Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1060 resultaten - Pagina 5 van 71

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[1] Door dit luide lofgezang ontwaakten ook alle anderen en mengden zich meteen in het koor van de leerlingen, en Ik liet hen allen uiting geven aan hun gevoelens, en JARAH omklemde Mijn voeten en huilde van overgrote vreugde en zaligheid! Toen zij ongeveer een half uur van vreugde aan Mijn voeten gehuild had en de leerlingen hun morgengroet beëindigd hadden, richtte de kleine zich op en zei met een veelbetekenende stem: "O aarde, wanneer, wanneer zul je weer zo gelukkig zijn door deze voeten te worden betreden? Zwijgende moeder der zonde, voel je wel wie Degene is die nu op je staat? Nee, nee, je voelt het niet, je kunt het niet voelen want je bent te dood en te klein! Hoe zou jij kunnen begrijpen wat voor de oneindige ruimte en voor al de talloze myriaden wezens daarin, te ondenkbaar groot en te heilig is!? Waar zal ik beginnen en waar eindigen om maar Zijn heerlijkheid te bezingen zoals die zichtbaar wordt in één dauwdruppel? Want Hij, God de Eeuwige, is het toch die zowel de dauwdruppel als die eindeloos grote lichtwerelden schiep! O Heer, o mijn God, vernietig mij toch, want mijn hart verdraagt de te vurige liefde voor U niet!
Hoofdstuk 144: God, de volmaakte mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Richt daarna een school op en leer de leerlingen het feest van de sabbat te houden, en vier het zelf iedere dag gedurende enige uren, en je zult weldra de grote zegen in jezelf beginnen waar te nemen!
Hoofdstuk 150: Opdracht aan de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Allen danken dan en beginnen flink te eten en te drinken, en de hoofdman kijkt steeds naar de engel terwijl die zich goed van de schotels bedient en zijn wijnbeker ook behoorlijk aanspreekt.
Hoofdstuk 157: Aalmoezen en herdenkingsfeesten. Aan de zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Met Pontius Pilatus was en is echter niets te beginnen. Hij is een natuurvorser, een boezemvriend van de geleerden van Pompeji en Herculanum, en bekommert zich weinig om regeringszaken. Hij laat Herodes en de tempelpriesters hun willekeur botvieren, als zij hun schatting aan Rome maar op tijd en juist betalen. Gelukkig behoor ik hier niet bij de staf van Pontius Pilatus, maar bij die van Cornelius, en die staat weer onder de wijze en heel rechtvaardige oude vader Cyrenius, die net als ik een gezworen vijand van Jeruzalem is. Daarom kan ik door mijn vrije en van Jeruzalem geheel onafhankelijke betrekking de Farizeeën en de Godloochenende schriftgeleerden heel gepast bedienen als ze mij toevallig tegen het lijf lopen. U, mijn God en Heer, zult mij dat toch zeker niet als zonde aanrekenen!?"
Hoofdstuk 163: Julius vertelt. In Genezareth - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] De BAAS van de schippersknechten vraagt verder: "Heer, stel dat morgen de Farizeeën, die gisteren vermoedelijk als missionarissen en bekeerders naar Jesaïra zijn getrokken, om de daar merendeels naar het hellenisme overgegane Joden weer voor de tempel te winnen, hier weer terug zouden komen. En stel dat ze dan met ons een twistgesprek willen beginnen over de 47e psalm, zoals ze ons beloofd hebben, wat moeten we dan tegen hen zeggen?"
Hoofdstuk 164: Over het volgen van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Na deze woorden riep de arme man van de hut meteen zijn vrouw en zijn acht kinderen, die al volwassen waren, waarvan zes dochters en twee zonen, en ging en vulde snel de vijftig zakken bij de bron. Toen de zakken allemaal vol waren, vroeg hij Mij wat hij daarmee nu moest beginnen.
Hoofdstuk 175: Valse en ware profeten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] IK zeg: "Ah, beste Josoë, verdraag hem toch maar! Hij leidt je tot de ware wijsheid van de hemelen, want de geestelijke berekeningen zien er heel anders uit dan die van deze wereld! Als Ik op hemelse manier met je zou praten, dan zou je echt niets begrijpen. Ik spreek echter, omdat Ik nu Zelf een mens van vlees en bloed ben, alleen maar menselijk, op aardse wijze met de mensen over de zaken van de geest. En zie, de mensen ergeren zich omdat ze Mij niet begrijpen -en velen ook omdat ze Mij niet willen begrijpen! Jouw geestelijke, bij tussenpozen optredende, leraar geeft je wel goed les, maar jij zult zijn lessen op deze aarde pas beginnen te begrijpen als je oud bent. Maar helemaal begrijpen zul je dat pas eenmaal aan de andere kant, waar geen troebeling van het vlees en bloed zich in je zuivere ziel voor zullen doen: - Begrijp je Mij?"
