Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6040 resultaten - Pagina 5 van 403

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[2] Wie kan het een mens kwalijk nemen, wanneer hij met behulp van zijn verstand een statig woonhuis bouwt en dan zijn voormalige aardhol of holle boom verruilt voor dit huis? Wie kan het een mens als zonde aanrekenen, als hij boomvruchten veredelt, uit zure appels en peren zoete en smakelijke vruchten kweekt? Wie kan het een mens als zonde aanrekenen als hij een wagen bouwt en het paard temt om daarmee veel gemakkelijker op reis te kunnen gaan dan met zijn eigen zwakke, pijnlijke voeten? Wie kan het vervolgens een mens kwalijk nemen, als hij de natuurlijke vruchten als voedsel kookt en kruidt om ze zo smakelijker te maken? Of zijn de dingen op aarde voor iets anders dan voor het doelmatig gebruik door de mens geschapen?
Hoofdstuk 81: Wat is hoererij? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[14] Ik wil wel voor jou, zonder daarvoor iets te krijgen, onmiddellijk al deze grote prachtige zaken vernietigen en in een gat, dat ik in de grond zal boren, gaan wonen als een worm die op onze wereld geschapen is om het aardrijk tot op een bepaalde diepte los te woelen. Om echter 'meer' te worden wil ik juist de tegenovergestelde weg inslaan en ik wil niet voor de schijn afdalen om opwaarts te komen, maar ik wil omhoogklimmen. En voor God moet elke stap die ik zet, volkomen oprecht zijn, maar hij mag nooit zelfs ook maar een schijn van huichelarij hebben.
Hoofdstuk 61: Deemoed en het kindschap Gods - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[10] Wanneer een geest zegt: ik ben en denk, dan geeft hij daarmee aan dat de Heer in hem alles in alles is; en zegt hij van zichzelf: ik ben niet en denk niet, dan zegt hij, dat zonder de Heer geen enkel wezen vanuit zichzelf iets is of iets vermag. Maar wat betekent het dan als de Heer, die toch eeuwig alles in alles is, in diepe wijsheid iets dergelijks over Zichzelf zegt? Kijk, dat betekent dan, dat de Heer zelf in Zichzelf eeuwig volmaakt is en volmaakt denkt. Wanneer Hij echter zegt: Ik ben niet en denk niet, dan wil dat zeggen: alle wezens zijn weliswaar schepselen van Mij en zijn Mijn, door Mijn wil vastgehouden, levende gedachten en in de gehele oneindigheid bestaat er geen ding dat Ik niet heb gedacht en met Mijn wil heb geschapen; opdat echter Mijn schepselen volkomen vrij zullen zijn, laat Ik Mijn gedachten zo volkomen vrij, alsof Ik hen niet gedacht en niet geschapen had. Zo kunnen zij dan helemaal als vanuit zichzelf vrij denken en handelen, alsof ze helemaal niet van Mij afhankelijk zijn en alsof Ik helemaal niet meer aanwezig zou zijn.
Hoofdstuk 45: Goddelijk-geestelijke wijsheid is dwaasheid voor de wereld - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] Of misschien heeft zij de noodzaak gevoeld zichzelf tegenover haar geschapen wezens als mens te manifesteren, om door de mensen begrepen en aanschouwd te kunnen worden zonder daardoor iets prijs te geven van haar allesomvattende hoogste wilskracht? Zoals gezegd, dat alles is mogelijk. Vooral hier, waar het bestaan toch al zo'n hoogst raadselachtig karakter aanneemt.
Hoofdstuk 17: De Heer brengt naar voren: 'Wees onderdanig aan de overheid'. Robert trekt dit gebod in twijfel. Hij wenst opheldering over de God-menselijke natuur van Jezus - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Helena krijgt er een kleur van en zegt: 'O ja, dat begrijp ik nu wel, maar dat zou misschien wat al te overdreven lijken! Maar wat maakt het ook uit! U wilt het toch, mijn God, mijn enige Heer! Wat U echter wilt, kan nooit verkeerd zijn en de liefde kan ook niet verkeerd zijn. Toch, als ik bedenk dat U de eeuwige Schepper bent van alle dingen en alle levende wezens en ik slechts een zwak schepsel, dan is het wel iets heel merkwaardigs dat ik, alles behalve een heilige, U, allerheiligste, die door Zijn almachtig 'het zij' hemel en aarde geschapen heeft, op de mond kus. Maar Uzelf wilt het vurigste verlangen van mijn hart inwilligen en het deze zo begeerde hoogste zaligheid verlenen. En zo geschiede dus datgene waarnaar mijn hart heimelijk reeds vaak en levendig heeft verlangd!'
