Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

262 resultaten - Pagina 5 van 18

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18
[2] Maar één ding wilde ik nog weten: op welke manier of in welke school heeft u zoveel kennis opgedaan! Want m'n hemel, zoiets kan men toch niet zo maar uit de mouw schudden, als een paar verborgen tarwekorrels uit een zak! Hoe bent u aan zo'n grondige kennis gekomen?"
Hoofdstuk 106: Helena vraagt naar de herkomst van Mathaël's kennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Kijk, het is dus allemaal een pure genadegave van de Heer, aan Wie jij en jullie allen lof, eer, dank, liefde en prijs zijn verschuldigd, en ik heb al die zaken nooit ergens in welke school dan ook geleerd!
Hoofdstuk 106: Helena vraagt naar de herkomst van Mathaël's kennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Maar JULIUS zegt tegen de anders zo vrijmoedige Farizeeër: "Waarlijk in het begin heb ik je voor wijzer en verstandiger gehouden dan het zich nu laat aanzien, -de zichtbaar zuiverste engel aan te zien voor een mogelijke satan! Ah, dat is het toppunt! Kun je dan aan ons spreken en handelen als een klein beetje verstandig mens niet zien dat wij toch zeker niet van de duivel zijn? Wil volgens jullie leer de duivel dan niet steeds alleen maar louter kwaad doen? En wij verafschuwen en bestraffen het kwade steeds, hoe kunnen wij dan bij de duivel behoren? Heeft de satan zich wel ooit eens milddadig en barmhartig getoond tegenover iemand? Wij zijn.echter tegen iedereen rechtvaardig, barmhartig en zo mogelijk milddadig. Hoe kunnen wij dan een satan bij ons dulden? Oh, jullie erg blinde dwazen! Hebben jullie nog nooit een door de duivel bezeten mens gezien? Ik heb er meer dan een gezien, maar daar was er niet één bij, die door zijn bewoner goed behandeld werd! Als jullie ons echter in jullie grove domheld al voor des duivels houden, waarvoor houden jullie dan de tempeldienaars en jullie zelf, als de tempel - zoals het nu toch al aan de hele betere wereld bekend is - uit louter leugen en bedrog, uit de geslepenste verdorvenheid is samengesteld en jullie toch dienaars van deze tempel zijn? Jullie geven zelf toe, dat de tempel nu heel goed als school voor de satan zou kunnen dienen! En ons, wij die iedereen steeds maar goed doen uit ons trouwe goede hart, wil je nu ook voor duivels houden, omdat een geest uit de hemelen jullie een klein voorproefje van zijn reusachtige macht en kracht heeft gegeven? Dan zou ik van jullie toch wel eens willen horen hoe op zo'n manier bij jullie iets er uit moet zien dat niet des duivels is!"
Hoofdstuk 243: De verontschuldiging van de jonge Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Alleen de Heer is daarom mijn alles, mijn school en al mijn wijsheid. Wat ik weet en ken, weet en ken ik alleen door de Heer!
Hoofdstuk 106: Helena vraagt naar de herkomst van Mathaël's kennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Doe allemaal daarom jullie best in de enige school van de Heer, die nu in al Zijn goddelijke volheid lichamelijk bij ons is, dan zullen jullie nooit enige andere school nodig hebben! -Begrijp je dat, lieve Helena?"
Hoofdstuk 106: Helena vraagt naar de herkomst van Mathaël's kennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] HELENA zegt: "O ja, ik begrijp u wel, maar hoe kan een zwak sterfelijk mens, zoals bijvoorbeeld ik en mijn vader, in Gods school komen?"
Hoofdstuk 106: Helena vraagt naar de herkomst van Mathaël's kennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Dan zegt MATHAËL diep getroffen: "O Helena! Lieftalligste van de hele, grote Pontus, waar haal je dan nu toch zo'n blinde, domme vraag vandaan? Vergeef me maar, dat ik je op zo'n erg ondoordachte vraag een wat hard antwoord geef! Jij en je vader zijn nu toch al in die school, hoe is het dan mogelijk dat je mij vraagt, hoe en wanneer je in die school kunt komen? Ja, zie je dat dan nu nog niet in, terwijl de Heer toch juist ter wille van jullie hier zulke grote tekens heeft gedaan?!"
Hoofdstuk 106: Helena vraagt naar de herkomst van Mathaël's kennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Het is waar dat men zich hier heel vreemd en anders moet voelen dan een kind thuis bij zijn loze speelgoed, maar daar staat tegenover dat we ons nu ook in een heel merkwaardige levensschool bevinden! Wanneer een kind voor het eerst op school komt, zal het zich ook zeker niet zo op zijn gemak voelen als bij zijn speelgoed in het ouderlijk huis, maar als het de school een jaar lang bezoekt, zal het zich daarin ook net zo vertrouwd voelen als thuis bij zijn speelgoed.
Hoofdstuk 128: Micha over de lichamelijke aanwezigheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] IK zeg: "Goed, Raphaël, zulke vruchten zijn Mij welkom en daar houd Ik van! Het is er weliswaar één van de zetel van Mozes en Aäron, maar hij heeft zich ook de school van Plato, Socrates, Pythagoras en Aristoteles eigen gemaakt en daarom is hij geen riet dat door de wind heen en weer bewogen wordt, maar een dikke ceder van de Libanon die de stormen weet te trotseren! Hij staat rustig en stil en als de stormen aan hem rukken, buigt hij niet! Ik zal deze boom laten staan tot aan de opbouw van het nieuwe Jeruzalem, dan zal hij het dak en de gevel van Mijn huis vormen!
