Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

640 resultaten - Pagina 5 van 43

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[4] Volgens de Schrift heeft men de engelen ook meermalen als jongemannen van ongemene schoonheid de mensen zien dienen! Wel, dat is voor verstandige mensen ook wel een moeilijke brok om te geloven. Ik en al mijn collega's hebben in ieder geval nooit zoiets gezien! Het is mogelijk! Maar het kan ook net zo goed een oude, lyrische manier van spreken zijn, die men gebruikte om door een grotere symboliek de geestelijke krachten te personifiëren, die men dan de hele, jeugdig gezonde, krachtige vorm van een zeer mooie jongeman gaf. In geen enkel vers is dan ook ooit sprake van een engelin, waarschijnlijk omdat de bezielde dichters een aantrekkelijk meisje, hoe volmaakt ook, nooit de grote kracht van een krachtige, gezonde jongeman toe konden dichten.
Hoofdstuk 149: De mening van de overste betreffende engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] STAHAR staat met opengesperde ogen van verbazing en zegt na een poosje: "Nee, dat heeft niets meer met natuurlijke zaken en krachten te maken! Hier werkt duidelijk meer dan een nóg zo verborgen natuurkracht! Hier steekt een almachtige wil van God achter en jij, jongen, bent een echte, belichaamde engel, of je bent één van de grootste profeten van God zoals Samuël of Elia!
Hoofdstuk 152: De overste vertelt over de moord op Zacharias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Daaruit ziet U, goede heer en vriend, dat wij mensen zijn die God nog lang niet hebben vergeten. Misschien l?ent u wel een wijze helden en zeer vertrouwd met de krachten der natuur. Maar wij kennen slechts één universele kracht en die is alleen in God de Heer. Een andere leer is voor ons echt niet aanvaardbaar!
Hoofdstuk 194: Opvattingen van de Perzen over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Die mensen bezaten eens óók de ware wijsheid, zoals vader Noach die bezeten heeft. Maar in de loop der tijd, toen de families tot een volk waren uitgegroeid dat duidelijk meer behoeften moest hebben dan een kleine familie, werden de fysieke krachten van de mensen te veel in beslag genomen, zodat niet iedereen zich alleen maar bezig kon houden met de innerlijke wijsheid.
Hoofdstuk 220: Het verval van de Egyptische en de Indische wijsheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Laat alles in mij nu sidderen en beven wat mij ooit zijn krachten leende voor een zondige handeling, maar jij, nieuwgeboren hart, verheug je en jubel luid! Want zie, jouw Schepper, jouw God en Vader heeft je geroepen. Volg daarom de roep van deze stem, die het leven in je vezels ademde! ..
Hoofdstuk 224: Het dankwoord van Murel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Ja, ik verzeker jullie: in het binnenste van de grote zon ontstaan niet zelden erupties die zo krachtig zijn, dat de daarbij vrijkomende krachten met brokken zo groot als deze aarde net zo zouden spelen, als hier op deze aarde de wind speelt met het dwarrelende kaf! En nu zal het jullie des te begrijpelijker zijn hoe en met wat voor supersnel gemak deze klomp uit de zon naar deze aarde kwam!"