Hoofdstuk 88: Het grootste geschenk van de zuiverste liefde tot God: bruid van God te zijn - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Er zijn mensen die direct uit Mij zijn voortgekomen, daarnaast zijn er ook mensen die indirect door Mij zijn geschapen. Zij, die rechtstreeks uit Mij zijn voortgekomen, zijn de eigenlijke Godskinderen, in wier harten dan ook de zuivere Godsliefde woont, waaruit de echte erkenning van God voortkomt. De indirect geschapenen zijn echter kinderen van de wereld, verwekt door satan uit de hel. Deze laatsten zijn door Mij echter ook geroepen tot de waarachtige erkenning en de waarachtige zuivere liefde. Omwille van hen heb Ik hoofdzakelijk het werk van de grote verlossing volbracht. Voor juist deze mensen gebeuren nu ook deze dingen op aarde en wordt er hier in Mijn hemelen beraadslaagd. Daarom denk Ik, dat in jouw lofprijzing nog iets aangevoerd had kunnen worden, dat in zekere zin een uitzonderingstoestand weergeeft, welke in Mijn gebruikelijke scheppings- en begeleidingswijze der mensen enkele niet onbeduidende veranderingen noodzakelijk maakt.
Hoofdstuk 96: De Heer over Godskinderen en kinderen van de wereld. Gelijkenis van de boomgaard en van de onvruchtbare boom - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Dismas, die nu hoort hoe er over hem wordt geoordeeld, richt zich op en zegt tegen Mij: 'Heer, ik zie nu in dat U de enige, waarachtige God en Schepper van alle dingen bent. Ieder inzicht, al het willen en alle daden van al Uw schepselen zijn van oorsprong Uw werk en dus op zichzelf genomen goed. Want een eeuwig volmaakte geest kan toch onmogelijk iets onvolmaakts en dus iets slechts hebben geschapen. Ten overstaan van U alleen kunnen er dus ook geen zondaars of zonden bestaan! U hebt de mens echter zo geschapen, dat het willen, dat U hem oorspronkelijk hebt ingegeven, voor eeuwig een vrij willen zou worden, geheel van U gescheiden, zelfstandig en zichzelf bepalend volgens de in hem wonende inzichten van velerlei aard. Maar natuurlijk alleen volgens de ordening, die door U wijselijk is bestemd voor het behoud van het oneindige geheel. Zo kan dan ook de mens, die van zoveel soorten kennis, bekwaamheden en neigingen is voorzien, als hij volkomen van U gescheiden is, ondanks Uw geopenbaarde heilige wil maar al te gemakkelijk heel wat handelingen verrichten die lijnrecht tegen Uw goddelijke orde ingaan en dus ook tot zonde worden, ofschoon al die afdwalingen in Uw alles omvattende orde als volkomen onbeduidend kunnen worden beschouwd.
Hoofdstuk 102: Dismas staat versteld. Hij wendt zich oprecht tot de Heer om genade en erbarmen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[12] De tweede gaat verder: 'Dat is nu juist iets, wat alleen voor de Godheid maar niet voor een geschapen geest mogelijk is, daar iedere geest bij het welslagen van een buitengewoon werk zichzelf voor een kleine God begint te houden en daarin ligt de eerste kiem van hoogmoed en verderf. Daardoor ontstaat dan in plaats van zegen louter een gericht voor hem die het volbracht heeft, en ook voor degenen die door een wonder hun inzichten en streven moesten veranderen.
Hoofdstuk 122: Moeilijke missie van de drie theologen. Gelijkenis van de telescoop. Regels voor de missie. De beste weg. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Daarom is het ook billijk dat ieder hart U boven alles liefheeft, want U alleen bent goed en meer dan heilig; alle andere wezens zijn echter slechts goed door de liefde voor U. Als een wezen iets anders meer liefheeft dan U, heilige Vader, dan is het al slecht, want alle liefde moet gericht zijn op U. Heb ik een schepsel lief omwille van het schepsel, dan is mijn liefde al een zonde, maar heb ik het enkel lief omwille van U, dan is mijn liefde een deugd en geeft zij het hart blijvende zaligheid. U alleen bent liefde en hebt ons uit liefde en voor de liefde geschapen. Daarom komt U alleen al onze liefde toe en wie U lief heeft, aanbidt U ook echt.
