Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

290 resultaten - Pagina 5 van 20

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20
[7] Na Mijn woorden en Mijn aanwijzing blijft alles een tijdje stil en onze Zinka wacht met angstige vreugde op Mijn teken om Zorel te behandelen. Die wordt nu echter bestormd door allerlei gedachten over het misschien werkelijk goede maar ook het eventueel kwade, dat men hem zou kunnen aandoen. Maar hij monstert onze gezichten en zegt dan bij zichzelf: 'Nee, deze mensen zien er niet te kwader trouw uit, die kan men vertrouwen! Die kunnen alleen goeds, maar nooit iets slechts doen!'
Hoofdstuk 47: De voorbereiding tot de magnetische slaap. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Nadat Mijn uitleg aan Cyrenius beëindigd was, begon Zorel, die er gedurende al die tijd stil als een dode bijlag, zich te bewegen en kreeg zo'n bovenaardse uitdrukking op zijn gezicht, dat zijn uiterlijk zelfs de aanwezige Romeinse soldaten veel eerbied inboezemde en EEN van hen zei: "Die man ziet er uit als een slapende god!"
Hoofdstuk 55: Zorels blik in de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Gedurende enige tijd zal mijn geest, die nu genoopt werd rijp te worden, zich wel helemaal slapend en stil houden, vermoeid door deze ongewone en ongeoefende toestand; maar hij zal door de nu nog nodige rust weldra gesterkt wakker worden en de drang voelen naar de werkelijke levensvervolmaking, waarvan hij nu de zalige lieflijkheid te proeven kreeg. Hij zal daarom zeer veel bij gaan dragen aan de snellere, algehele ontwikkeling van zijn ziel, opdat deze zo spoedig mogelijk in hem in alle waarheid en rechtvaardigheid zal rijpen teneinde geheel over te gaan in de haar doordringende geest.
Hoofdstuk 57: De ontwikkelingsgang van de natuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Johannes begint over deze treffende woorden van Zorel dieper na te denken en vindt dat zij niet ongegrond zijn en hij richt zich stil, in zijn hart, met de vraag tot Mij wat hij nu hierna nog verder met de man moet beginnen, omdat deze hem duidelijk boven het hoofd begint te groeien.
Hoofdstuk 71: Cyrenius' verwondering over Zorels scherpzinnigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] CORNELIUS zegt: "Niet alleen vanwege het licht, maar veeleer vanwege Degene die hem hier liet komen! Maar laten we daar nu over ophouden! Morgen zullen we hem bij daglicht wel gemakkelijker kunnen bekijken en beoordelen dan nu; want dan zullen onze ogen door het zonlicht minder gevoelig zijn dan juist vandaag, dat wil zeggen nu in deze donkere nacht, waarin de wolken eruit zien alsof zij een behoorlijke landregen voorspellen. Laat we nu echter stil zijn, want de Heer zal een aanvang maken met wat Hij ons beneden aan tafel heeft beloofd!"
Hoofdstuk 89: De lichtgevende steen van de Nijlbron. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Toch heeft de ziel, hoewel zij voor het moment zoveel mogelijk gereinigd is, nog zekere materiële delen in zich die voor de zuivere geest te bezwaarlijk zijn, omdat hij voordien nooit getraind werd om zo'n last te dragen. Deze geestmens, die in zekere zin slechts kunstmatig geestelijk is opgewekt en tot een snelle groei is genoodzaakt, is voor het dragen van de onbeholpen ziel nog veel te zwak en verlangt naar rust en versterking. Deze schijnslaap van de ziel op de bergwei is derhalve niets anders dan het door de geest afleggen van de meest stoffelijke delen van de ziel. Slechts het hem verwante in de ziel behoudt hij. Het andere moet ondertussen rusten, zoals het lichaam stil rust terwijl de ziel krachten opdoet, of zoals jouw kleding rust als jij je lichaam in een bad een verkwikkende versterking gunt.
Hoofdstuk 54: De verhouding tussen lichaam, ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (RAPHAËL:) "Het paren van de dieren is slechts een prikkel om de in het ei reeds aanwezige basis levensgedachte van de ziel op de juiste wijze te activeren. Zonder die prikkel zou zij stil doorgaan met voedsel op te nemen en op haar direkte omgeving blijven teren en die wederkerig op haar, net zolang tot zij elkaar wederzijds tot op het laatste partikeltje opgeteerd zouden hebben. Dit lot kan echter ook de andere eieren die door het paren geactiveerd zijn, treffen, wanneer vereiste ontwikkelingsvoorwaarden in een volgende fase uitblijven of niet voldoende aanwezig zijn.