Hoofdstuk 234: De wezen van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Wees nu echter ook nog zo goed mij te zeggen waar u het buitengewone geluk had de grote man te ontmoeten! Hij is beslist geen magiër, maar een met hogere, goddelijke krachten begiftigd mens, want dat blijkt uit zijn waarlijk goddelijke leer! Zeg mij dus waar u hem heeft gesproken! Ik zou daar zelf heen willen gaan en uit zijn mond die levende woorden van heil horen"
Hoofdstuk 19: Zinka's opvatting over de leer van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[16] Wij zijn geen oerkracht, en afhankelijk van allerlei verborgen op ons inwerkende krachten. Wat heb je aan de goede en ernstige wil om nooit te vallen, als de brug waarover je moet gaan, zonder dat je het weet, bouwvallig is geworden en instort op het ogenblik dat jij heel onschuldig daarover loopt?! Wat is het leven, welke steunpunten heeft het waarop wij met zekerheid zouden kunnen bouwen?! Wie kent de fundamenten van het denken en het willen?! Door de dierlijk blinde bijslaap, die vrijwel nooit iets met serieus nadenken te maken heeft, wordt het leven bij dieren en mensen op één en dezelfde wijze gevormd! Noch het dier, noch de mens heeft ook maar een sprankje bewustzijn van datgene, dat maakt, dat door de zinnelijk dode bijslaap een levend organisme wordt gevormd. Alleen al het stoffelijk technische deel is zo kunstig samengesteld, dat een groot geleerde daarvoor vele jaren zou moeten studeren om alle afzonderlijke bestanddelen en hun oorzakelijke verbindingen ook maar oppervlakkig te leren ontdekken en te kennen! Maar dan had hij pas de machine voor zich, waar is dan echter nog het principe van het leven zelf, hoe werkt het samen met de machine en hoe bedient het zich van de talloze onderdelen daarvan?
Hoofdstuk 156: Over de verantwoordelijkheid van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[18] Kijk, dat zijn heel steekhoudende overdenkingen, waardoor minstens vier vijfde deel van ons bestaan volgens ieder gezond verstand tegenover iedere God is te verontschuldigen en daarom vrees ik ook geen geest en geen God! Iets slechts heb ik nooit gedaan, behalve dat ik zo nu en dan zomaar als mens plezier had aan een dartel meisje, en dat lag toch ook weer aan mijn aard! Waarom moesten de vormen van een mooi, jong meisje mij dan zo geweldig bekoren? Heb ik zelf zo'n overheersende begeerte in mijn wezen gelegd? Daar weet ik niets van! Wie maakte dan dat mijn gevoel voor liefde zo moeilijk te bevredigen is? Wie heeft in mij de honger en de dorst geschapen? Waarom moet ik dan eten en drinken? Kijk, dat wordt allemaal in ons veroorzaakt door hogere krachten, die wij niet kunnen dwingen! .Tot op zekere hoogte kunnen wij ons zelf wel verloochenen, daarboven houdt het echter op! Maar als dit nu zo is, welk verstand, reiner dan het mijne, en welke wijsheid kan dan in staat zijn om mij, vanwege mijn toestand en mijn doen en laten, voor een streng gericht te dagen? Zeker niet van een mens die net zo helder denkt als ik, -en nog veel minder van een allerhoogste en stralende God! Waarom zou ik dan zo'n kinderachtige angst hebben voor een God?"
Hoofdstuk 156: Over de verantwoordelijkheid van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] IK roep echter de engel en terwille van de gasten en leerlingen zeg Ik hardop tegen hem: "Er bevindt zich op zee een tamelijk groot gesloten schip met twintig mannen en vrouwen, de acht schippers niet meegerekend, in grote nood. Het schip lag toen de storm opstak aan de andere oever niet ver van Genezareth gemeerd, maar toen de storm draaide en in kracht toenam, sloeg deze het voor de afvaart gereedliggende schip los van de oever en dreef het met onweerstaanbare kracht naar volle zee. De schippers en de reizigers deden wat ze konden en gingen daarbij vrijwel tot het eind van hun krachten om niet ten onder te gaan. Nu staan ze op het punt door de zee verzwolgen te worden. Sta dus op en red hen, -maar niet op een voor hen te onbegrijpelijke manier! Maak een boot los en vaar als een bedreven loods het in nood zijnde schip te hulp en breng het hierheen, want het schip was toch al voor Caesarea Philippi bestemd!"
