Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2102 resultaten - Pagina 5 van 141

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[2] Maar de oude Tobias zei: 'O doe maar met ons wat je van plan bent, nu wij een doorn in je oog zijn geworden! De drie engelen, die hier nog zijn, zullen jullie voor je prijzenswaardige moeite ook een prijzenswaardig loon in de hel toebedelen, en de duivels zullen de naad van je mantels wel verder openscheuren!'
Hoofdstuk 173: Vastgeroest in hun wereldse voorschriften. (4.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Blijf jij echter in het vervolg vervuld van zulke gevoelens en gewaarwordingen en sluit je hart nooit voor de armere broeder, ook al was hij eens je vijand, dan zal jou mettertijd een grote genade uit de hemel ten deel vallen! Als je allerlei zondaren ziet, veroordeel en verdoem ze dan niet; want -begrijp Mij goed -zij zijn het meestal niet die zondigen, maar de geest die ze daartoe aanzet. Je kunt niet weten door welke geest ze gedreven worden. Er zijn er genoeg, die in hun vroomheid heel gemakkelijk hoogmoedig zouden kunnen worden en die dan al gauw vanaf de vermeende hoogte van hun deugd met veel verachting en afschuw neer zouden willen zien op de zondaren, waardoor ze dan zelf onbewust nog grotere zondaars zouden worden dan degenen, die ze verafschuwen; dan komt er een geest en verleidt zulke mensen tot de een of andere zonde, en de al trots geworden voorvechter van de deugd ondervindt zo aan den lijve, dat hij nog lang geen God, maar slechts een heel gewoon zwak mens is !
Hoofdstuk 174: Gedragsregels voor rechters en wetgevers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] En daarom moet niemand een zondaar haten omdat hij een zondaar is; iedereen doet goed en voldoende als hij de zonde alleen haat en verafschuwt! Maar een verharde booswicht, die één is geworden met de zonde, moet je geen hulp geven! Als hij daardoor echter voor zijn verbetering terecht in de ellende is gekomen, dan moet je aan hem denken, en als hij je wat vraagt, dan moet je daarnaar luisteren. En als je een misdadiger naar de galg ziet brengen moet je geen vreugde voelen over zijn treurige lot, ook al zou hij zijn misdaad waarvoor hij nu de dood in gaat aan jouw huis hebben gepleegd; want weet, dat het niet onmogelijk is dat zo'n misdadiger in de andere wereld zalig kan worden!
Hoofdstuk 174: Gedragsregels voor rechters en wetgevers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Dan zegt een Farizeeër, die daardoor al erg kwaad is geworden: 'Wat loop je toch te kletsen, domme tollenaar; weet je dan niet dat het vandaag sabbat is, waarop niemand behoort te twisten?!'
Hoofdstuk 175: Sabbatsheiliging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[19] Want een slechte boom geeft slechte vruchten, maar van een goede boom zullen de vruchten ook goed zijn. Dus aan de vrucht herkent men de boom! U bent de boom, en de door u heidens geworden Joden zijn uw vrucht! Oordeel zelf, of deze goed of slecht is!' (Matth. 12:33)
Hoofdstuk 185: Het smaden van de Heilige geest wordt nooit vergeven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Maar de Farizeeën zeggen: 'Ben je dan ook al Griek geworden, dat je je tegenover ons een huisrecht wilt aanmatigen?! Weet je soms niet dat de Joden tegenover een Farizeeër geen huisrecht hebben?! Is niet iedere Farizeeër in ieder Joods huis dat hij betreedt, de algehele heer , en wordt de eigenlijke huisheer niet pas uit genade weer heer, als de Farizeeër het huis verlaat? En weet jij als Jood ook niet, dat je slechts pachter en geen heer bent noch van je huis, noch van je grond, en dat wij grond en huis van je af kunnen nemen als we dat willen, en het vijftig jaar lang aan een ander kunnen verpachten?'
Hoofdstuk 188: Wie is Mijn moeder en wie zijn Mijn broeders. (24.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Maar de oude zegt: 'Heer! Vergeef mij, dat ik U hier tegen moet spreken! Er hebben in mijn huis al duizenden onderdak en voedsel gekregen, en ik heb nog nooit van iemand iets aangenomen, laat staan dus van U! Ik verstrooi mijn rekeningen altijd in de wind, en die draagt ze naar de sterren waar de almachtige Vader woont; Hij is altijd nog mijn betrouwbaarste betaler en vergelder geweest en zal het deze keer ook zijn! Hoeveel zieken en gebrekkigen zijn er niet maandenlang bij mij verpleegd, en ondanks de ongezonde omgeving is er nog nooit een van mijn eigen mensen ziek geworden! Heer! Dat is een gunst van boven, en daarom moet U niet over vergelden of zelfs betalen spreken; wánt ik zou noch het ene noch het andere aanvaarden!'
