Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1346 resultaten - Pagina 5 van 90

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[2] De genezene zegt: 'Jawel, jawel, je hebt gelijk! Maar God was toch zonder twijfel ook met Adam, en toch is het de satan met een heel sluwe list gelukt om Adam weg te kapen! En Michaël heeft na een gevecht van drie dagen het lichaam van Mozes toch aan de satan moeten afstaan! God is wel almachtig, daar is geen twijfel aan, maar de satan is vol heel gemene listen, en hij heeft het volk van God al menige schade toegebracht. Als je oog in oog staat met een tijger, is, net zolang als deze leeft, voorzichtigheid geboden, alleen na zijn dood kan men pas onbezorgd helemaal vrij ademhalen!'
Hoofdstuk 67: Vesting bij Sichar. De nieuwe wet der liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Denk je nu eens de afstand van de zon tot deze aarde in! Gesteld dat een vogel ten tijde van Adam zo snel mogelijk naar de zon was gaan vliegen, dan was die daar nu nog niet, maar moest nog ettelijke jaren vliegen! Als je dit begrijpen kunt, dan begrijp je ook hoe het komt dat de meer dan duizend maal duizend keer grotere zon je hier op deze aarde zo klein voorkomt!'
Hoofdstuk 84: Naar Galilea. De zonsverduistering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Ik zeg: 'Er zijn er wel meer dan twee genezen; maar die ene is voldoende, die Ik aan de voet van de berg genas en waartegen Ik zei, dat hij zich aan priester Jonaël, wiens naam je niet op behoeft te schrijven, moest tonen en de gave moest offeren, die Mozes als een bewijs voor God voorgeschreven heeft! Want wie Mij niet vanwege dit ene teken gelooft, die zal Mij ook niet geloven, als Ik honderd tekenen voor hem deed! Schrijf daarom van al die tekenen alleen datgene op, wat Ik je zojuist beschreef!'
Hoofdstuk 91: De Heer en tweeduizend jaar evangelie. (7.10.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Ik zeg: 'Hoeveel geld had Mozes dan, toen hij de Israëlieten uit Egypte leidde?' - Judas zegt: 'Hij had goud, zilver en veel edelstenen!'
Hoofdstuk 94: Over de vloek en de gevaren van het geld. (10/11/13.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Judas zegt: 'Ik ben de mening toegedaan, dat bij Mozes, de profeet aller profeten van Jehova, niet het goud en het zilver dat hij op Gods bevel uit Egypte moest meenemen de reden daarvoor was, maar veel eerder dat hij, in een zwak moment van zijn geloof, te weinig op de trouw van Jehova bouwde!'
Hoofdstuk 94: Over de vloek en de gevaren van het geld. (10/11/13.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Ik zeg: 'En wat was de reden dat hij op een dag zwak werd? Degene, die Mozes toen zwak liet worden, omdat hij teveel dacht aan het zilver en het goud, staat hier voor je en zegt het! In de Schrift staat het weliswaar op een zinnebeeldige manier, maar wat Ik je zei, dat was de werkelijkheid!'
Hoofdstuk 94: Over de vloek en de gevaren van het geld. (10/11/13.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Nu stapt een zeer geziene man uit de omgeving van Kapérnaum naar voren en zegt: 'Zeer hooggeëerde dienaren van Jehova in de tempel te Jeruzalem! De door u in uw vraag aan ons genoemde Jezus, is zoals men dat noemt uit deze streek en stad geboortig en heeft zich steeds ordentelijk en ten allen tijde buitengewoon godvruchtig gedragen! Men zag hem zeer vaak langdurig bidden; niemand heeft hem ooit zien lachen, maar men heeft hem daarentegen wel vaak zien wenen op geheime stille plaatsen, die hij vaak bezocht.
Hoofdstuk 106: Leven, daden en leer van Jezus van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Alle daden van Mozes af tot nu toe, verzinken daarbij in het niet! Hij maakt kreupelen, die al jarenlang helemaal kromgegroeid zijn, in een ogenblik totaal gezond; iedere koorts, hoe kwaadaardig ook, moet voor zijn woord het veld ruimen; stom-, doof en blindgeborenen spreken, horen en zien net zo goed als één van ons! De kwaadaardigste melaatsheid verdrijft hij in een oogwenk, de bezetenen verlost hij met één woord van legioenen duivels, en de doden roept hij, en ze staan op, eten en drinken en lopen dan weer alsof er niets gebeurd was! En zo gebiedt hij ook de elementen, en ze doen wat hij zegt, alsof ze zijn getrouwste en bereidwilligste dienaars zijn!
