Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

30690 resultaten - Pagina 5 van 2047

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[8] Toen richtte IK Mij tot Jarah en Josoë en zei tegen hen: "En jullie, beste kinderen van Mij, kunnen nu een poosje naar de keuken naar de dochters van onze Marcus gaan, die zullen jullie heel wat te vertellen hebben over wat zij nu in de laatste paar dagen bij hun kokerij zoal hebben beleefd, dat zal voor jullie erg nuttig zijn. Want dat wat Ik verder de gasten ga uitleggen, lijkt op een brood dat zo hard is als steen en je hebt er heel sterke en goed ontwikkelde tanden voor nodig om zo'n hard stuk brood goed te kunnen kauwen opdat het daarna de gevoelige maag van de ziel niet tot last is en pijn en schade veroorzaakt. Later, als de tanden van jullie gemoed sterker worden, zal dit soort zaken jullie ook worden verteld!"
Hoofdstuk 65: Levenslessen voor beginners. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Als een man echter een vrouw heeft die veel van hem verlangt en hij geeft haar zonder hartstocht, als hij daartoe in staat is, datgene, wat zij wil, dan begaat hij daar niet zo'n grote zonde mee tegen de orde van God, want de natuur van zo'n vrouw lijkt op een droge bodem, die de tuinman in de hete zomer vaker begieten moet als hij zijn planten wil behouden. Als dan de vochtige herfst komt, is de bodem vochtig genoeg. Daarbij moet deze man zijn vrouw ijverig geestelijk bewerken en vormen, en dat zal hem goede vruchten opleveren.
Hoofdstuk 71: Nog meer raadgevingen voor echtparen en rechters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] RIBAR zegt: "Ja, het schijnt wel zo te zijn, maar in deze sfeer lijkt het mij toe dat de oude sluier van Isis nog niet voor onze ogen is weggehaald! Als de grote meester echter soms toch dat zou zijn, wat Mathaël eerder over hem zei, dan zou ook een engel uit de hemelen zijn leerling kunnen zijn! -Heb Ik gelijk of niet?"
Hoofdstuk 76: Ribar veronderstelt de aanwezigheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] SUETAL zegt: "Broeder, je draagt je naam werkelijk niet voor niets, want een visser moet een scherp oog hebben! Mij vallen nu zelf wel honderd dingen op waar ik eerder niet op lette. Zij duiden alle op wat jij beweert. Aan onze jongeman valt mij nu ook wat op! Hij is nu een paar maal door de Griek, die vrijwel zeker de grote meester is, het huis in gestuurd. Ik zag echter niet hoe hij ging, maar -hij was er eenvoudig! Zijn gaan is net zoals hij schrijft: waar hij wil zijn, daar is hij ook al! Broeder, dat lijkt me ook niet normaal! Als hij niet steeds alleen maar dat zou doen, wat de schijnbare Griek hem in zekere zin opdraagt, dan zou ik hem haast zelf voor de meester houden. Maar omdat hij steeds alleen maar dat doet, wat hem door de schijnbare Griek wordt opgedragen, kan men hem toch alleen maar voor een dienaar houden en niet voor een heer! Maar het is wel uiterst merkwaardig, hoe ver deze jonge man het in de een of andere, puur goddelijke magie. heeft gebracht!"
Hoofdstuk 76: Ribar veronderstelt de aanwezigheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] RIBAR zegt: "Ongetwijfeld, maar zouden wij er iets aan kunnen doen als het, wat mij steeds waarschijnlijker lijkt, zo zou zijn? Kijk, de Godheid is vrij en doet wat Zij wil, en de sterfelijken kunnen haar geen beperkingen opleggen! Als Zij als een rechter tot ons was gekomen, zouden wij er zeker slecht voor staan, maar Zij kwam als de vriendelijkste weldoener naar ons sterfelijken toe, om ons door de oude, reeds door vader Henoch gepredikte liefde dichter naar Zich toe te trekken, en onder zulke omstandigheden is Zij niet te vrezen. Maar naar het mij toeschijnt, Iaat Zij Zich alleen door de liefde in waarheid kennen, omdat de liefde beslist de enige reden van Haar komst hier is. Maar door het verstand en al onze hooggeprezen rede laat Zij Zich zeker niet kennen.
