Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16418 resultaten - Pagina 5 van 1095

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[5] Philippus was ongehuwd en omdat hij tamelijk veel van de Schrift wist gaf hij onderwijs aan de arme vissers. Hij kende Jozef van Nazareth persoonlijk, en kende Mij ook en wist daarom veel van wat er bij Mijn geboorte en in Mijn jeugd was voorgevallen. Hij was ook een van de weinigen, die in Mijn persoon heimelijk de Messias verwachtten; maar omdat Ik vanaf Mijn twaalfde jaar niets wonderbaars meer deed, maar net eender leefde en werkte als ieder ander heel normaal mens, verdween bij veel mensen de eerste wonderbare indruk die Mijn geboorte achterliet, geheel en al. Zelfs de meest enthousiasten van toen, zeiden nu, dat Mijn geboorte slechts door een opmerkelijk samenvallen van alle mogelijke omstandigheden en verschijnselen zo wonderlijk beroemd was geworden, maar dat Mijn geboorte daar beslist niets mee te maken had gehad. Ook zou Ik het geniale uit Mijn jeugd zo totaal verloren hebben, dat er, nu Ik man was geworden, niets meer van te ontdekken viel! -Maar Philippus en nog enkelen hadden een zekere hoop behouden, want ze kenden de voorspelling van Siméon en Anna, die bij Mijn besnijdenis in de tempel uitgesproken werd, en daar verwachtten ze veel van.
Hoofdstuk 9: Jordaan. Ook Philippus en Nathanaël volgen. De bruiloft te Kana in Galiléa. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] (Jezus antwoordt en zegt tegen Nathánaël: 'Je gelooft omdat Ik tegen je gezegd heb: Ik zag je onder de vijgenboom. Je zult nog grotere dingen zien dan dat" Joh. 1:50) Op de vraag van Nathánaël antwoord Ik eerst met wat in het bovenstaande vijftigste vers staat, en toon daardoor aan Nathánaël, dat hij weliswaar nu gelooft, dat Ik de beloofde Messias ben, maar dat hij slechts tot dat geloof gekomen is door de in Mij ontdekte alwetendheid, die alleen in God kan zijn. Ik zeg daar echter nog bij, dat hij later nog grotere dingen zal zien, waarmee Ik hem zoveel wil zeggen als: Je gelooft nu door een wonder, later zul je echter vrij geloven!
Hoofdstuk 9: Jordaan. Ook Philippus en Nathanaël volgen. De bruiloft te Kana in Galiléa. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] (En Jezus zegt verder tegen hem: 'Voorwaar, voorwaar, Ik zeg jullie, -van nu af aan zullen jullie de hemelen open zien en de engelen Gods zien opstijgen en nederdalen op de Zoon des mensen! (Joh. 1:51) En Iet op, Ik zeg jullie: van nu af aan zullen jullie allen de hemelen open zien en de engelen van God op zien stijgen en af zien dalen naar de Zoon des mensen, -wat zoveel wil zeggen als: In het vervolg, als jullie uit Mij de wedergeboorte van jullie geest zullen verkrijgen, dan zullen de levenspoorten geopend worden. Jullie zullen dan, zelf engelen zijnde, de door Mij in de wedergeboorte tot engelen en daardoor tot 'kinderen Gods' gemaakte mensen, van de dood naar het eeuwige leven zien trekken. Daarentegen zullen jullie ook veeloorspronkelijk geschapen hemelgeesten uit alle hemelen naar beneden naar Mij, de Heer van al het leven, zien afdalen en daar in Mijn voetstappen, de voetstappen van de Mensenzoon, zien treden, Mijn voorbeeld en Mijn getuigenis volgend.
Hoofdstuk 9: Jordaan. Ook Philippus en Nathanaël volgen. De bruiloft te Kana in Galiléa. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Hoe staat het echter met die leerling, die met jou, Andréas, eerst bij Mij was? Komt hij nog na, of blijft hij in Bethabara?' Andréas antwoordt: 'Zie hij komt al, hij had nog wat te regelen'. Ik zeg daarop: 'Zo is het goed! Want waar een Céphas is, daar moet ook een Thomas zijn'. Daarop zegt Andréas: ' Ja, dat is zijn naam! Een eerlijke ziel, maar ook steeds vol gewetensbezwaren en twijfel; wat hij echter eenmaal aangegrepen heeft, dat laat hij ook nooit meer los, hoewel hij een zeer vrijgevig hart heeft. Door deze vrijgevigheid heeft hij ook die bijnaam gekregen. -Hij komt, Heer, moet ik hem binnenroepen, deze gesplitste persoon?' Ik antwoord: 'Ja doe dat! - Want wie in Mijn naam komt, behoort bij de bruiloft als gast uitgenodigd te zijn!'