Hoofdstuk 185: De leermethode van de engel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Let eens op de zon! Hoezeer verkwikken haar lichtstralen jou als zij 's winters op sommige dagen zo lekker aangenaam en met milde warmte schijnt. Maar als in de zandwoestijnen van Afrika haar gloeiend hete stralen zelfs het witte zand beginnen te smelten en jij zou in die lichtstralen van de zon moeten lopen, dan zou zo'n straal een hel voor je worden! -Begrijp je dat?"
Hoofdstuk 185: De leermethode van de engel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] IK vervolg: "Goed, luister dan verder! De nacht is na een hete dag beslist een goede vriendin en weldoenster van de vermoeide mensheid. Maar laten we deze weldoenster bijvoorbeeld dertig dagen lang voortduren, dan zullen alle mensen beginnen met haar te verwensen en te vervloeken! Want zo'n aanhoudende lange nacht zou op de aarde zo'n alles verstarrende koude teweegbrengen, dat er uiteindelijk geen organisch leven meer op haar zou kunnen bestaan! Kijk, zo zou de grote weldoenster der mensen al weer in de ergste hel veranderen!
Hoofdstuk 185: De leermethode van de engel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] IK zeg: "Ook dat heeft weer een wijze reden! Als je geestelijk leraar je alles zonneklaar uit zou leggen, dan zou je nooit zelf beginnen te denken en te beslissen. Maar zo dwingt hij je tot nadenken en zelf te beslissen en kijk, dat is dan al de juiste hemelse manier van lesgeven! Als het nodig zal zijn en jij de juiste rijpheid bereikt zult hebben, zal de geestelijk leraar je ook bij iedere les duidelijke voorbeelden meegeven. Maar voorlopig moet je zelf eerst geestelijk actief worden, want anders zou je onmogelijk diepere waarheden van de hemelse wijsheid kunnen begrijpen! - Besef je dat nu helemaal goed?"
Hoofdstuk 185: De leermethode van de engel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[18] Terwijl hij dat zegt, wendt Simon zich weer in Mijn richting en trekt een dankbaar gezicht omdat Ik dit door broeder Johannes aan zijn hart geopenbaard heb. Ik geef Simon echter een teken dat hij nu, omdat de zonen van Marcus beginnen het grote net in zee uit te zetten hen met zijn uitgebreide vakkennis moet helpen.
Hoofdstuk 188: De beperktheid van het menselijk begrip. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] JULIUS zegt: "Dat zou allemaal wel in orde zijn, als het viervorstendom Judéa maar niet aan de hebzuchtige Herodes verpacht zou zijn, met vrijwel alle soevereine rechten! Daarbij zit er in Jeruzalem nog een trage landvoogd, namelijk Pontius Pilatus, die erg blij is als de mensen hem vrede en rust gunnen; met hem is daarom niet veel te beginnen! Daar komt nog een noodlottige omstandigheid bij, die veeloverweging waard is: Als je de tempel duizend nog zo strenge voorschriften geeft, zal hij, net als een Proteus, overal tussendoor glippen, -en ik vraag mij af, wat er dan nog verder ondernomen kan worden.
Hoofdstuk 192: Over de tempelschatting. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Als de vijf roofmoordenaars dat oordeel horen, beginnen ze te jammeren, te beven en te vertwijfelen, en roepen dat men hen liever meteen kon doden, want zo'n pijnlijke straf zouden zij onmogelijk kunnen verdragen! Ook de zeven roepen om genade en barmhartigheid. Maar Julius gaat meteen weg en luistert noch naar het afgrijselijke gehuil van de vijf roofmoordenaars, noch naar de zeven andere misdadigers.
Hoofdstuk 193: De veroordeling van de misdadigers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[19] IK zeg: "Nee, nee, helemaal niet! Je oprechte hart is een open boek voor Mij, en je hebt Mijn beste Josoë zelfs een grote dienst bewezen. Hij was op de door jou zo kinderlijk wijs genoemde punten ook werkelijk wat zwak, en deze zwakheid zou hem in de toekomst op wat kleine dwaalwegen hebben kunnen brengen. Maar nu is hij ook in deze sfeer genezen, en zal nu wel graag een opvrolijkend gesprek met je willen beginnen, want hij weet zich goed uit te drukken."
Hoofdstuk 196: Verschillende gaven, en zelfkennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] JOSOË zegt: "Dat zal heel magertjes zijn, want mijn wijsheidsvat schijnt ten eerste erg klein te zijn, en ten tweede ook nog, net als een zeef, vol met gaten te zitten! Kortom, veel zal er bij mij niet uitkomen, omdat er nu eenmaal niet veel in zit; begin jij dus maar! Ook ben ik echt zo verlegen dat ik werkelijk geen geschikt onderwerp zou weten om daar nu een gesprek over te beginnen. Voor het aangezicht van de hoogste goddelijke wijsheid kan de mens moeilijk wat zeggen, -maar in plaats daarvan des te makkelijker luisteren en zwijgen. Maar jij, lieftallige Jarah, hebt een goede brug naar de goddelijke wijsheid; jij kunt ervan gaan halen, wanneer en wat je maar wilt! Begin jij dus maar en ik zal, zoals gezegd, naar je luisteren!"
Hoofdstuk 200: Het gesprek tussen Jarah en Josoë. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...