Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2682 resultaten - Pagina 5 van 179

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[1] Kisjonah zegt: 'O God, o God, hoe groot is deze wijsheid! Wie heeft zoiets ooit gehoord? Ja werkelijk God alleen kan zo'n uitleg geven; bij Hem is de wijsheid van alle wijzen der aarde minder dan niets! Nee, dat is dan toch wel te veel in één keer voor een sterfelijke arme zondaar, zoals Ik er beslist een ben!
Hoofdstuk 166: Adam en Eva - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Het meer hardnekkige deel van de geest, het meer zinnelijke, trotse en hoogmoedige van de man zonderde God in Zijn wijsheid en macht af in een op de man gelijkende vrouwelijke vorm, die, omdat ze uit de man afkomstig is, heel levensecht op hem gelijkt. Daarom en door de geslachtsdaad kan zij een levende vrucht in zich verwekken volgens de almachtige wil van God. Omdat haar, als zijnde het meer hardnekkige geestelijke deel van de man, een groter lijden is opgelegd, kan zij haar geest net zo vervolmaken als de man dat met zijn minder harde geest kan, -zodat man en vrouw tenslotte één worden, zoals in de Schrift staat.
Hoofdstuk 166: Adam en Eva - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[20] Allen antwoorden daarop: ' Ja, Heer en Meester in alle goddelijke wijsheid!'
Hoofdstuk 167: Kies uw vrouw met zorg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Blijf daarom in Mij, dan zal Ik in u zijn, en de hemelse wijsheid zal uw harten voor eeuwig levend vervullen! Begrijpt u dit?'
Hoofdstuk 168: Het heilige woord, de wereld en de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Mocht u soms van plan zijn om een kleine gemeente te stichten, die in al deze zuivere hemelse wijsheid en waarheid zou moeten leven en groeien, dan zal die toch geheel en al door verscheurende wolven omringd worden, die ook als ze haar geestelijk niets kunnen doen, haar toch onafgebroken lichamelijk zullen verontrusten en beangstigen, en zij zal in haar zuiverheid nooit kunnen uitgroeien; en wie, buiten God, weet hoe na verloop van langere tijd de nakomelingen van de zuivere gemeente er uit zullen zien?!
Hoofdstuk 168: Het heilige woord, de wereld en de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Daarom zeg ik en daar ben ik vast van overtuigd, zonder ook maar in het geringste op Uw liefde en Uw wijsheid vooruit te willen lopen: Het is eeuwig jammer van Uw wijsheid en zulke daden; want de mensen zijn dat in de eeuwigheid niet waard! Vuur en zwavel van de hemel, ja, dat zijn ze waard, maar nooit in de eeuwigheid zo'n onmetelijke genade! Alleen op deze plaats kan ik dat zeggen; want ik geloof dat er hier geen verrader op ons loert. Maar als we weer beneden zijn dan zwijg ik weer als het graf! Zeg mij, o Heer en Meester, heb ik gelijk? Is het zo of niet?'
Hoofdstuk 168: Het heilige woord, de wereld en de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Alsof Ik tot het volk spreek zeg Ik weer: 'Ja, ja, de mensen uit Ninevé zullen tesamen met dit geslacht op de dag van het jongste gericht opstaan en zij zullen het vervloeken; want zij hebben zich bekeerd na de prediking van Jona. En hier predikt méér dan Jona! (Matth.12:41) En zo zal ook eenmaal op de jongste dag in het hiernamaals de koningin uit het zuiden dit geslacht ontmoeten en zij zal het vervloeken! Want zij kwam van het einde der aarde om Salomo's wijsheid te horen, en hier staat méér dan Salomo!' (Matth. 12:42)
Hoofdstuk 186: Eén met de duivel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[22] Als je weet dat men alleen bij diegene raad vraagt, die enige wijsheid heeft, en zich gauw afwendt van iemand die al snel Iaat blijken dat hij slechts een praatjesmaker is, dan is de vraag: -doet men onrecht, als men het geloof in de praatjesmaker opgeeft en het overdraagt op de echte wijze, die toch al van alle kanten vertrouwen in overvloed geniet?