Hoofdstuk 106: Leven, daden en leer van Jezus van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] De schriftgeleerde zegt: 'En wat vind jij als heiden dan zo dom aan de oude, goddelijke leer van de Joden? Zijn Mozes en de profeten voor jou soms allemaal te weinig verheven en vind je hun leer dom?!'
Hoofdstuk 117: Toespraak van de jonge Romein. (24.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] De jonge man zegt: 'Nee. Mozes en al de profeten, die van jullie hetzelfde zeiden wat ik nu van jullie zeg, zijn voor mij zeer verheven en goddelijk wijs! Maar jullie voorschriften, waarvan Mozes net als iedere andere profeet nooit ook maar zelfs gedroomd heeft, die vind ik buitengewoon dom!'
Hoofdstuk 117: Toespraak van de jonge Romein. (24.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Judas zegt met een insinuerende glimlach heel laconiek: 'Heb je dat allemaal met je eigen ogen gezien? Of heb je misschien ook nog een paar ossen en ezelsogen geleend, om zo veel en zulke buitengewone dingen in één keer te kunnen overzien? - Overigens verheugt het mij, dat deze wijze Nazareeër ook de mooie Irhaël heeft leren kennen, die intussen, zoals ik pas kort geleden gehoord heb, al met haar zesde man schijnt samen te wonen, omdat al de vijf anderen bij haar zo gezegd op het lijf gestorven zijn! Nou, bij zo'n mooi liefje zal dan voor jullie allemaal de hemel wel heel wijd open gestaan hebben! Jaja, Irhaël heeft al menigeen in de zevende hemel gebracht; waarom zou ze dan bij jullie een uitzondering gemaakt hebben?! Maar ik zal voor haar plezier echt niet naar Sichar wandelen; want ik houd mij aan de wet van Mozes en ik wil mij daarom niet bezig houden met zulke zondige zaken!'
Hoofdstuk 95: Het karakter van Judas. (15.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Zijn zoon Johannes predikte te Bethabara de waarheid en riep jullie gewetenloze misdadigers in het heiligdom van God op tot boetedoening en tot terugkeer naar Mozes en diens zuivere leer; en wat deed je met hem?! Waar kwam hij terecht?! Hij verdween; -zover ik weet is hij 's nachts door boosaardige beulsknechten opgepakt!
Hoofdstuk 117: Toespraak van de jonge Romein. (24.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] En nu is hier in Nazareth, Jezus als profeet door God geroepen en doet dingen die alleen aan de almachtige goden mogelijk zijn, en jullie beloeren hem met argusogen! Wee hem, als hij het zou wagen om net als ik, zich ook maar één woord te laten ontvallen tegen jullie en die door jullie zelf en niet door Mozes gemaakte smerige leer! Jullie zouden hem meteen van de ergste misdaad, namelijk godslastering, beschuldigen en hem uit dankbaarheid dat hij jullie doden opwekte en jullie kreupelen recht maakte, stenigen of zelfs aan het kruis binden!
Hoofdstuk 117: Toespraak van de jonge Romein. (24.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Want jullie bezigheid bestaat uit heersen, en tegelijkertijd zo plezierig mogelijk leven en je buik vet mesten! Wie je daarin beperken wil en je terug wil brengen tot Mozes, die is je vijand, en je hebt middelen genoeg om hem uit de weg te ruimen!
Hoofdstuk 117: Toespraak van de jonge Romein. (24.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik zeg: 'Hij bespotte noch Mozes noch de profeten, maar alleen u en uw nieuwe voorschriften, en Mij liet hij ongemoeid; waarom moet Ik hem dan een terechtwijzing geven?! Hij had het over u en heeft derhalve alleen maar u wat misdaan; daarom is het nu dus slechts uw zaak om met hem in het reine te komen! Als hij niets tegen Mij heeft, wat zal Ik dan tegen hem hebben?! Vereffen zelf die zaak maar met hem! Tussen Mij en hem is tot nu toe alles volkomen in orde.'
Hoofdstuk 118: Onthullingen over de tempel. (25/26.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...