Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

147 resultaten - Pagina 5 van 10

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10
[3] Nu zei de waard: 'Maar het is toch werkelijk jammer dat zo'n groot stuk land niet vruchtbaar gemaakt kan worden; want daar zou voor veel mensen brood in overvloed geoogst kunnen worden. Het zou voor U, o Heer en Meester, toch heel gemakkelijk zijn om dit stuk land te ontdoen van al zijn boze natuurgeesten. U zou maar één woord hoeven zeggen en het land zou goed zijn.'
Hoofdstuk 190: Het doel van de natuurlijke orde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Het verschijnsel duurde ongeveer een kwartier, en in die tijd beval Ik de om Mij heen knielende engelen terstond de machtigste bliksem, wind en regenstorm boven deze streek te gebieden, opdat Ik deze woestijn daarna tot vruchtbaar land zou zegenen!
Hoofdstuk 47: De verandering van de woestijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] De storm duurde maar een half uur, en toch hadden de machtige bliksems het woeste gesteente van de hele woestijn meer dan een manslengte diep tot een dikke laag grijze leem vergruisd en gekneed, en de kriskras gutsende waterstromen hadden daarmee de vele holten en kloven opgevuld en ze zodoende geschikt gemaakt voor akkers en tuinen. Mijn wil had onzichtbaar de vele andere gaten en holen in de aarde opgevuld, en zo werd de gehele tamelijk grote woestijn binnen het korte tijdsbestek van nauwelijks een uur veranderd in weelderig land voor akkers en wijngaarden. De storm was voorbij, de hemel klaarde op en de zon scheen met haar warme stralen nu op een nieuw stuk aardbodem.
Hoofdstuk 47: De verandering van de woestijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Kijk, de zee bedekt heel grote stukken van de aarde, evenals de meren en rivieren, en een groot gedeelte van het aardoppervlak wordt gevormd door die hoge bergen, die er niet alleen maar kaal bij staan, maar waarvan bovendien nog hun vaak uitgestrekte hooggelegen dalen en vlakten met eeuwige sneeuwen ijs bedekt zijn! Zou jij dan ook niet tegen Mij willen zeggen: 'Heer en Meester, aangezien niets voor U onmogelijk is en de mensen op aarde voortdurend geweldig in aantal toenemen en uiteindelijk misschien te weinig goed land zouden hebben om het voor hun voeding noodzakelijke brood te winnen, maak nu de wijde watervlakten en de onvruchtbare hoge bergen tot vast, goed en vruchtbaar land, dan zullen de mensen ruimschoots voldoende vruchtbare grond bezitten, al zouden het er ook duizendmaal duizend.meer zijn!'? En daarop zou Ik jou moeten antwoorden: ' Als Ik dat zou doen, zou er weliswaar heel veel vast land ontstaan; maar op zo'n droog vasteland zou niets meer groeien.'
Hoofdstuk 190: Het doel van de natuurlijke orde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Als er een uiterst goede, wijze en rechtvaardige God zou bestaan, dan zou Hij dat toch ook moeten inzien en met Zijn almacht die mensen moeten tuchtigen die er de voornaamste oorzaak van zijn dat de mensen in steeds toenemende mate slechter worden, en die dat nog voortdurend zullen blijven veroorzaken tot aan het eventuele einde van de wereld en haar boze tijd. Maar de grote en machtige duivels in mensengedaante worden zelfs voor hun grootste gruweldaden vrijwel nooit zichtbaar door God gestraft, als een afschrikwekkend voorbeeld voor anderen die net zo zijn als zij, maar ze leiden helemaal vrij en ook altijd hooggeëerd een weelderig leven en kunnen bovendien nog ongestraft de ene gruweldaad na de andere begaan. Dan kan het ons in feite toch niet kwalijk worden genomen als wij beweren dat er, wanneer de situatie zo is, nooit een werkelijke God heeft bestaan of ooit kan bestaan, zoals de geschriften van Mozes en de andere profeten Hem ons beschrijven, maar dat de een of andere kracht van de aarde, die wij mensen niet kennen, onder invloed van de zon, de maan, de planeten, de andere sterren en de vier elementen ons zeer armzalige mensen en ook alle andere wezens en dingen heeft voortgebracht zonder dat zij dat wilden; en zo wordt men ongeveer op die manier in het leven geroepen door krachten van de ruwe natuur, die zich van zichzelf beslist even weinig bewust zijn als de mens zich ervan bewust is hoe zijn lichaam groeit, hoe er op zijn huid allerlei haren en het voor hem lastige ongedierte worden voortgebracht. Daarom is diegene een dwaas, die ook maar enigszins vreugde beleeft aan zijn zo ellendig geregelde en altijd vergankelijke leven en bovendien nog vol deemoed en diepste overgave aan een nergens bestaande God dankbaar is voor dat leven.