Hoofdstuk 189: Schip in nood in volle zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Maar een fervente TEGENSTANDER zei toch: "Vriend, wij weten eigenlijk helemaal niets, maar men mag toch zeker veronderstellen dat in de natuur nog heel veel geheime en onontdekte krachten zijn, waarvan wij nog nooit ook maar hebben gedroomd. Zij hebben zich in Egypte daarmee vertrouwd gemaakt en zijn in staat om op een wijze, die ons geheelonbekend is, de geheime natuurkrachten zodanig te beheersen, dat ons, leken, die beheersing van de stomme natuur zeker als een zuiver wonder voor moet komen. Als die jonge man ons de beginselen zou uitleggen en de juiste handgrepen en middelen zou tonen, zouden ook wij ongetwijfeld wonderen kunnen verrichten. O, de mensen kunnen heel merkwaardige dingen doen en de gehele natuur aan zich onderwerpen, maar uit niets kunnen zij toch niet iets maken, dat kan God alleen! En dat is ook het grote verschil tussen de almacht van God en de wonderkracht van veel pientere mensen.
Hoofdstuk 216: Strijd van de Farizeeën over de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] IK zei: "Voor het levend maken van deze negen is dat zeker niet nodig; maar omdat zij meteen daarna hier weg zullen gaan, moeten zij lichamelijk ook op krachten komen en dat gebeurt door hen eerst wijn in de mond te gieten. Deze wordt door de smaak en tongzenuwen opgenomen en zo ook doorgegeven aan de andere levenszenuwen. Als deze negen straks levend worden, heeft hun in het lichaam teruggekeerde ziel reeds een gesterkt werktuig dat zij meteen voor van alles gebruiken kan. Zou deze voorafgaande versterking echter worden nagelaten, dan zouden de opnieuw levend geworden mensen hier enige tijd moeten blijven om krachten op te doen voor het gebruik van hun ledematen. Tevens zorgt deze voorafgaande versterking bij de betrokkenen voor een goede smaak in de mond, hetgeen wel nodig is, omdat de geur van het troebele water hen na de opwekking zo onpasselijk zou maken dat ze daar nog lange tijd last van zouden kunnen hebben. -Nu weten jullie dat ook; hebben jullie nu nog de een of andere wens met betrekking tot deze zaak?"
Hoofdstuk 4: Voorbereidingen voor de opwekking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Ik zie de krachten Hem verlaten, zoals men 's morgens de stralen van de opgaande zon sneller dan de bliksem naar alle kanten ziet schieten, en waar een straal iets raakt en omvat, wordt iets wakker gemaakt, het begint te leven en te bewegen en weldra duiken nieuwe vormen en nieuwe gestalten op. Maar de menselijke vorm is de grens en sluitsteen van alle vormen, en zijn gestalte is een echte, hemelse gestalte; want de gehele hemel, waarvan God alleen de grenzen kent, is ook een mens, en iedere vereniging van engelen is eveneens een geheel volmaakt mens.
Hoofdstuk 55: Zorels blik in de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Zulke levenskrachten kunnen elkaar niet verzwelgen omdat de aparte ik heden van gelijke kracht en sterkte zijn; maar zij vormen toch gezamenlijk verenigingen en overleggen onderling, waaruit echter nooit veel vruchtbaars kan voortkomen omdat de wijsheid van ieder afzonderlijk wezen vrijwel even groot is. Stel je een vergadering voor van louter oerdomme mensen, die een wijs besluit zouden willen nemen om dat met vereende krachten uit te gaan voeren! Wat zal er uit hun beraadslagingen voortkomen? Niets dan domheden!
Hoofdstuk 91: Verdere ontwikkeling van zielen in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Na een poos, als de nood erg hoog geworden is, moet de leider, die er nu veel beter uitziet, zich reeds voordoen als heer en eigenaar van vele bezittingen en de ziel vragen hoe ze er bij gekomen is zo achteloos met de baan om te springen die zo goed en veelbelovend was. De ziel zal zich nu verontschuldigen met de uitvlucht dat de moeite te groot en te inspannend was voor haar krachten; maar dan moet haar getoond worden dat haar moeite en inspanning hier op het onvruchtbare, kleine bezit nog veel groter is en er toch geen uitzicht is ooit ook maar het poverste resultaat te behalen.
Hoofdstuk 92: De leiding in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...