Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1957 resultaten - Pagina 5 van 131

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[11] Als iemand de woorden over het Rijk van God die Ik uitspreek, wel hoort, maar in zijn hart niet begrijpt, omdat dat hart van pure wereldgelijkvormigheid net zo platgetreden is als een weg, dan ziet de boze maar al te snel het niet in de aarde gevallen, maar op de vast gestampte, wereldse gladde buitenkant van het hart blootliggende woord, en pakt met gemak weg wat eigenlijk in het hart gezaaid is maar toch aan de werelds gladde buitenkant bleef plakken; en zo'n mens lijkt dan op de weg waarop het zaad, of wel Mijn woord, viel. (Matth.13:19) En daar aan de oever staan er veel van deze soort!
Hoofdstuk 191: De gelijkenis van de zaaier. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Nu vragen de leerlingen die aan de zee wonen: 'Heer, waar zullen we nu naar toe gaan?' 'Recht toe, recht aan, naar huis!', zeg Ik. Maar zij zeggen daarop: 'Heer, daar zal het ons niet zo goed vergaan! Want de Farizeeën hebben Uw aardse moeder alles afgenomen, en wij denken daarom dat het er thuis wat bedenkelijk uitziet, hoewel we heel precies weten dat U eigenlijk overal een huis heeft en thuis bent.'
Hoofdstuk 194: Het geestelijk huis van de mens. In Kis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Kisjonah zegt dan: 'Heer, U zou niet een paar dagen, maar liever een paar maanden, of op z'n minst weken met al de Uwen in mijn, maar in waarheid eigenlijk geheel en al Uw, huis moeten doorbrengen. Want in Nazareth zult U, als U geen vuur en zwavel van de hemel laat regenen, bijna of helemaal geen geloof vinden, vooral niet bij de Farizeeën en schriftgeleerden, die U eigenlijk hoe langer hoe meer naar het leven gaan staan!'
Hoofdstuk 194: Het geestelijk huis van de mens. In Kis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Kisjonah zegt: 'Heer, dat alle dingen bij U mogelijk zijn, daar ben ik vast van overtuigd en daarover heb ik helemaal dezelfde mening en hetzelfde geloof als onze jonge Farizeeër Ahab; maar hoe deze heel teer gebouwde jongeman, die eigenlijk nog maar een knaap is, die grote hoeveelheid werk kan verrichten en ons allen zal bedienen, terwijl we toch met een paar honderd mensen hier aanwezig zijn, dat is, Heer, hoewel ik er niet in het geringste aan twijfel te raadselachtig voor mij!',
Hoofdstuk 195: Kis. Weerzien met Jaïruth en Jonaël. (1.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Na deze uitgebreide les zeggen beiden: 'Heer! Vergeef ons onze zonde! Want wij zien nu wel heel duidelijk dat het volk niet zozeer gefaald heeft, maar dat wij eigenlijk alleen gefaald hebben, en wij zullen nu met Uw genade en hulp alles zoveel mogelijk weer in orde maken!
Hoofdstuk 203: Lofrede van Jonaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] De oudsten zeggen: 'Heer! Hoe zouden wij dat nu moeten weten?! Want we hebben beslist overal meer verstand van dan van de geneeskunde! In deze plaats hebben we wel een dokter, maar dat is er eigenlijk geen. want hij heeft de mensen alleen maar onder de grond geholpen! Als we dus net zoveel wisten als onze dokter, dan zouden wij over uw geneeswijze zonder het gebruik van geneesmiddelen ook niets kunnen zeggen; vandaar dat we niet in staat zijn om te bepalen, hoe u op natuurlijke weg in staat zou zijn om de zieken zonder geneesmiddel gezond te maken!
Hoofdstuk 211: Genezing in Kana in het dal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] 'In geen geval, broeder!', zegt Ahab. 'Maar Ik vind alleen maar dit: Wij moeten ons in alle deemoed van onze harten wel verwonderen dat Hij zoiets in ons bijzijn doet, en ons, hoewel we echt niet zulke waardevolle schepsels zijn, zo waardig acht voor Zijn liefde, wijsheid en macht, dat Hij nu juist zulke daden ten aanschouwe van ons verricht! Ik vind mijzelf tenminste voor de minste nog niet waardig genoeg! Maar als wij weten Wie Hij is, en we verbazen ons dan nog, als Hij die hemel en aarde geschapen heeft iets buitengewoons doet, net alsof een mens dat gedaan had, dan vinden wij de Heer eigenlijk alleen maar een wat buitengewoon mens! En dan vind ik, dat de manier waarop jullie je verbazing hebt getoond na het plotseling verdwijnen van de storm, niet op zijn plaats is!