Hoofdstuk 179: Jesaïra. De rekening van de oude man. (10.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] De drie Grieken zeggen nu: 'Die raad van jou is niet zo slecht gemeend; maar toch bevalt hij ons niet helemaal! Hoe lang moet die gruwelijke heerschappij van deze volksbedriegers nog duren?! Hoewel we met hen niets meer te maken hebben, zijn we ze toch zat geworden; ze bespotten ons voortdurend, ze belasteren ons in hun scholen en vervloeken ons bij iedere gelegenheid, Hoe lang moeten we ons dat nog laten welgevallen? Bovendien zijn ze ook nog burgerlijk rechter, en als we een uitspraak van het gerecht willen hebben dan moeten we het altijd duur betalen. Wel, dat is voor ons een heel slechte zaak, en daarom vinden wij dat hier morgen voor altijd een eind aan die heerschappij gemaakt moet worden; want alle hier wonende Joden gaan morgen naar onze kant over, en de Farizeeën zullen, daar ze voor ons totaalonbruikbaar zijn geworden, eruit gegooid worden, behalve jij, als je bij ons wilt blijven! -Weet je, dat is ons plan, en dat is al zover uitgevoerd dat er zich onder de burgers van dit plaatsje nu geen echte Joden meer bevinden! Wat vind je van dit plan?'
Hoofdstuk 181: De oude Farizeeën om de tuin geleid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Daarom zeg Ik ook tegen de Farizeeën en schriftgeleerden: 'Er zijn een aantal redenen waarom dat bij jullie niet meer mogelijk is, want de boze geesten zijn allang geheel één geworden met jullie ziel en beheersen nu helemaal jullie eigen slechte, overspelige leven. Als Ik ze uit jullie zou verdrijven, dan zouden jullie ook je leven verliezen; maar mocht het zijn dat Ik je eigenlijke, oorspronkelijke leven kon behouden, dan zouden jullie daar toch niets meer aan hebben omdat je hele aard nu geheel en al duivels is geworden! Want als uit zo'n mens de onreine geest door Mijn macht wordt verdreven, dan gaat hij door dorre plaatsen, zoekt rust en vindt deze niet (Matth. 12:43). Dan zegt hij bij zichzelf: 'Ik ga weer naar mijn oude huis terug; want op de steppen en woestijnen vind ik geen rustplaats, en in de huizen, waar al genoeg bewoners van mijn soort wonen, word ik niet binnengelaten.' Als dan na dit voornemen de duivel weer bij zijn vroegere huis komt, dan vindt hij daar geen activiteit, en het is schoon en versierd. (Matth.12:44) Daarop gaat hij terug en roept nog zeven andere geesten, die slechter zijn dan hij. Met hun hulp kost het hem weinig moeite om zijn oude huis binnen te dringen, en dan wonen ze gezamenlijk in dat huis, en met zo'n mens wordt het dan nog veel erger dan het eerst was!
Hoofdstuk 186: Eén met de duivel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Ik vervolg: 'In aardse termen gesproken, trekken we nu weer bij Kisjonah in! In zijn huis zijn wij veilig; want het is een vrij huis en het betaalt daarvoor aan de keizer een grote schatting, en de Farizeeën zullen op een afstand worden gehouden. Maar na enige dagen zullen we van daaruit wel naar het aardse vaderland gaan en daar proberen recht te maken, wat erg krom is geworden.'
Hoofdstuk 194: Het geestelijk huis van de mens. In Kis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Ik zeg: 'Waarom is de manier 'waarop' nu zo belangrijk, als de zieken alleen maar door Mijn wil en Mijn innerlijke woord, waaraan alles ondergeschikt is, volledig gezond zijn geworden, want daaraan kunnen jullie toch wel niet meer twijfelen!? Deze daad geschiedde echter niet zozeer terwille van de zieken, maar veel eerder voor jullie. Lichamelijk zijn jullie wel helemaal gezond, maar geestelijk zijn jullie zieker dan dat zij lichamelijk waren!
Hoofdstuk 211: Genezing in Kana in het dal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] De engel zegt: 'Omdat het er om gaat, een geheel nieuw schepsel te worden en wel uit en in God. Als je eenmaal uit God een geheel nieuw schepsel en kind van God bent geworden, dan krijg je alles weer terug!
Hoofdstuk 214: Over de samenhang van lichaam, ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Deze geest, die puur leven is, omdat hij de onvermoeibare hoogste activiteit zelf is - vloeit dan in de hem door de werken der liefde geheel gelijk geworden ziel, en dan is het eeuwige onvergankelijke leven in de ziel volledig begonnen!
Hoofdstuk 221: De nachtprediking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Jullie hebben de boosaardige verschijnselen gezien die de satan jullie ten deel heeft laten vallen. Ze hebben je vrees en schrik bezorgd; maar je hebt je, vertrouwend op Mijn woord, vermand en bent de rust weer ingegaan en in die rust zijn jullie geheel meester geworden van alle kwade gebeurtenissen.
Hoofdstuk 226: De weg tot wedergeboorte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Binnen een kwartier zijn de schippers van het Kapérnaumse schip bij ons en vragen aan Baram, of Ik Mij op het schip bevond; want in Kapérnaum hadden ze gehoord, dat Ik in Kis was. Ze waren door de overste Jaïrus gezonden om Mij te vragen naar Kapérnaum te komen; want het dochtertje van Jaïrus, dat Ik pas een paar weken geleden uit de dood opgewekt had, was weer zo ziek geworden, dat geen dokter haar meer kon helpen. 'De overste is bang dat ze dood gaat. Jullie zullen een grote beloning krijgen, als je ons naar Jezus van Nazareth kunt brengen!', zeiden de schippers ten slot te tegen Baram en zijn schepelingen.
Hoofdstuk 227: Een tochtje op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...