Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

36210 resultaten - Pagina 5 van 2415

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[12] MARCUS zegt: "Vriend, je vriendschap zal toch meer waard zijn dan alle grote, aardse schatten die je bij je hebt en die ik niet nodig heb, omdat ik nu misschien nog grotere heb dan jij, maar niet zozeer stoffelijk, dan wel geestelijk!"
Hoofdstuk 83: De gevolgen van de zonsverduistering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Denk dus goed na, en volg de eenvoudige geboden op die je meegedeeld zullen worden. Meer heb je niet nodig, want Ik ben niet gekomen om roem en eer van de mensen te verlangen! Het is voldoende als de Ene Mij prijst, die boven allen is in de hemel en op aarde. Als iemand Mij toch wil eren, loven en prijzen, laat hij dan dqor zijn daden laten blijken dat hij Mij liefheeft en laat hij Mijn geboden onderhouden, dan zal zijn loon eens in de hemel groot zijn.
Hoofdstuk 100: Die in Mij geloven zullen de dood niet smaken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Dan zegt SIMON JUDA: "Ik bewonder de werkelijk grote wijsheid van Mathaël en de daarin verborgen kennis van de oudheid! Ja, die wijsheid is in deze tijd net zo nodig als het diepe inzicht in de uit Gods mond komende levenswaarheden! Heus wij zouden onze tong wel kunnen verslijten voor de hardhorende oren van een volk dat al sinds meer dan duizend jaar kwijnt, terwijl het begraven ligt onder de meest zinloze bedenksels van het duistere bijgeloof! Elk woord hoe mooi ook is aan hen verspild. De eigen domheid en blindheid herkent het niet en de gepredikte heerlijke en zuivere waarheid nog minder.
Hoofdstuk 108: De voorspelling van Judas. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Dat gaat overigens bij meer werelds gezinde mensen niet zo vlug als men denkt. Vaak is er veel tijd en geduld voor nodig om een ziel te reinigen van alle ballast.
Hoofdstuk 114: Opheldering over het geestelijk ontwaken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[17] JARAH, die intussen met Raphaël in gesprek was, zegt.: "Lieve, geëerde koningin, houd van mij zoals ik van u houd, - meer is met nodig! En hoe ik over alle wereldse schatten denk, weet u wel en dat heeft u ook al heel wijs aangegeven. Als het werkelijk nodig was dat wij elkaar door middel van grofstoffelijke schatten tegemoet moesten komen, dan zou ik u beslist veel grotere kunnen geven dan u mij. Maar wat is al deze wereldse pracht vergeleken bij het kleinste vonkje van de ware, levende liefde tot God in ons hart!? Vriendin, dit juweel moeten wij zuinig in ons hart bewaren, behoeden en verzorgen, opdat het niet van ons vervreemdt! Als de pracht, de reinheid en de levensintensiviteit daarvan steeds in ons toeneemt, bezitten wij meer dan wat alle hemelen kunnen bevatten! -Begrijpt u dat?"
Hoofdstuk 123: Jarah's wijsheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[22] MATHAËL zegt: "O meisje, een hele hemel vol wijsheid woont in je en ik begin nu werkelijk aan de mogelijkheid te geloven van dat merkwaardige, wat je over jezelf hebt verteld! Maar vertel er nu niets meer over, want onze zielen staan nog niet voldoende open om die groottes te begrijpen, Daar heb ik zelf nog een aantal jaren voor nodig alhoewel mijn ziel toch al aardig verlicht is,"
Hoofdstuk 126: Mathaël twijfelt aan de belevenissen van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Maar de opmerking die één van jullie maakte, dat men zich de oneindige macht van de goddelijke geest gemakkelijker in een lichamelijke reus kan voorstellen, dan in de wat kleine, mannelijke gestalte van de Heer, geldt weliswaar voor de zintuiglijke waarneming, omdat iets kolossaals altijd een grotere indruk maakt op de menselijke zintuigen dan iets kleins, maar geestelijk genomen is dat de reinste onzin. -Want de goddelijke kracht heeft het stoffelijke niet nodig om daarmee mogelijkerwijs naar de mate van de hoeveelheid materie meer of minder uitwerking te kunnen hebben. De materie is op zichzelf namelijk slechts iets dat getuigt van de geestelijke kracht van de goddelijke wil, voor wie het niets uitmaakt of hij nu een gehele wereld of een zandkorreltje creëert. Wat zou dan het nut zijn van een lichamelijke reuzengestalte? De goddelijke wil heeft toch slechts in zichzelf een eeuwig onveranderlijk steunpunt nodig om van daaruit via eindeloze stralen overal in de eindeloze werelden en wezensruimte met gelijke kracht en sterkte te werken, en om plaats te bieden aan dit heilige, eeuwigdurende almachtige steunpunt heeft hij echt geen reuzenlichaam nodig.
Hoofdstuk 129: Mathaël geeft verdere uitleg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Zij hebben Mij ook in hun harten gevonden, iets dat voor niemand moeilijk is. Maar wie Mij uiterlijk gaat zoeken, hoewel hij weet dat Ik slechts innerlijk gezocht moet worden, heeft deze les nodig. In dit geval geef Ik deze natuurlijk slechts als voorbeeld om aan te geven, dat een puur uiterlijk zoeken en Mij tegemoet gaan, niet betekent dat men dichter bij Mij komt, maar wel dat men Mij steeds meer kwijt raakt! Dit mogen jullie nu op de morgen van de sabbat wel eens heel goed ter harte nemen! - Overigens zijn de twee Mij toch op het spoor gekomen en zullen nu al gauw hier zijn."
