Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1169 resultaten - Pagina 5 van 78

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[10] IK zeg: "Nou, nou, houd daar maar over op! Zolang ze snurken begaan ze geen zonde! Het is goed dat ze nu snurken, want als ze wakker geweest zouden zijn, hadden ze veel gehoord dat hen zeer geërgerd zou hebben, en dat zou niet goed geweest zijn! Omdat ze echter vast geslapen h.ebben, hebben ze van al het voorgevallene niets gehoord en gezien, en zich daarom ook niet geërgerd, en kijk, dat is goed! Maar nu gaan wij, en laten deze lieden slapen!"
Hoofdstuk 55: Volk en bestuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Na zonsondergang arriveert Roban, begeleid door Kisjonah uit Kis, bij Mijn huis en groet van verre al iedereen die hij tegenkomt. Kisjonah snelt met open armen naar Mij toe, begroet met tranen in de ogen Mij als eerste heel hartelijk en begroet dan na een poosje pas zijn dochter , die allang zijn hand vast hield en deze met kussen overdekte. Aldus begroet hij ook zijn schoonzoon Cornelius, en pas als hij verneemt dat de naast Mij zittende luisterrijke Romein opperstadhouder Cyrenius is, vraagt hij hem om vergeving dat hij hem over het hoofd gezien heeft!
Hoofdstuk 56: Verslag van Roban en Kisjonah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[30] Wanneer ze echter toch een van ons heel vriendelijk uitnodigen voor een feest in Jeruzalem, dan zijn wij altijd zo brutaal om de uitnodiging voor geen geld ter wereld aan te nemen, en liever hier op de natuurlijke dood te wachten, dan misschien eervol een onnatuurlijke in de om de tempel gelegen geheime kamers! Geloof ons, zo verstandig als de heren in de tempel, zijn wij ook, en wij proeven het gebradene al veel eerder dan dat zij het boven het vuur zetten! Houd jij je daarom maar aan ons vast, dan zal het je zeker aan niets ontbreken!"
Hoofdstuk 86: Korah, de nieuwe overste, Iaat zich raden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] IK zeg: " Je hele wezen toont, dat je bij Mij zou willen blijven en mettertijd ook bij mij zult blijven, maar nu heb je nog wat rust nodig, die Je moet nemen terwijl je lichamelijk niet bij Mij bent, opdat je ziel en je nieuwe lichaam een hechtere eenheid zullen vormen. Als dat in de loop van ongeveer een jaar gebeurd is, kun je wel weer bij Mij komen en dan zul je je in Mijn nabijheid goed staande kunnen houden zonder dat Ik, .zoals nu, gedwongen ben om met de macht van Mijn wil jouw ziel in je. lichaam vast te houden. Kijk, dat is de reden waarom Ik je nu voor je eigen bestwil een tijdje bij Mij weg laat gaan! Maar bedenk nu eens. of je liever met de Romeinse opperstadhouder Cyrenius mee gaat, of dat Je liever. terug gaat naar je aardse ouders! Het maakt Mij niets uit, -maar het is wel waar, dat je bij Cyrenius altijd meer kunt opsteken, dan als een soort vreemdeling in het huis van je ouders, want die zullen lange tijd niet weten wat ze met je aan moeten."
Hoofdstuk 80: Cyrenius neemt Josoë op. De dood van Johannes de doper. Jezus in de woestenij en aan de zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[24] Als echter naar mijn mening, die alleen maar voor mij geldt, een mens zulke dingen doet, dan houd ik hem voor meer dan een mens en voor meer dan een groot profeet! Hij zei weliswaar een paar dagen geleden -ik geloof bij een visvangst aan de zee, die ook heel wonderbaarlijk te noemen was -, dat ieder mens dat zou kunnen, als hij een vast, onwankelbaar geloof had. Maar ik denk dat zo'n geloof net zo wonderbaarlijk zou zijn als het grootste wonder zelf, want zo'n geloof kan alleen maar een gevolg zijn van het zich duidelijk bewust zijn van het kunnen, waardoor alle denkbare succes verzekerd is.
Hoofdstuk 87: Chiwar over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Naar mijn mening stemt alles van deze Jezus daarmee overeen: de afstamming staat authentiek vast, en zulke daden, die de aarde op haar bodem nooit heeft meegemaakt, zijn ook overvloedig aanwezig. Daarom weet ik echt niet wat ons zou verhinderen om Hem als Diegene aan te nemen, die Hij zeer duidelijk is!?
Hoofdstuk 88: Chiwar over de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[22] De kracht van Mijn naam maakte nog de meeste indruk op de overste. Was hij vaak onuitstaanbaar, dan kon Chiwar hem het best weer op de goede weg helpen door Mijn naam te noemen. Maar Borus had de meeste invloed op hem en kreeg hem altijd voor minstens een paar dagen zover dat hij vast in Mijn naam geloofde.