Hoofdstuk 120: De verwekking bij het dier en bij de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Toen werd iedereen stil en keek verlangend uit naar het ogenblik dat de oude Lazarus weer levend zou worden."
Hoofdstuk 135: De rabbi probeert de oude Lazarus weer tot leven te brengen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] De beide meisjes drongen daarop weliswaar niet verder bij mij aan om hen te zeggen wat ik hun broer verteld had, maar ze werden toch wat minder treurig, en mijn vader wendde zich, omdat de zon juist helemaal purperrood boven de horizon begon te komen, tot de rabbi en zei: 'Wel vriend, hoe is het nu met je Perzische varenoliedruppels? De overledene ligt er nog steeds even bewegingloos bij als een oud stuk hout! Hoe staat het er nu mee? De zon is al op en alles is stil en dodelijk rustig! Wie won de weddenschap, ik of jij?'
Hoofdstuk 136: De geest van Lazarus getuigt over de Messias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Maar ik zei: 'Vader, wij zijn al zo'n drie uur met de beide zielen bezig en dat leverde ons niets anders op dan dat ik een stil, treurig spektakel heb gezien; laten we hun nog een uur geven, -misschien levert het toch nog iets interessants op! ' Mijn vader was het helemaal eens met mijn voorstel en wij bleven. Enkele ogenblikken daarna veranderde ineens het hele schouwspel.
Hoofdstuk 150: De zieletoestand van de twee verongelukten in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Mijn vader schrok geweldig en hield abrupt stil. Hij zond de bode naar het huis van de beide zieken om te gaan kijken hoe het daar met hen ging. De bode liep meteen vlug naar het huis en vond de beiden reeds geheel bewusteloos en in een onverbiddelijke doodsstrijd.
Hoofdstuk 156: De dood van de weduwe en haar dochter. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] CYRENIUS zegt heel berouwvol: "Heer, laat mij nu beschaamd en stil zijn en zwijgen; want ik zie mijn grote en grove onzin nu wel in. Ik wil van nu af aan slechts luisteren en zelf geen woord meer spreken!"
Hoofdstuk 163: De viervoudige betekenis van de mozaïsche scheppingsgeschiedenis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Daarop wordt Jarah stil en Ik Iaat meteen de aanvoerder en ziener bij Mij komen en vraag hem waarom hij en zijn metgezellen de verre reis hierheen gemaakt hebben. Daar wist Ik natuurlijk al1es van, maar Ik moest hem dat toch vragen om hem de gelegenheid te geven iets te zeggen en zijn wensen kenbaar te maken.
Hoofdstuk 181: De Heer spreekt met de aanvoerder van de Nubiërs. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Toen wij beiden heel rustig en stil achter een bosje de plaats aan de rivier naderden en hun opmerkingen heel goed konden horen, zei het mij welbekende wijfje tegen haar mannetje: 'Zeg, kijk eens naar dat bosje; daarachter staan twee mensen op de loer! Laten we vluchten, want die kun je nooit vertrouwen! Daarop snuffelde het mannetje een paar maal in onze richting en zei toen tegen het vrouwtje: 'Rustig maar, vrouwtje! Die beiden ken ik, dat zijn geen slechte mensen en zij zullen ons beslist geen kwaad doen. Zij verstaan ons en één van hen zou zelfs met ons kunnen praten als hij dat zou willen. Wij zullen nog een goed gesprek met hen hebben en dan zullen zijons melk en brood te eten geven!
Hoofdstuk 258: De taal van de dieren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] De Heer mag voorshands helemaal niet aan hen bekend gemaakt worden. Cyrenius blijft nu het middelpunt en na hem kom jij, als het noodzakelijk mocht zijn; en als alles goed gaat, dan kom ik pas en pas aan het einde de Heer Zelf! Blijf echter nu maar hier, want het zal een belangrijke jacht worden! Maar nu stil"
Hoofdstuk 20: Roclus bezichtigt het wonderbouwsel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20