Hoofdstuk 101: Peters uiting van vurige liefde voor de Vader. Afscheid van het droomgezicht van de stad Wenen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Ik zeg: 'Ja, Mijn lieve broeder, niet alleen deze, maar nog talloze andere, die nog veel groter zijn dan deze, die ronduit de kleinste van allemaal is.' Robert zegt: 'Ik kus Uw handen, o God! Zich dat voor te stellen is toch zeker voor een geschapen geest niet mogelijk!' Ik zeg: 'Toch wel, vraag het maar een van Mijn drie broeders; zij zullen je wel vertellen of iets dergelijks mogelijk is of niet.'
Hoofdstuk 149: Eerste deur inde zuidelijke wand. Overweldigend licht van een hoofd- en oermiddenzon. Haar reusachtige proporties. De daar levende wezens als zonnebalwerpers. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[11] Hieruit volgt echter, dat overal waar je iets nuttigs wilt tot stand brengen er een ordening geschapen moet worden, zonder welke je doornen. distels, groente en knollen door elkaar heen verbouwt. wat nooit voor iemand nuttig kan zijn.
Hoofdstuk 1: Een goede regel om het Oude en Nieuwe Woord met vrucht te lezen - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
[13] Robert en alle anderen durven van louter ontzag nauwelijks meer te ademen. Alleen Robert zegt na een poos van hoogste verwondering: 'O Heer, o God, o heiligste Vader! Ik voel me nu als een eindeloos nietig niets. 0 goede Vader, laat ons eerst weer wat tot onszelf komen voordat U ons misschien nog naar een andere deur leidt! Want wat we hier nu hebben gezien en gehoord, heeft ons allen te zeer murw gemaakt, dan dat we nu in staat zouden zijn om verder nog iets te zien en te begrijpen. O God, hoe groot en verheven bent U toch! Nee, dat verdraagt geen geschapen geest! O God, o God, o Heer, o Vader!'
Hoofdstuk 151: Uitzicht vanuit de tweede deuropening in de zuidelijke wand. Het totaalbeeld van de materiële schepping. De grote Scheppingsmens als de verloren zoon. Diens wezen en bestemming. Gods eindeloze scheppingsvermogen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[7] Het is zo, vijf miljoen aardse jaren zijn een zeer respectabele tijdsduur voor een geschapen geest, doch nauwelijks iets voor God, omdat Zijn bestaan niet in dimensies van tijd en ruimte kan worden bemeten, maar in alles eeuwig en oneindig is.
Hoofdstuk 3: Bisschop Martinus in gezelschap van een schijnbare collega – De goede voorstellen van de gids - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[18] Zie vriend, ik wil je nu iets heel doms zeggen. Maar het lijkt mij toch meer wijsheid te bevatten dan datgene wat jij zegt: Ik denk dat als God de Heer niét het menselijk lichaam zou hebben aangenomen, om ook door ons mensen, Zijn schepselen, gezien te worden, waartoe zou Hij ons dan hebben geschapen? Voor Zichzelf niet! Want wat zou Hij er aan hebben, als wij Hem nooit te zien zouden krijgen en ten volste zouden liefhebben? En waartoe zou ons leven dienen zonder een zichtbare God? Denk er over na, misschien klaart je verstand dan nog een beetje op!'
Hoofdstuk 30: Tweegesprek tussen de rationalist Martinus en de wijze man over de goddelijkheid van Jezus - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
[18] De grote Geest heeft van alles eindeloos veel geschapen. En al het vele dat elkaar alleen uiterlijk kan ontmoeten - omdat het anders onmogelijk véél zou zijn -, is daarom voor elkaar ook iets uiterlijks. Opdat de mens echter ook het uiterlijke begrijpt, zijn hem ook de uiterlijke zintuigen gegeven. Begrijpen kan hij het met deze uiterlijke zintuigen nooit, maar alleen met de innerlijke zintuigen van zijn geest.
Hoofdstuk 50: Verschil in de uitwerking van onderricht van buitenaf en van binnenuit - De pottenbakkerij - Jakob Lorber - Bisschop Martinus
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...