Hoofdstuk 17: De verontwaardiging en goede bedoeling van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Maar nu hebben jullie van Mij een echt stuk land ten geschenke gekregen, op zo'n manier dat niet eens een engel van de hemelen, laat staan een mens het jullie zou kunnen betwisten; maar zoals jullie zien ziet het er nu nog verlatener en onherbergzamer uit dan eerst, hoewel het nu door een buitengewone ingrijpende verandering uitermate vruchtbaar is geworden. Nu is het de vraag hoe jullie het gaan bebouwen.'
Hoofdstuk 48: De Heer zegent de woestijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Ze vertelden ook aan de steeds nieuwsgieriger wordende vrouwen en kinderen hoe die man, die even machtig was als God, door Zijn woord en Zijn wil de oude, onherbergzame woestijn door middel van die verschrikkelijke storm in een waar en vruchtbaar Eden had omgevormd en het hun als hun onbetwistbaar eigendom had gegeven, en dat op verschillende plekken in dit voorheen zo woeste landschap ook al complete en van alles voorziene woningen klaar stonden, die beslist ook alleen maar door de puur goddelijke macht van de genoemde man geschapen waren.
Hoofdstuk 49: Het in bezit nemen van de vruchtbare kolonie (26.10.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] De woningen waren zodanig geplaatst, dat ze vanaf geen enkel punt van de weg door voorbijtrekkende reizigers gezien konden worden; en dat was heel goed voor de bewoners, omdat op die manier reizigers niet voortijdig hun deur zouden kunnen platlopen en hen lastig vallen met duizend vragen over hoe en wanneer de bewoners de huizen hadden gebouwd en hoe ze die oude woestijn vruchtbaar hadden gemaakt.
Hoofdstuk 49: Het in bezit nemen van de vruchtbare kolonie (26.10.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Toen kwam Olgon met verscheidene van zijn metgezellen erbij en zei tegen degenen die daar vergaderden: 'Vrienden, deze hele grote woestijn is nooit iemands eigendom geweest, zoals ook de grote zee nog nooit iemands toegemeten eigendom is geweest.Wij Joden, die door de Farizeeën vervolgd werden omdat wij hun slechte gedachten niet konden en wilden dienen, hebben deze woestijn in bezit genomen om er te wonen en hebben haar enkel met hulp van de Heer van hemel en aarde vruchtbaar gemaakt, en werkelijk, Jehova Zelf heeft ons de woestijn in onbetwistbaar eigendom gegeven. Daarom hoeven jullie er verder niet meer over te beraadslagen, aan wie deze vruchtbare streek nu moet toevallen; want die is al in bezit genomen door zeventig gezinnen, die ook hun woningen in deze streek hebben ingericht.'
Hoofdstuk 49: Het in bezit nemen van de vruchtbare kolonie (26.10.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Ik zei tegen de waard: 'Ik ben nu een hele tijd bij je gebleven, en die tijd was vruchtbaar voor Mij en ook voor jou. Je zult in Mijn plaats door de Perzen goed bedacht worden; denk dan echter ook in Mijn naam aan degenen die werkelijk arm zijn, zoals je dat ook zonder buitengewone aardse middelen steeds hebt gedaan, dan zal Mijn zegen niet van je wijken!
Hoofdstuk 113: De Heer vertrekt uit Kana De Heer in Kis aan het meer van Galilea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Nu is door Uw overgrote goedheid en genade, o Heer, ook dit dorre en woeste gedeelte buiten onze stad, die overigens zeer aanzienlijk is, in vruchtbaar land veranderd, en onze kudden, die nu erg klein zijn en die wij alleen in de lager gelegen dalen in stand konden houden, zullen hier in deze hoger gelegen streken ruim voldoende voer kunnen vinden en zich ook weldra aanzienlijk kunnen vermeerderen, waardoor wij in staat zullen zijn de armen en ook de vreemdelingen meer weldaden te bewijzen dan tot nu toe mogelijk was.