Hoofdstuk 77: God laat Zich alleen door de liefde kennen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] SUETAL zegt, terwijl hij wat knorrig lijkt: "Ja, ik begrijp het wel, maar ik zie aan de andere kant de reden niet waarom de schepper de ene mens zo rijp en geestelijk ontvankelijk en de ander zo bot als een stuk hout op de wereld zet!"
Hoofdstuk 79: De reden waarom er zoveel verschillende talenten zijn. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] IK zeg: "Vriend, je bezit veel natuurlijk inzicht en beoordeelt het gebeurde, dat voor jou een wonder lijkt, wel met een juiste instelling, maar je moet de mensen niet te ver beneden jouw goden stellen, want Ik zeg je: Alle goden, die je als zodanig kent en vereert, zijn eigenlijk helemaal niets vergeleken bij een mens die met de ware Geest van God is vervuld.
Hoofdstuk 84: Goden en mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] OURAN zegt: "Dat is een waar woord, edele vriend. Zo'n avondlijke verlenging van de dag is buitengewoon wonderbaarlijk en in hoge mate gedenkwaardig! 's Morgens zou zo iets minder opvallen, omdat vooral in de omgeving van de Pontus door mensen al meermalen is waargenomen, dat niet zelden een, twee of drie zonnen na elkaar vóór de echte zon opkwamen en daardoor de ochtend aanmerkelijk vervroegden. Zo'n ochtendlijk verschijnsel was ook erg interessant en merkwaardig, maar toch in de verste verte niet zo als nu het avondlijk verlengen van de dag door het aan het firmament blijven staan van een stralende zon, die geheel lijkt op de natuurlijke zon. Ja, ja, zoiets is bij mijn weten nog nooit voorgekomen en zal waarschijnlijk ook nooit weer voorkomen!
Hoofdstuk 93: Twee soorten liefde tot de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] Mathaël en Helena werden door de plechtige vertelling van de oude Ouran zo ontroerd, dat ze hun tranen niet konden bedwingen, en MATHAËL zei aan het eind van Ouran's verhaal: "Dat is toch wel het meest onbegrijpelijke van het onbegrijpelijke, dat Hij, die geestelijk het hoogste goddelijke wezen is, met ons mensen spreekt en omgaat alsof Hij niet de Heer der oneindigheid is, maar een mens zoals wij, als een beste vriend met zijn beste, vertrouwdste vriend, ja, als een echte broeder met zijn broeder. Kortom, Hij laat letterlijk met Zich spelen, en toch is iedere beweging van Zijn handen, iedere stap van zijn voeten en ieder heel onbelangrijk klinkend woord uit Zijn mond een overgrote les in wijsheid. Zijn daden getuigen van Zijn onbetwistbare goddelijkheid, en alles wat Hij doet, lijkt al eeuwen van te voren bepaald te zijn om het beste resultaat te bereiken. O, je zult binnenkort nog veel zien, horen en beleven!"
Hoofdstuk 100: Die in Mij geloven zullen de dood niet smaken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] MATHAËL zegt: "Dat zijn, zover ik weet, Zijn oudste leerlingen en het zijn, op één na, allen zeer wijze en machtige meesters over hun lichaam en over de natuur! Maar die ene daar lijkt mij een sluw, laaghartig mens! Heus, die zou ik nooit tot mijn vrienden willen rekenen. Het lijkt wel een arme duivel die te vroeg mens is geworden! De Heer zal wel weten waarom Hij hem duldt! Duivels zijn immers ook schepsels waarover Hij regeert en ook afhankelijk van het fluisteren van Zijn wil, daarom past het ons niet te vragen waarom Zijn liefde in het bijzijn van een duivel ook wonderen doet! Maar een vreemd wezen is het! Ik zou hem wel eens aan de tand willen voelen om vast te stellen wiens geesteskind hij is! -Maar laten we daar niet verder over spreken! Het is voldoende dat de Ene hem kent! Met de anderen zou ik echter, als het moment daar gunstig voor was, zelf wel eens een paar woorden willen wisselen. Zij moeten al zeer ver in de leer zijn ingewijd!"
