waarachtigheid opgevoed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[7] Wanneer jullie altijd uit ware innerlijke broederliefde in de naam van de Heer tegen jullie broeders zullen spreken en hen vol liefde zullen onderwijzen over God, over Zijn werken, die vervuld zijn van Zijn eindeloos grote eer, over Zijn oneindige goedheid, genade, erbarming en over het feit dat Hij een allerliefdevolste, heilige Vader is voor die mensen die Hem uit al hun levenskracht liefhebben, - ja, dan geef ik jullie allen mijn volste verzekering, dat jullie niet één woord zullen spreken dat God niet tevoren in jullie hart heeft gesproken!
Hoofdstuk 269: Henochs wijze woorden over het wezen van God en het geestelijke zien. De stem van de Heer in het hart van de mens. Waarschuwing voor valse profeten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[5] Zie, je zegt: het woord ontbindt de vaste stof in haar innerlijke grondvormen en door de beschouwing daarvan voedt de ziel zich; en wanneer de vormen dan tot in de innerlijke kern worden ontbonden, zodat wij daarin de zin van het geestelijke ontdekken, voeden wij daardoor de geest.
Hoofdstuk 45: De vraag van de hardleerse critici over de kracht van het woord en de woorden van de wijze Spreker over het innerlijke, levende woord in het hart. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[2] De voornaamste Spreker zei nu tegen degene die hem iets wilde vragen: 'Luister, de ware wijsheid vanuit de Heer God Zebaoth zou niet moeten vragen en ook niet gevraagd moeten worden! Want aan de waarachtig wijze wordt door het innerlijke levende woord de grond van alle waarheid meegedeeld. En dat er aan de waarachtig wijze vragen worden gesteld is eveneens niet nodig, want de geest in hem geeft hem de behoefte van zijn broeder te kennen.
Hoofdstuk 46: De wijze woorden van de voornaamste Spreker over de innerlijke taal van de geest en de uiterlijk taal van de mond. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...