Hoofdstuk 94: Borus geneest een bezetene. In de omgeving van Bethabara. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Maar toen wij op de plaats van bestemming aankwamen, zei Ik tegen de leerlingen, dat ze op het schip moesten blijven. Ik stapte alleen aan land, slechts begeleid door een paar leerlingen, en ging het woeste land in om een plaatsje te zoeken, en om vast te stellen waar Ik Mij enige dagen zou kunnen ophouden en tevens veilig zou zijn voor de achtervolging van Herodes.
Hoofdstuk 95: Spijziging van vijfduizend mensen in de woestenij. Op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[17] Maar omdat dit plan van het volk voor Mij niet verborgen bleef, gaf Ik de leerlingen opdracht om meteen in het schip te gaan en vast, voor Mij uit, over te steken naar de andere oever, eer Ik het volk weg zou sturen. (Matth. 14:22) Dat deed Ik echter om daarmee het volk te verhinderen zijn plan uit te voeren. Want enige mannen begonnen juist met de leerlingen te overleggen of zij Mij zouden kunnen huldigen als blijk van hun zeer grote dankbaarheid. Want Mij durfde niemand rechtstreeks te benaderen!
Hoofdstuk 95: Spijziging van vijfduizend mensen in de woestenij. Op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Toch hebben deze Essenen in de aard der zaak helemaal geen slechte principes, want zij zeggen: 'Er moet een groep geestelijk ontwikkelde mensen zijn, die voor het gelukkig maken van hun medemensen alle middelen kan aanwenden, die zij maar voor dat doel als deugdelijk ziet. Zo'n ontwikkelde groep heeft door haar jarenlange leren, denken en onderzoeken gevonden, dat de dood de laatste fase van alle dingen is, en dat er na de dood geen bewustzijn en geen leven in wat voor vorm dan ook is. De leden van deze groep hebben echter levenswijsheid genoeg om het leven te verachten en in de verste verte niet als het hoogste goed te beschouwen; maar om de andere mensen gelukkig te maken moet hen gepredikt worden dat er een nog volkomener leven van de ziel na de dood is. Om de buitenstaanders zoiets echter vast te laten geloven moet men schijnwonderen te hulp roepen. Hoe buitengewoner die tot stand gebracht kunnen worden, des te meer uitwerking hebben ze!
Hoofdstuk 99: De levensbeschouwing van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] PETRUS zegt: "Ongetwijfeld! Ik weet wel dat de zee hier het diepst is; als Hij het is, zal mij niets overkomen, -is Hij het echter niet, maar een spook dat ons voor de gek houdt, dan zijn we toch al verloren. In dat geval ga ik slechts een paar ogenblikken vóór jullie naar de diepte en zal voor jullie allemaal vast een woning reserveren!"
Hoofdstuk 101: Petrus loopt op de zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[26] IK zei: "Wel, omdat jullie overtuigd zijn, dat voor degene die vast gelooft, ook het water een vaste grond is, zullen wij nu onze wandeling Voortzetten! "
Hoofdstuk 110: De gezegende weide. De wandeling op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Dan vallen allen neer en EBAHL pakt Mijn voeten vast en kust ze nederig en zegt na een verlegen pauze vanwege het grote ontzag: "Heer! Ik heb het allang gevoeld, maar mij ontbrak de moed daartoe!"
Hoofdstuk 112: Huisregels en liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Jarah pakt Mij daarop met beide handen vast en drukt Mij zo vast mogelijk aan haar hart, en IK zeg dan tegen de omstanders, die stom van verbazing toezien: "Kijk maar en nemen jullie allen een voorbeeld daaraan! Dit meisje van pas twaalf jaar oud, laat een liefde voor Mij blijken, zoals Ik die in heel Israël nog niet heb meegemaakt. Maar wie Mij zo liefheeft als zij, die zal ook Ik geven wat de wereld nog niet gehad en Israël nooit gevoeld en gesmaakt heeft, en dat zal hij dan in overvloed hebben!"
Hoofdstuk 115: Jarah ziet de geopende hemel.(17.12.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] EBAHL wees hen echter een herberg aan en liet hen verzorgen, ieder naar behoefte. Na deze taak kwam hij weer in onze zaal en zei: "De Heer zij alle lof! Die zijn voor vandaag verzorgd. Waren die aangekondigde schurken uit Jeruzalem ook maar vast zo verzorgd! Maar dat zal wel niet zo makkelijk gaan!"
Hoofdstuk 117: Aankomst van zieken en Farizeeërs bij Ebahl. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...