Hoofdstuk 159: Floran bij de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Ik zeg je: De satan verlustigt zich erin, de blinde mensen door de in hen geplante hoogmoed zo ver mogelijk weg te voeren van de orde van God. Maar als zij eens als leerlingen van zijn school aan de andere zijde aankomen, zal hij hen afwijzen en ze de laagste en afschuwelijkste diensten laten doen, waarin zij door zijn boze wil eeuwig moeten blijven!
Hoofdstuk 207: Een wijs en deemoedig hart om God te aanbidden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Bovendien heb ik nóg een opmerking en ik vraag jullie: Waar, buiten de kringen van de kinderen Israëls, bestond er ooit een volk dat in wijsheid en kracht begenadigder was dan wij, als echte nakomelingen van Abraham, Isaäk en Jacob?! Als iemand dus in het huis van Jacob de ware wijsheid en haar kracht niet vond, waar zou hij die dan anders hebben kunnen vinden?! Ik weet ook wel iets over de geheime school van Egypte en wat daar geleerd werd! Ja, die school in Karnak kwam heel misschien wel tot in de voorhof, maar in het allerheiligste, het binnenste, kwam zij echt nooit!
Hoofdstuk 216: Strijd van de Farizeeën over de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] Ik kan jullie, als je gewezen overste, dat geloof en die gevoelens weliswaar niet opleggen, omdat die niet en nooit op te leggen zijn, maar ik kan jullie wel zeggen dat de zaken zo liggen en dat jullie met je Egyptische school, zonder leiddraad in de duisterste catacomben ronddwalen!"
Hoofdstuk 216: Strijd van de Farizeeën over de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[27] In de school te Karnak in Egypte kan dat wel gebruikelijk zijn bij de blinde heidenen, maar bij kinderen Israëls, die ziende geacht worden, moesten zulke vragen toch niet voorkomen. Want al hebben de blinden geen zelfkennis, wij moeten deze toch voldoende hebben om te beseffen, dat onze kennis de hoogst mogelijke top der wijsheid bereikt heeft als wij tot het inzicht zijn gekomen, dat al ons weten en kennen totaal niets is vergeleken bij één vonkje van de goddelijke wijsheid!
Hoofdstuk 216: Strijd van de Farizeeën over de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Waar men ook komt, in welke school men zich ook maar laat inwijden, overal vindt men in plaats van een duidelijk vooruitzicht een blind geloof vergezeld van een totaalongegronde hoop. Zo hebben de mensen -: zeg maar voor de eventuele verwerkelijking van de hoop die uit hun eigengemaakte geloof voortkomt -overal wetten gemaakt waarmee zij zichzelf en hun medemensen zonder enige reden vaak ondragelijk kwellen.
Hoofdstuk 218: Reiservaringen van Murel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Onder de vijftig Farizeeën, met aan het hoofd de overste Stahar en de ons reeds bekende spreker Floran, was verschil van mening ontstaan. Deze nog half in de oude leer vastzittende volgelingen hadden in een tent van Ouran tijdens de storm nog allerlei twijfels uitgebroed, en de manier waarop nu de lijken werden neergelegd, bevestigde veel van hun twijfelachtige opvattingen over Mij en Mijn daden. Het verschil van mening dat zij hadden, ontstond omdat het merendeel heel nadrukkelijk aannam' dat Ik een buitengewone profeet was, een soort Elia, -terwijl een minder verlicht deel meende dat Ik ondanks alle kennis van de Schrift slechts een leerling was uit de catacomben van Egypte en in de tempel te Karnak de wijsheid en de echte magie had geleerd. Dat zou ook de reden zijn van Mijn warme onthaal bij de Romeinen, want bij de Romeinen hadden de echte magiërs meer aanzien dan hun goden, omdat de Romeinen zulke magiërs voor vingers van de god Zeus aanzagen, die op die manier onder de mensen werkte en veel op had met de hoge heren! De Romeinen waren echter zeer verstandige mensen en wisten dat de Joden pas te vertrouwen waren als zij met ziel, bloed, huid en haar, Romeinen werden. Dat kon het gemakkelijkst bereikt worden als men door zo'n aartsmagiër uit de school van Karnak de Joden bewerkte, daar zij ervoor bekend stonden dat zij het meest verslaafd waren aan wonderen. Dat moest echter wel zó gebeuren dat de Joden daarin ook hun Mozes en hun profeten terugvonden, en dat gebeurde nu zichtbaar met het beste resultaat ter wereld. Want voor wie zich niet liet bekeren door woorden en wonderen, waren altijd enige cohorten Romeinse soldaten volledig paraat om hen door de schrik te bekeren. Daarom werd er ook bij iedere gelegenheid zo fel mogelijk tegen de tempel te Jeruzalem te keer gegaan. Alle mogelijke moeite werd gedaan om de slechte dingen naar voren te brengen, terwijl men aan de goede dingen achteloos voorbij ging en daar ook met geen enkel woord over sprak, hoewel toch bekend was hoeveel goeds de tempel steeds verrichtte!
Hoofdstuk 216: Strijd van de Farizeeën over de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18