Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 5 van 1112

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[5] De ENGEL zegt: " Ja, mijn beste vriend, als je zo gaat vragen zijn we nog lang niet klaar, want je geest ligt nog diep onder de huid van je lichaam verborgen, terwijl de geest van Ribar al ver buiten zijn huid is doorgedrongen, waardoor met hem gemakkelijk gepraat kan worden. Je zou net zo goed kunnen vragen, waarom God op aarde zoveel stenen heeft geschapen en waarom niet alleen maar zachte, vruchtbare aarde, waarom zoveel water op de wijde vlakten waarop men geen akkers en wijngaarden kan aanleggen, waarom zoveel doornstruiken en zoveel soorten distels waaraan echt geen druiven en geen vijgen groeien. Maar ik zeg je, dat dat allemaal in hoge mate nodig is en dat het ene niet zonder het andere zou kunnen bestaan. Om je in 't kort en heel oppervlakkig de wijze redenen daarvan te laten zien zou een periode van vele duizenden jaren vergen, terwijl een ontwaakte en rijpe geest al dat oneindig vele in enkele ogenblikken helemaal kan begrijpen, als hij zich daarvoor interesseert. Maar omdat een volmaakte geest veel hogere en betere levenszaken te doen heeft dan naar de oorzaak van de stenen, het water, de dorens en distels te zoeken, Iaat hij dat graag over aan de wijze voorzorg van de Heer der oneindigheid. "
Hoofdstuk 79: De reden waarom er zoveel verschillende talenten zijn. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Dan zegt RAPHAËL: "Dat heb ik niet nodig!" en op dat ogenblik verdwijnt hij. Allen schrikken, in de mening dat de jongen in het water is gesprongen en nu, als een vis zo snel, door het water op de schepen af zal schieten. Want velen wisten nog niet dat Raphaël eigenlijk een engel en daarom een zuivere geest was. Velen hielden hem voor de opvoeder van Josoë, terwijl hij alleen maar de opvoeder van Jarah was. Maar omdat hij zich hier meer met Josoë dan met Jarah bemoeide, zagen velen hem hier als een jonge opvoeder van Josoë.
Hoofdstuk 82: Raphaël redt enige Grieken uit de verdrukking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] Vissen springen uit het water om de laagvliegende muggen te vangen; Ook vermeit zich een steeds groeiende zwerm zeemeeuwen en zwaluwen boven de wateroppervlakte en helpt de vissen om het aantal muggen te verminderen. Het water wordt op verschillende plaatsen erg onrustig en hoog in de lucht dwarrelen de wolken steeds dichter en wanordelijker door elkaar. In het westen is ononderbroken het rollen van de donder te horen en de stormvlagen boven de volle zee beginnen met hun vreesverwekkende razende en loeiende strijd.
Hoofdstuk 186: Voorbereidingen voor de naderende storm. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[18] De storm neemt nu echter weer af en ofschoon de hagel is opgehouden, valt de regen nu zo dicht uit de hemel, dat het water zich op de vlakke bodem meteen tot halve manshoogte verzamelt en dan met verschrikkelijk kabaal wegstroomt, zodat zelfs de zee de geweldige toevloed begint te bespeuren, wat toch echt geen kleinigheid is. Huizen, bomen en duizenderlei andere zaken spoelen naar zee. Ook veel vee, zoals kippen, alle soorten vogels, die door de hagel gedood zijn, ontelbare varkens, ezels, koeien, ossen, schapen, geiten en hazen, reeën en herten krijgt de zee te verwerken en het zeer grote aantal vissen, dat deze binnenzee herbergt, zal zich daaraan tegoed doen, er zeer vruchtbaar van worden en zich zeer vermeerderen. Dat zal dan een goede schadeloosstelling zijn voor de arme Joden, die hier toch al niets verliezen konden, omdat zij weinig of niets bezaten. De weinige welgestelden waren in hun hart echter al tamelijk Grieks hard en gevoelloos geworden en het zal hun ziel zeker niet schaden, zich nu ook net als de anderen te gaan bezighouden met vissen en bedelen.