Hoofdstuk 10: Kana. De drie stappen tot wedergeboorte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Petrus krijgt door Mijn woorden tranen in de ogen en hij zegt heel geestdriftig: 'Heer - als iedereen U zou verlaten, dan zal ik U niet verlaten; want Uw heilige woorden zijn waarheid en leven!'
Hoofdstuk 11: De bruiloft te Kana in Galiléa. Kapérnaum en reis naar Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Ik zeg echter zachtjes tegen Petrus: ' Je vlees heeft je dat niet ingegeven, maar de Vader, Die in Mij is, heeft het aan je geest geopenbaard. Maar van nu af aan moet je je wat inhouden; er komt later nog wel een tijd, dat je zo hard moet roepen, dat de hele wereld je hoort!' - Daarop kwam er weer rust onder de gasten en door deze daad geloofden nu allen in Mij en zagen in Mij de echte Messias, Die gekomen was om hen van alle vijanden te verlossen.
Hoofdstuk 11: De bruiloft te Kana in Galiléa. Kapérnaum en reis naar Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[19] Want zoals Ik het water in wijn veranderde, zo zal ook door het woord uit Mijn mond het natuurlijke zinnelijke van de mens in de geest veranderd worden, als hij tenminste daarnaar leeft!
Hoofdstuk 11: De bruiloft te Kana in Galiléa. Kapérnaum en reis naar Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] In Kapérnaum bleef Ik maar kort, omdat daar vrijwel geen geloof en nog minder liefde te vinden was, want het was een plaats waar veel handel gedreven werd. Waar men bezeten wordt door de handelsgeest daar hebben geloof en liefde afgedaan en waar zijn, daar kan Ik weinig of niets doen.
Hoofdstuk 12: Naar Kapérnaum. Begin van het prediken. In Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] In de laatste voorhof van de tempel aangekomen, waarin de vermaardste ossen en schapenhandelaars hun vee voor de verkoop tentoongesteld hadden, en wel aan de linkerzijde, terwijl de rechterzijde van alle drie de hoven door de wisselaars bezet was, ging Ik op de drempel van de poort staan en zei met donderende stem: 'Er staat geschreven: Mijn huis is een bedehuis; jullie maken er echter een moordenaarshol van! - Wie heeft jullie het recht gegeven de tempel van God op deze wijze te ontheiligen!'
Hoofdstuk 13: Jeruzalem. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] (Jezus zegt 'Vul de vaten met water! En zij vulden ze tot de rand. Joh.:2:7) De dienaren deden dat meteen, omdat ze dachten dat de nieuw aangekomen gast zich volgens het oude gebruik wassen en reinigen zou. De gast kwam binnen en kreeg, zonder zich eerst de handen gereinigd te hebben, een plaats aan tafel. Dat viel de dienaars op en ze zeiden onder elkaar: 'Waarom hebben we dan die zware kruiken met water moeten vullen? Deze gast gebruikt het niet en het was dus moeite voor niets!' Daarop zeg Ik tegen hen: 'Waarom vroeg je daarnet dan niet waarvoor het was, in plaats van nu daarover te mopperen? Hebben jullie dan zoëven niet gehoord wat Maria tegen Mij heeft gezegd, namelijk dat de gasten geen wijn meer hebben? Hoewel Mijn tijd, zowel naar het gebruik als naar de geest gezien, nog niet is gekomen, heb Ik toch het water in de kruiken veranderd in wijn, om de heerlijkheid te openbaren van Degene, van Wie gezegd wordt dat Hij hun God is, maar die als zodanig door hen nog nooit herkend is; en dit is geen toverij, maar gedaan door de kracht Gods, die in Mij is.
