Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22363 resultaten - Pagina 5 van 1491

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[5] De hier gegeven uitleg is weliswaar op zichzelf geen evangelische verklaring, maar toch wel nodig, omdat zonder deze de evangeliën, voor wat betreft hun uiterlijke historische betekenis, in onze tijd nauwelijks te begrijpen zijn, en hun innerlijke geestelijke betekenis nog veel minder. Dit geldt vooral voor de profetische boeken uit het oude testament, waarin in plaats van verklarende zinnen alleen maar daarmee overeenstemmende beelden voorkomen, en waar natuurlijk van een beschrijving, van welke bijbehorende omstandigheid dan ook, geen sprake kan zijn. Omdat we nu echter deze regels uit de toenmalige tijd kennen, zal het voor ons in het vervolg niet zo moeilijk zijn om alle hiernavolgende teksten en verzen gemakkelijker met elkaar te verbinden, juister te lezen en in ieder geval het natuurlijke, historische deel beter te begrijpen. Wij willen zo'n korte analyse ook nog maken van het 36e en 37e vers, zodat de gegeven regel begrijpelijk wordt.
Hoofdstuk 7: Drie verzen als voorbeeld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] (En toen hij Jezus weer zag wandelen, zei hij: 'Zie, Dat is Gods Lam!' Joh. 1:36) In het 36e vers staat oorspronkelijk: 'En als hij Jezus zag wandelen, sprak hij; Zie, Dat is Gods Lam!' Het 'en' geeft hier aan, dat deze tekst tot het voorgaande in een bepaalde betrekking staat. Geschiedkundig wil dit zeggen, dat Jezus Zich na de verkregen waterdoop nog enige tijd in de omgeving van Johannes heeft opgehouden, en daarom zowel door twee jongeren als door Johannes zelf aan de oever van de Jordaan wandelend werd gezien.
Hoofdstuk 7: Drie verzen als voorbeeld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Als Johannes Hem ziet, vat hij onmiddellijk al zijn gedachten in één tezamen en zegt als in geestvervoering: 'Zie, Dat is Gods Lam!' Heden ten dage zou hij zoiets hebben gezegd als: 'Kijk daar! Daar aan de oever van de rivier wandelt nu nog de allerhoogste Godmens zo bescheiden en zo deemoedig als een lam'. Johannes slaat al deze nadere aanduidingen over en zegt slechts datgene wat in het vers staat.
Hoofdstuk 7: Drie verzen als voorbeeld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] De oorspronkelijke tekst luidt: 'En twee van zijn leerlingen hoorden hem spreken en volgden Jezus.' In onze tijd zou het vers, zonder de betekenis en de zin geweld aan te doen, aldus luiden: 'Toen echter de beide leerlingen, die bij hem waren, hun meester zo hoorden spreken, verlieten zij hem dadelijk en gingen naar Jezus, en omdat Jezus Zich nu van deze plaats verwijderde, volgden ze Hem.
Hoofdstuk 7: Drie verzen als voorbeeld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Alles wat in deze tekstverklaring is aangedragen, moet bij deze gebeurtenis voorgevallen zijn, omdat anders het voorval niet had kunnen plaats vinden. Maar zoals gezegd, volgens de toen gebruikelijke schrijftrant worden slechts de twee begrippen - horen - en het onmiddellijke - volgen - aangestipt, waarbij alle overgangs- en verbindingswoorden als vanzelfsprekend worden weggelaten. Wie deze gegeven regel goed begrijpt, zal tenminste het geschiedkundige deel van de oorspronkelijke tekst op een begrijpelijker wijze bij elkaar zetten, en zich daardoor ook de innerlijke betekenis makkelijker voor kunnen stellen
Hoofdstuk 7: Drie verzen als voorbeeld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] (Maar Jezus keerde Zich om, zag de twee volgen zei tegen hen: Wat zoeken jullie?' Zij zeiden echter tot Hem: 'Rabbi, waar houdt Gij verblijf!' Joh. 1:38) Ook deze tekst is een vervolg op de voorgaande en is meer geschiedkundig dan geestelijk, want hiermee begint in eerste instantie de bekende en op een bepaalde manier nog geheel stoffelijke opname van de apostelen. Het vindt plaats in dezelfde omgeving waar Johannes verbleef, en wel in Bethabara, een zeer armelijk, door arme vissers bewoond gehucht, en dat is dan ook de reden waarom de beide leerlingen al zo snel naar het onderkomen vragen, en eigenlijk van Mij willen weten in welke hut Ik woon.
Hoofdstuk 8: Bethabara. De Heer roept Andréas en Petrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Omdat Ik Mij, vóór de doop, veertig dagen in deze omgeving had opgehouden en Mijn menselijke wezen door vasten en andere oefeningen op het komende geven van onderricht had voorbereid, is het geschiedkundig logisch, dat Ik daarom in dit gehucht ergens een onderkomen moest hebben dat in dezelfde woeste en zeer onherbergzame omgeving lag die Ik voor Mijn doel het geschiktste achtte.
Hoofdstuk 8: Bethabara. De Heer roept Andréas en Petrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] De beide leerlingen wisten wel dat Ik al enige tijd in deze omgeving woonde, want ze konden Mij al wel ettelijke malen daar gezien hebben, zonder echter te vermoeden wie Ik was. Daarom vroegen ze ook niet direct naar Mijn eigenlijke geboorteplaats, maar slechts naar het onderkomen in het plaatsje Bethabara, dat voor het merendeel uit schamele vissershutten bestond, die uit leem en biezen opgetrokken waren en vaak nauwelijks zo hoog waren, dat een man er rechtop in kon staan.