Hoofdstuk 133: Het zoeken van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Toen zei jij echter dat dat bij jouw godsdienst helemaal niet nodig was. Iedere religie was toch al niets anders dan een wiegefilosofie voor de kinderen, die ook vanwege de kinderen in stand gehouden moest worden. Als een man eenmaal zijn ontwikkelde verstand had, behoefde hij geen wiegefilosofie meer en hield hij zich daar alleen maar uiterlijk aan, terwille van de kinderen. Men zou hem een blinde dwaas moeten noemen als hij zich in alle ernst daaraan zou houden! Een man als ik zou toch ook wel kunnen beoordelen of het niet verstandiger was uiterlijk aanhanger te zijn van een godsdienst die iemand de minste hindernissen in het zakenleven opleverde.
Hoofdstuk 136: Marcus klaagt de overste der Farizeeën aan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Let er dus goed op hoe het er in het geheim met uw geweten voor God en de mensen voorstaat! Want van u als zogenaamde dienaren Gods -hoewel God geen bedienden nodig heeft, daar Zijn almacht en alwijsheid, Zijn alomtegenwoordigheid en alwetendheid Hem zonder meer reeds van eeuwigheid her de beste diensten verlenen - en van u als volksleraren wordt meer rekenschap verlangd dan van het ongeletterde volk, dat vaak voor de hoogste nood slechts enige heel globale wetten kent en zelfs daarvan niet beseft welke geest daaruit spreekt.
Hoofdstuk 138: Cyrenius Iaat getuigen uit Caesarea halen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Wel, over de Nazareeër, waarover wij door u, geëerde gebieder, pas wat meer zijn geïnformeerd, kunnen wij om Jehova's wil om heel natuurlijke redenen onmogelijk iets pro of contra zeggen. Wij hebben daar alleen maar uit de verte het nodige over horen fluisteren. Het ene klonk erg lofwaardig, andere zaken weer, omdat het waarschijnlijk van zijn vijanden afkomstig was, heel avontuurlijk hoewel niet rechtstreeks slecht. Hij moet bijvoorbeeld doden weer geheel in het leven teruggeroepen hebben! Nu, wij zagen het niet en hoorden er slechts over spreken. Als men echter bedenkt wat het zeggen wil een echte dode weer in het leven terug te roepen, is het, denk ik, toch wel te vergeven als men om zeer voor de hand liggende, natuurlijke redenen daaraan twijfelt! Ik wil daarmee echter de mogelijkheid niet in twijfel trekken, maar alleen de grote moeilijkheid aangeven en aanduiden dat daarvoor meer nodig is dan zo maar de ontwikkelde en volmaakte, fysieke en geestelijke levens krachten van een mens.
Hoofdstuk 144: Nog meer meningen over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] De SPREKER zegt: " Als je mijn naam kent, zul je ook de redenen weten waarom ik geen vrees voor God kan hebben, net zo min als voor jou, ook al deed je nog duizend ongelooflijk grote wonderen! Ik kan me ook wel veel wonderen voorstellen, maar niet verwezenlijken, maar wat geeft dat?! Als ik ze ook kon realiseren, zouden die van jou mij beslist niet wonderbaarlijk voorkomen! Ik ben al tevreden met het toekijken, -de realisatie gaat me niets aan! Of zou ik moeten treuren omdat ik niet zo schitter als de middagzon, of omdat ik niet als een vogel in het rond kan vliegen?! Ik ben met datgene tevreden wat ik weet, wat ik ben en wat ik kan en meer heb ik in ieder geval voor deze wereld niet nodig!
Hoofdstuk 157: God niet vrezen maar lief hebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Maar wat ik weet, ben en kan, is een individuele gave van God aan mij, waarvoor ik de Schepper dankbaar ben. Meer heb ik niet nodig en ik benijd ook niemand die meer heeft!
Hoofdstuk 157: God niet vrezen maar lief hebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] U kunt het zelf uitrekenen. Meet de tijd, die een afgeschoten pijl. nodig heeft om duizend passen van een man af te leggen. U zult ontdekken, dat de pijl ondanks al zijn snelheid toch twee momenten nodig heeft om duizend passen van een man af te leggen. Een uur tijd bevat echter 1800 van zulke dubbele momenten; een dag telt 24 uur en een jaar bestaat uit 365 dagen, zoals u wel zult weten. Als u dat nu weet en u weet iets van rekenen af, zult u er al gauw achter komen hoever de zon van de aarde afstaat! Meer kan ik u niet zeggen en meedelen, want ook al zou ik het weten, dan ontbreekt mij toch de maatstaf en het geëigende getal! Stel u 40 maal 1000 maal 1000 uur gaans voor en dan heeft u vrij nauwkeurig de afstand van de aarde tot de zon!"
Hoofdstuk 174: De natuurlijke zon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[18] Het ons door U uitgelegde beeld van Elia is weliswaar heel treffend en mooi met betrekking tot de te verwachten Messias, die hoogstwaarschijnlijk alleen maar zuiver geestelijk gezien moet worden, - maar wat de andere profeten daarover voorspellen is uiterst mystiek, heeft een goede uitleg nodig en een nog beter geloof, dat gelukkig bij ons helemaal niet meer te vinden is!
Hoofdstuk 196: De Heer vraagt de Perzen over de Messias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...