Hoofdstuk 188: Het oordeel over de landstreek van Caesarea Philippi. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Het is een arme vader met zijn beide dochters, een arme Jood. Zijn vrouw heeft zich met behulp van een boom, die in het water lag, het naakte leven gered. Maar haar man en de beide dochters, die de in groot gevaar verkerende moeder te hulp kwamen, werden door de steeds sterker wordende watervloed in zee gespoeld, en verdronken in de woeste golven. De zee wierp hen geheel levenloos op de oever en de beide sterke zoons van onze gastheer vonden hen nu dood daar liggen, en hebben hen zoëven hier beneden aan land gebracht.
Hoofdstuk 201: De opwekking van drie doden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Allen verwonderden zich over de aangenaam warme avond na die geweldige storm en vooral verwonderden zij zich erover dat de grond zo kurkdroog was, terwijl daar een paar uur geleden het water nog een paar voet hoog had gestaan. Ouran vroeg Mij hoe het nu moest met het nachtverblijf voor al die mensen. Wat zijn tenten konden bevatten, wilde hij graag opnemen, maar omdat er hier enige honderden ondergebracht moesten worden, zouden zijn tenten in de verste verte met toereikend zijn!
Hoofdstuk 211: Uitleg van het vierde gebod. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Neem eens water en breng het onder de grootst mogelijke druk! Eerst zul je daardoor een klomp ijs zien ontstaan, die ook helemaal vast en nog in alle rust het vat waarin hij zich bevindt, ook al is het nog zo sterk, uit elkaar zal breken. Zou je het ijs echter aan nog meer druk bloot kunnen stellen, dan zal het plotseling in stoom overgaan en alles wat het tegenhoudt onder vreselijk kabaal en gekraak vernietigen!
Hoofdstuk 234: De wezen van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] IK zeg: "Van nu af aan kun je alleen maar verontreinigd worden door slechte en onzuivere gedachten, begeerten en wensen, lasterpraat, leugen en eerroof, minachting en kwaadsprekerij. Dat zijn zaken die de mens verontreinigen. Al het andere verontreinigt de mens óf helemaal niet, óf hoogstens uitwendig, en hij heeft water genoeg om zich te reinigen van uitwendig vuil.
Hoofdstuk 41: Lichamelijke en geestelijke reinheid. Genezing op afstand. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Nog maar nauwelijks had Ik Zinka deze aanwijzing gegeven.of ZOREL begon al te spreken en zei: "Kijk, ik huilde om mijn.grote ellende! Uit die tranen ontstond een vijver zoals Siloam in Jeruzalem, en ik baad mij nu in deze vijver en zie het water van deze vijver geneest de vele wonden, zweren en bullen op het lichaam van mijn ziel! O, o, dat is een echt genezend bad! De lidtekens zie ik nu nog wel, maar de wonden, builen en zweren zijn verdwenen van het lichaam van mijn o zo arme ziel. Maar hoe was het mogelijk dat zich uit mijn tranen kennelijk een hele vijver heeft gevormd?
Hoofdstuk 49: De reiniging van de slapende ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] De vijver die uit zijn tranen ontstond en waarvan het water zijn ziel genas, stelt zijn berouw voor over de begane zonden en het baden daarin betekent oprechte boetedoening, die uit het berouw voortkomt. Het zuivere water betekent het terechte erkennen van zijn schulden en gebreken; en als de vijver een meer wordt, is dat de uitdrukking van het toenemen van de wil om uit zichzelf gereinigd en genezen te worden. Het mooie gras onder het water betekent de hoop op het bereiken van volledige gezondheid en hogere, vrije genade van God, die zich reeds zichtbaar opstelt aan de nog wat verwijderde oever; dat ben Ik Zelf naar geest en wil. De beweging in Mijn richting door de wateren van oprecht berouwen ware boetedoening, betekent als zodanig het voortschrijden van de ziel naar de ware beterschap.
Hoofdstuk 50: De bekleding van de gereinigde ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Als je ziel door de dagelijkse ongemakken moe en zwak is geworden, ontwaakt in haar de behoefte aan een verkwikkende en versterkende rust. De moede ziel trekt dan weldra haar van ledematen voorziene, vleselijke kleed uit en stapt in een versterkend bad van geestelijk water en baadt, reinigt en versterkt zich daarin. Als zij weer fit is geworden, trekt zij haar lichamelijke mantel weer aan en beweegt diens logge ledematen weer met groot gemak.