Hoofdstuk 101: Helena's vragen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Maar na de Leeuw zien wij de 'Maagd' komen, dat lijkt toch niet zo erg bij het vorige te passen?! O ja, het hoort er vanzelfsprekend helemaal bij! Als de leeuwentijd voorbij was, waren de voornaamste jaarlijkse ongemakken in zekere zin ten einde en men liet de teugels wat vieren. Men organiseerde feesten, die vooral gericht waren op het geven van geschenken aan rechtschapen, zedelijk reine maagden, om ze daardoor aan te sporen op deze weg verder te gaan. Ook werden in deze tijd de huwelijken gesloten, waarbij slechts rein bevonden maagden als vrouw genomen konden worden. Een jonge vrouw, die haar maagdelijkheid niet goed bewaard had, werd van het huwelijk uitgesloten en kon in het gunstigste geval slechts een concubine worden van een man, die al één of meer wettige vrouwen had, -anders bleef er voor haar slechts de verachte en nederige slavenstand over. Daardoor kreeg deze periode ook weer een belangrijke betekenis, en omdat er omstreeks deze tijd weer een aardig sterrenbeeld van de zodiak boven de zon kwam te staan, noemde men dat de 'Maagd'. Maar een paar jaar geleden gaven de ijdele Romeinen ter ere van hun keizer Augustus deze periode ook de naam van de keizer. -En zo weet je, lieve Helena, nu ook hoe er na de Leeuw een Maagd tussen de sterren terecht kwam. -Maar nu verder!
Hoofdstuk 104: Het zevende, achtste en negende teken van de dierenriem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] HELENA zegt, in plaats van opgewekt en vrolijk, heel weemoedig: "O lieve Mathaël, zover zal de arme Helena het wel nooit brengen! Het lijkt wel of het hart van de Almachtige zonder meer in het hart van dit meisje zit, want zo'n ervaring in de sfeer van het meest innerlijke leven met God kan men slechts uit de mond van de Schepper Zelf vernemen! En dan is het heel begrijpelijk dat zij de engel niet zo hoog aanslaat, want wat echte wijsheid betreft zijn zij aan elkaar gelijk. Dat de engel daarbij door de Heer een oneindige macht en kracht ontvangt, daaraan valt niet te twijfelen, maar of hij uit liefde tot de Heer meer wijsheid heeft dan dit meisje, zou ik bijna in twijfel willen trekken.
Hoofdstuk 123: Jarah's wijsheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] CYRENIUS zegt: "Van dwang kan natuurlijk helemaal geen sprake zijn! Laten we dus maar afwachten, want de aangekondigden zullen toch waarschijnlijk niet zo lang meer op zich laten wachten! - Het lijkt mij toe dat ik nog tamelijk ver weg op zee roeispanen zie glinsteren!"
Hoofdstuk 137: Onderlinge beraadslagingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Zeg mij eens openlijk of u dat, met daarnaast nog vele andere soortgelijke, van ieder menselijk verstand gespeende stellingen uit uw leer, gelooft! Want als u dat werkelijk zelf gelooft -wat mij onmogelijk lijkt -dan bent u echt nog dommer dan een kameel en deugt u overal beter voor dan voor leraar van het volk. Gelooft u het echter niet, en leert u het arme volk te vuur en te zwaard toch zulke slechte onzin, waaraan U als een in kennis en wetenschap ontwikkeld man nooit kunt geloven, dan bent u een verachtelijke volksbedrieger en deugt u reeds uit politiek staatsoogpunt veel eerder voor gestrafte in een eeuwige strafgevangenis dan voor leraar van het volk!
Hoofdstuk 146: Het karakter van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[21] Mijn nu geheel andere taal stoort u zeker wel een beetje, he?! Daar kan ik u echter niet bij helpen, want uw taal heeft mij daarnet ook wat gestoord! Kortom, ik ken u nu en nu kent u mij ook! Doe nu maar wat u verstandig en goed lijkt, dan doe ik dat ook! -Heeft u mij wel helemaal begrepen?!"
Hoofdstuk 146: Het karakter van de overste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...