Hoofdstuk 191: De gelijkenis van de zaaier. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[25] Allen antwoorden: ' Ja, Heer en Meester; want Uw wijsheid gaat boven al onze nog zo hoge en wijs gewaande gedachten! Daarom vragen wij U, of U op deze manier verder wilt spreken!'
Hoofdstuk 191: De gelijkenis van de zaaier. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Dan zeggen zelfs de twaalf apostelen tegen Mij: 'Heer, waar haalt hij die taal en die zuivere wijsheid vandaan?'
Hoofdstuk 193: Op zee. De verwondering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik zeg: 'Jullie zouden nu toch wel wat bekend moeten zijn met de geestelijke taal! Wil Ik dan naar Nazareth, als Ik zeg, dat we nu rechtstreeks naar huis zullen gaan?! Begrijp dat nu toch eens! Als Ik over thuiskomen spreek, dan bedoel Ik daarmee het innerlijk van de mens, wat een werkelijk geestelijke verzamelplaats is van het leven, de kracht, de macht en alle wijsheid. Dus daar gaan wij nu heen! Wij hebben echte innerlijke geestelijke rust nodig, en dat is een echt thuis; daarin zullen we datgene -niet voor Mij, maar voor jullie -vinden, wat voor ons mensen van vlees en bloed nodig is! Begrijpen jullie dat?'
Hoofdstuk 194: Het geestelijk huis van de mens. In Kis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Ik zeg tegen Kisjonah: 'Wel, vriend, is je verbazing nog niet verdwenen? Ik vind, dat we nu maar eens aan tafel moeten gaan en daarna praten over de verdere punten van de almacht van God en diens vastbesloten liefde en wijsheid!'
Hoofdstuk 196: Engelenwerk. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Wie echt een held wil zijn, mag de vijand niet vernietigen, maar moet zich alle moeite getroosten om het hart van de vijand door verstand, geduld, liefde en wijsheid te winnen; slechts dan kan hij er zich over beroemen een echte overwinning op zijn vijand behaald te hebben en de bestreden vijand zelf zal zijn grootste loon zijn.'
Hoofdstuk 201: Twee redenen voor Gods afzijdigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Daarop vraagt een Griek: 'Moeten we dan onze knie weer voor de opgeblazen Farizeeën buigen en hun oude onverteerbare zuurdeeg vreten? Vriend, u bent weliswaar een groot meester vol goddelijke kracht en macht en u bent goed, wijs en rechtvaardig, maar nu verlangt u iets zeer onzinnigs van ons. Tot Mozes hoeven we niet terug te keren - heel eenvoudig, omdat we hem daadwerkelijk nog nooit verlaten hebben, en de God der Joden is ook de onze in onze harten; de uiterlijke naam Jood of Griek zal toch hopelijk geen afbreuk doen aan de wijsheid van God?! Maar voor ons is het toch een goede beschutting tegen de onafgebroken vervolgingen en pesterijen van de Farizeeën! Waarom zouden we dan weer Joden en geen Grieken heten?!
Hoofdstuk 187: Jood of Griek. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] 'In geen geval, broeder!', zegt Ahab. 'Maar Ik vind alleen maar dit: Wij moeten ons in alle deemoed van onze harten wel verwonderen dat Hij zoiets in ons bijzijn doet, en ons, hoewel we echt niet zulke waardevolle schepsels zijn, zo waardig acht voor Zijn liefde, wijsheid en macht, dat Hij nu juist zulke daden ten aanschouwe van ons verricht! Ik vind mijzelf tenminste voor de minste nog niet waardig genoeg! Maar als wij weten Wie Hij is, en we verbazen ons dan nog, als Hij die hemel en aarde geschapen heeft iets buitengewoons doet, net alsof een mens dat gedaan had, dan vinden wij de Heer eigenlijk alleen maar een wat buitengewoon mens! En dan vind ik, dat de manier waarop jullie je verbazing hebt getoond na het plotseling verdwijnen van de storm, niet op zijn plaats is!
Hoofdstuk 193: Op zee. De verwondering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...