Hoofdstuk 108: De belofte en vermaning van de Heer (2.1.1863) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Toen deze streek in de tijd van Jozua en de richters aan de Israëlieten werd gegeven, was ze net zo vruchtbaar als ze nu is, en ze bleef dat ook onder de eerste koningen van Israël; toen later echter nijd, afgunst, vervolging en oorlogen onder de stammen van Israël optraden en de joden zich van Mij afkeerden en Mij steeds meer begonnen te vergeten, liet Ik deze streek door hevig onweer en grote stormen in de wijde omtrek verwoesten, en alle vlijt van de mensen die zich hier vestigden, was niet meer in staat deze velden vruchtbaar te maken.
Hoofdstuk 108: De belofte en vermaning van de Heer (2.1.1863) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Het daaropvolgende jaar, toen hun steenachtige akkers in weelderig bouwland begonnen te veranderen, werd ook hun geloof nog sterker, en van tijd tot tijd verscheen Ik zichtbaar onder hen en sterkte hen in hun geloof en hun liefde, geduld en zachtmoedigheid. Want toen ze hadden gehoord dat Ik in Jeruzalem was gekruisigd en aan het kruis was gestorven, werden enkelen van hen heel bang en begonnen te twijfelen; daarom was het ook nodig dat Ik persoonlijk naar hen toe kwam en Mij als Heer en Overwinnaar van de dood aan hen liet zien. Bij die gelegenheden troostte Ik hen en verklaarde hun vanuit de Schrift dat dat allemaal aan Mij moest gebeuren, opdat iedere ziel die in Mij gelooft, door de duistere poort van de dood in de eeuwige heerlijkheid binnengaat, waar Ik ben binnengegaan en waar Ik Mij al sinds eeuwigheid bevonden had. Ik legde hun uit dat de dingen die er gebeurd waren uit liefde voor de mensen waren gebeurd, opdat zij door hun geloof in Mij en Mijn menswording - tot hun heil, maar tevens tot gericht over de slechte wereld Mijn ware kinderen en in alles aan Mij gelijk zouden worden. Daarna werden deze bewoners van het bergdorp, dat binnen enkele jaren groot aanzien verwierf, ware helden in het geloof en in het handelen daarnaar.
Hoofdstuk 62: De belofte en de zegen van de Heer voor dorp - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Eén van de genezenen, die een Griek was, geboren en getogen op het eiland Cyprus, maar zich later als visser in Joppe had gevestigd en voor het overige een heel ervaren mens was, zei tegen de dienaar: 'Vriend, het land waar ik geboren ben en waar ik bijna dertig jaar als ervaren visser heb geleefd en gehandeld, heet Cyprus en wordt ondanks zijn grote uitgestrektheid aan alle kanten door de grote zee omspoeld; het is buitengewoon vruchtbaar en in alle opzichten zó heilzaam en gezond, dat het tot een spreekwoord is geworden om te zeggen: 'In ons land kent men geen ziekte en hier sterft men niet!' Om die reden kopen rijke Romeinen, Grieken, Egyptenaren en ook Joden daar voor veel goud bezittingen, bouwen er prachtige woningen en leven dan heel blijmoedig in dat heerlijke land.
Hoofdstuk 187: De verbazing van de Griek over het heilzame maal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Toen trad een van deze zeventien naar voren en verleidde het volk; want met de hulp van anderen goot hij een gouden kalf, vroeg het volk bijeen te komen en zei: 'Dat is ons belangrijkste voedsel, daaraan danken wij ons leven in deze magere woestijn, waar onze kudden slechts met moeite nauwelijks voldoende voedsel vinden! Laten we dit kostbare symbool hoog vereren en aanbidden! Maak nu een overvloed aan maaltijden klaar, en laten we vrolijk en opgewekt zijn rond dit symbool! Daarna moeten jullie ons als jullie legeraanvoerders kiezen, dan zullen wij eerder in staat zijn jullie naar een vruchtbaar land te leiden dan Mozes, die ons helemaal vergeten is, met zijn ark! In Egypte hebben wij van de sluwe krokodillen geleerd hoe men te werk moet gaan om een goede prooi te bemachtigen; volg ons daarom, dan zal het ons niet aan overvloedige maaltijden ontbreken!'
Hoofdstuk 52: De achtergronden van de zeventien geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10