Hoofdstuk 11: De bruiloft te Kana in Galiléa. Kapérnaum en reis naar Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Na deze woorden staat Petrus op, neemt de beker en zegt: 'Heil aan U, Israël, en driemaal heil aan ons! Want wij zijn getuigen van een vervulde belofte, God heeft Zijn volk opgezocht. Wat eerst haast niet te geloven was, is nu werkelijkheid geworden! Nu mogen wij niet meer uit de diepte tegen de hemel schreeuwen; want de hoogste hoogte is tot ons in de diepste diepte van onze ellende gekomen! Laten we daarom alle eer aan Hem geven, Die onder ons is en ons door Zijn macht en genade deze wijn geschonken heeft. Laten we in Hem geloven en van nu af aan door Hem aan God de eer geven!' Daarop heft Petrus zijn beker en allen drinken hem toe en zeggen: 'Dit is een rechtvaardig man!'
Hoofdstuk 11: De bruiloft te Kana in Galiléa. Kapérnaum en reis naar Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] (Dit is het eerste teken, dat Jezus deed, en dat zo gebeurd is in Kana in Galiléa, en waarbij Hij Zijn heerlijkheid geopenbaard heeft. En Zijn leerlingen geloofden nu vast in Hem. Joh. 2: 11) Dit was ook het eerste buitengewone teken, dat Ik bij de aanvaarding van het grote verlossingswerk ten aanschouwe van velen deed en Ik duidde met dit teken, hoewel verborgen, het volgende grote werk aan, maar dat begreep niemand van het gehele gezelschap. -Want zoals Mijn vasten in de woestijn de voorspelling was van de vervolging, die Mij in Jeruzalem door de tempel werd aangedaan, en de doop door Johannes, Mijn dood aan het kruis voorspelde, zo duidde deze bruiloft op Mijn opstanding, en dat teken werd een voorbeeld van de wedergeboorte des geestes tot het eeuwige leven.
Hoofdstuk 11: De bruiloft te Kana in Galiléa. Kapérnaum en reis naar Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Toen deze leerlingen opgenomen waren en Mij aan Mijn woorden en door de enthousiaste verhalen van degenen, die bij Mij waren, herkend hadden, startte Ik met het formele onderwijs aan de mensen, en Ik begon hen tot boetedoening te manen omdat het Rijk van God dichtbij gekomen was. Ik ging in hun synagogen en gaf daar lessen. Velen geloofden, maar nog meer ergerden zich en wilden Mij grijpen en van een berg in zee gooien. Ik ontliep hen echter, tesamen met allen die bij Mij waren, en bezocht een paar kleine plaatsjes aan de Galilese zee. Ik verkondigde daar het Rijk van God en genas veel zieken; en de armen en het gewone volk geloofden in Mij en namen Mij liefderijk op. Een aantal van hen sloot zich bij Mij aan en volgde Mij overal, zoals de lammeren hun herder.
Hoofdstuk 12: Naar Kapérnaum. Begin van het prediken. In Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] (En Hij vond in de tempel de verkopers van runderen en schapen en duiven, en de wisselaars. Joh. 2:14) Bij Mijn aankomst in Jeruzalem was de situatie zo, dat het gewone volk nauwelijks meer in de tempel durfde te gaan vanwege al het vee en de veeverkopers, omdat vaak een van de ossen wild werd, waarbij zowel de mensen, als de aan God gewijde zaken, vertrapt werden. Ook was het voor de meesten daar niet uit te houden van de stank en het lawaai, en men raakte er niet zelden alle noodzakelijke bezittingen kwijt. Deze schandalige gebeurtenissen begonnen Mij tenslotte erg te hinderen en Petrus en Nathánaël zeiden tegen Mij: 'Heer, heeft U dan geen bliksem en donder meer?! Kijk toch eens! Deze beklagenswaardige mensen staan te huilen voor de tempel; ze komen van ver om God de eer te geven en kunnen door al die ossen en schapen, waarmee de tempel volgepropt zit, zelfs niet binnenkomen, en veel van degenen, die met moeite en gevaar in en ook weer uit de tempel kwamen, klagen dat ze daar van alles beroofd en van de stank bijna gestikt zijn! - Ach, dat is toch wel te erg en te slecht! -Aan zo'n schandaal moet tot elke prijs een eind gemaakt worden; want het is daar nog veel erger dan in Sodom en Gomorra!'
Hoofdstuk 13: Jeruzalem. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] De verkopers en wisselaars antwoordden: 'In de tempel woont God en de priesters zijn gewijd aan God, kunnen zij tegen Zijn raad iets doen? -Degene, die zij beschermen, wordt ook door God beschermd!'
Hoofdstuk 13: Jeruzalem. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...