Hoofdstuk 193: Op zee. De verwondering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Daarom is het beter, dat dit heel versluierd aan de wereld gegeven wordt, dan kan ze zich druk maken met het omhulsel, terwijl de levenskern toch niet beschadigd wordt.
Hoofdstuk 216: De laatsten en laagsten van de gehele oneindigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Daarop hadden zij, de bedienden, gelachen en gezegd; 'Nou, pas maar op dat de boom niet zo rot is, dat hij omwaait! Het schijnt ons toe dat jullie boom eigenlijk allang dood is en er van een vrucht - tenzij je de verdorde takken met gedroogde vijgen behangt en zo iets een wonder noemt allang geen spoor meer te vinden is!' .
Hoofdstuk 218: Genezingen in Kis en bij Kisjonah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Zo'n zorgeloze genieter van het eten zal zijn dienaren, die eigenlijk de verjagende en afwerende staart van de levensgenieter zijn, opdracht geven om je er uit te jagen; en jij zult zeker zo snel mogelijk maken dat je weg komt en pas op een behoorlijke afstand erover na kunnen denken, wat de invloed van jouw evangelieprediking op de zelfvoldane voedselgenieter was.
Hoofdstuk 219: Gelijkenis van de gemeste os. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] Bekijk dan eens een rover en moordenaar! Deze mens, die overigens alle arbeid schuwt, en eigenlijk een vleselijke duivel is, ligt dagenlang ergens in zijn roversnest; alleen als de wachtposten hem meedelen dat er een rijke karavaan voorbij zijn roversnest zal trekken, gaat hij met zijn kornuiten mee op de loer liggen en valt dan de voorbijtrekkende karavaan meedogenloos aan en berooft haar, en vermoordt de kooplieden om niet verraden te worden! En dat is een vrucht van het nietsdoen.
Hoofdstuk 220: De rust en het nietsdoen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Maar weet je, het is met jou net als met alle menselijke domheid: heimelijk schamen ze zich er voor, maar ze willen het verbergen onder allerlei prachtige wijs lijkende vragen, ze beseffen echter niet, dat ze daardoor eigenlijk pas goed hun domheid ten toon spreiden! Laat daarom Mijn goedaardige woorden een les voor je zijn, want anders kon je nog wel eens hard ergens tegen op botsen, en Ik zal je dan niet zo vlug uit de modder halen!'
Hoofdstuk 226: De weg tot wedergeboorte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Eigenlijk was het de bedoeling van de overste geweest - zoals ik gehoord heb -dat het dochtertje zich niet zou hebben laten wekken, opdat men dan. Jezus snel als volleerde oplichter had kunnen pakken en te gronde richten. Maar door het ontwaken werd dit mooie plan verijdeld; want het volk was er vast van overtuigd, dat de dochter die voor dit doel een paar dagen daarvoor al kunstmatig ziek werd gehouden echt uit de dood was opgewekt.
Hoofdstuk 227: Een tochtje op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Wat de elf betreft, laat hen ook vrij nadat je al hun schatten bemachtigd hebt! Stuur de keizer dat wat van hem is, en geef hem maar een zelfbedachte reden op voor de vertraging; maar geef de tempel ook haar deel uit de grot bij Chorazin, vertel de opperpriester, daarbij, hoe de schatten door de elf Farizeeën al een aantal jaren geleden zijn ontdekt, maar de tempel zijn onthouden aan wie ze eigenlijk behoren, en dan zal de tempel deze zaak met de elf wel heel passend behandelen.
Hoofdstuk 240: De afrekening. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Kijk, daar is nu ook jouw Styx en schipper Charon. Aan de andere zijde van de ongeveer twaalf vadem brede en wel een el diepe stroom, die eigenlijk slechts een soort vijver is en op de ondiepe plaats makkelijk overgestoken kan worden, zie je in het schemerige licht ook jouw drie rechters, een paar furiën, Cerberus en Pluto met Prosperina. Deze figuren zien er echter slechts van een bepaalde afstand zo uit, dichterbij en bij helderder licht lijken ze overal op behalve op datgene wat de menselijke fantasie van hen heeft gemaakt. -Maar nu gaan wij, zonder aan Charon veergeld te betalen, te voet over de Styx, en aan de andere zijde zullen we de Tartarus eens wat nader bekijken."
Hoofdstuk 4: De druipsteengrot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...