Hoofdstuk 54: De verhouding tussen lichaam, ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Ik zeg je: In iedere dauwdruppel, hoe helder die ook trilt aan de punt van een grasspriet, zie ik als in een zee reeds myriaden wezens die in alle richtingen rondzwermen! Het water van de druppel is slechts een eerste en algemene omhulling van een gedachte van God. Daaruit halen de daarin gevangen geestjes hun afzonderlijke omhulling en dan bestaan zij al meteen in een wat meer bepaalde vorm, die al sterk afwijkt van de algemene uiterlijke vorm. Daardoor verdwijnt de druppel als waterparel, en de vormen die zich daarin nieuw gevormd hebben tot larfjes die reeds leven bezitten, kruipen dan over de planten of andere dingen, waaraan de waterdruppel zich heeft gevormd. Daar gaan deze larfjes, doordat zij zich verenigen, weldra over in een andere vorm, en honderdduizenden vormen er één. Een nieuw omhulsel wordt om de nieuwe vorm gevormd, daarin worden de vele kleine vormen door de invloed van licht en warmte tot een doelmatig organisme van de nieuwe en grotere vorm getransformeerd. Het zo ontstane nieuwe wezen begint zich daarna opnieuw voor te bereiden voor een volgende overgang naar een meer volmaakte vorm, waarin het weer actie gaat ondernemen voor een nog hogere en nog meer volmaakte vorm. En zo is de bezigheid van ieder wezen dat reeds in een bepaalde vorm is opgenomen, kennelijk niets anders dan een goede voorbereiding voor een hogere en meer volmaakte vorm om het zieleleven steeds meer te stabiliseren en uiteindelijk in de menselijke vorm van het zuiver geestelijke leven over te doen gaan.
Hoofdstuk 57: De ontwikkelingsgang van de natuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Zinka legde zijn handen nu op tegengestelde wijze op Zorel, die al gauw zijn ogen opsloeg en ontwaakte. Toen Zorel helemaal ontwaakt was, wenkte Ik de oude gastheer Marcus om hem de enigszins met water aangelengde wijn te geven, omdat hij erge dorst had. Marcus deed dat meteen en de zeer dorstige Zorel ledigde een behoorlijk grote beker in één teug en vroeg om nog een volle beker, omdat hij nog meer dorst had. Marcus vroeg Mij of hij dat wel zou doen. En Ik gaf toestemming, met de opmerking de tweede maal meer water dan wijn te geven. En Marcus deed dat en het bekwam Zorel goed. Nu hij zich zo echter gesterkt had, keek hij om zich heen en monsterde de omgeving, die hij nog duidelijk kon waarnemen hoewel de zon al bijna onderging.
Hoofdstuk 59: Zorels materialistische geloof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Als je wilt leren denken, moet je naar een filosoof gaan. Hij zal je opmerkzaam maken op oorzaken en gevolgen, en daardoor zul je beginnen te denken en conclusies te trekken en je zult zeggen: "Omdat water vloeibaar is, kan het gemakkelijk bewogen worden. Door zijn zwaarte moet het naar beneden in het dal stromen, omdat volgens de algemene ervaring tot op heden alles wat gewicht heeft, tengevolge van een aantrekkende kracht uit het binnenste der aarde, zich ook steeds op het binnenste der aarde heeft gericht en dat zonder ophouden zal blijven doen volgens de onveranderlijke wil van de Schepper, die alles in de gehele natuur beheerst.
Hoofdstuk 76: Het geheim van het innerlijke geestesleven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[16] Ja, mensen die slechts laf en bang zijn, zullen zich altijd meer naar de wereld richten dan naar de heilige waarheid uit de mond van de enig ware God; want de wereld heeft immers ook tijdelijke voordelen en goud, zilver en edelstenen! Voor dat vuil laten de zwakke mensen Gods water over Gods akker lopen, want Hij Iaat voor hen geen goud en geen zilver uit de wolken regenen. Maar ik heb nu het zuiverste goud uit de ware hemelen van God Ieren kennen, en veracht daarom reeds nu uit de diepste grond van mijn leven dit verleidelijke vuil der aarde! Almachtige Heer der eeuwigheid, straf mij nu als er één woord onwaar is van wat ik nu heb gezegd!
Hoofdstuk 84: Zorels goede voornemens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...