Hoofdstuk 8: Bethabara. De Heer roept Andréas en Petrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] In zo'n hut woonde Ik ook; Ik had deze hut met Mijn eigen handen tamelijk ver in de woestijn gebouwd. Uit die tijd dateren nog heden de kluizenaarswoningen, die in bijna alle christelijke landen voorkomen
Hoofdstuk 8: Bethabara. De Heer roept Andréas en Petrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] (Hij sprak tot hen: 'Komt en ziet.' Zij gingen met Hem mee en zagen het, en zij bleven dien dag bij Hem; het was omstreeks het tiende uur. Joh. 1:39) Het was, van de plaats waar Johannes predikte, niet ver naar dat onderkomen; daarom zei Ik tot de beide leerlingen: 'Komt en ziet!', waarop beiden Mij zonder meer volgden. Zij bereikten samen met Mij spoedig Mijn onderkomen en verwonderden zich daar bijzonder over het feit dat de Gezalfde van God vrijwel het armelijkste hutje bewoonde, wat daarbij ook nog op een van de onherbergzaamste plaatsen van deze woestijn stond!
Hoofdstuk 8: Bethabara. De Heer roept Andréas en Petrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Dit alles gebeurde niet omstreeks de tijd, waarop de tegenwoordige christelijke kerken gewoonlijk aannemen dat de veertig dagen vasten plaatsvonden, maar twee maanden later. Toen wij het onderkomen bereikten, was het volgens de toenmalige tijdrekening ongeveer tien uur; dat is volgens de huidige tijdrekening ongeveer drie uur 's.middags, want in die tijd bepaalde het opgaan van de zon het eerste uur van de dag. Omdat de zonsopgang echter steeds verschuift, kunnen de toenmalig aangegeven dagtijden, uren genoemd, niet exact, maar slechts benaderend met de tegenwoordige dagindeling vergeleken worden; daarom zei Ik hierboven: Het was ongeveer drie uur 's middags toen Ik met de beide leerlingen het onderkomen bereikte. -Omdat de beide leerlingen deze dag tot zonsondergang bij Mij doorbrachten, zal zeker bij onderzoekende lezers de vraag opkomen, wat wij drieën gedurende die tijd van drie tot ongeveer acht uur in en bij Mijn onderkomen gedaan hebben, want daarover staat niets geschreven. Nu, dat laat zich haast vanzelf raden: Ik onderwees deze beiden over hun toekomstige bestemming en vertelde hen ook, hoe en waar Ik het eerst met Mijn onderwijzingen zou beginnen en hoe Ik in deze omgeving nog meer mensen, die wat geest en wil betreft gelijk waren aan hen, tot Mijn leerlingen zou op en aannemen. Tevens gaf Ik hen de opdracht om onder hun collega's, die merendeels ook vissers waren, na te vragen en te overleggen, of er nog bij waren die zich bij Mij wilden aansluiten. Dat bespraken wij gedurende die tijd. Toen echter de avond viel, liet Ik de beiden gaan en ze begaven zich, ten dele zeer opgewekt, ten dele echter ook zeer nadenkend, naar de hunnen terug, want ze hadden vrouwen en kinderen en ze wisten niet wat ze daarmee aan zouden vangen.
Hoofdstuk 8: Bethabara. De Heer roept Andréas en Petrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] (Deze vindt eerst zijn broeder Simon en zegt tot hem: 'Wij hebben de Messias gevonden!' Joh. 1:41) Als hij hem na enig zoeken vindt, weet hij niets beters te doen dan hals over kop aan Simon te vertellen, dat hij de beloofde Messias gevonden heeft, samen met een ander, die nog niet zeker wist of hij Mij zou volgen
Hoofdstuk 8: Bethabara. De Heer roept Andréas en Petrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Andréas zwicht voor deze aandrang en brengt hem naar Mij toe. Als ze al tamelijk Iaat in de nacht Mijn onderkomen naderen, blijft Petrus in zoete verrukking op dertig pas afstand staan en zegt tegen Andréas: 'Het wordt me zo vreemd te moede! Ik voel een verheven zoete angst; ik durf nauwelijks nog een stap vooruitte doen en toch heb ik zo'n groot verlangen in mij om Hem te zien!'
Hoofdstuk 8: Bethabara. De Heer roept Andréas en Petrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] (De volgende dag wilde Jezus weer naar Galiléa gaan en Hij vindt Philippus en zegt tegen hem: 'Volg Mij" Joh.l:43) 's Morgens zeg Ik tegen hen: 'Mijn tijd in deze woestijn is voorbij, Ik zal naar Galiléa gaan, waar Ik vandaan ben gekomen. Willen jullie meetrekken? Ik laat jullie daarin geheel vrij, want Ik weet dat jullie vrouw en kind hebben en deze niet gemakkelijk verlaten. Maar niemand, die voor Mij iets verlaat, zal het verlatene verliezen, maar het veelvoudig terug winnen.'
Hoofdstuk 9: Jordaan. Ook Philippus en Nathanaël volgen. De bruiloft te Kana in Galiléa. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] (Philippus nu was uit Bethsaïda, de stad van Andréas en Petrus. Joh. 1:44) Langs de weg, die nog enige tijd langs de oevers van de Jordaan slingerde, troffen wij Philippus aan, eveneens geboortig uit Bethsaïda, die in alle vroegte met een slecht net in de golven van de Jordaan een ontbijt zocht. - Petrus vestigde Mijn aandacht op hem en zei: 'O Heer! Deze man lijdt veel en is zeer arm, maar tevens is hij een zeer eerlijk redelijk en godvruchtig mens. Wat zou U er van denken, als U hem ook met ons mee liet gaan?'
Hoofdstuk 9: Jordaan. Ook Philippus en Nathanaël volgen. De bruiloft te Kana in Galiléa. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...