Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

11264 resultaten - Pagina 5 van 751

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[12] 'Gij zult niet doden!' moet God tegen Mozes hebben gezegd, maar aan David gaf diezelfde God opdracht om tegen de Filistijnen en Ammonieten op te trekken en ze met hun hele hebben en houden, vrouwen en kinderen, te vernietigen! Een mooi leven is dat en een logica zonder weerga! Had een almachtige God dan geen middelen genoeg om de volkeren die hij haat, van de aardbodem te verdelgen? Waarom moest dan tegen het aan Mozes voor alle mensen gegeven gebod in, een mens met vele duizenden krijgsknechten opgeroepen worden er op uit te trekken en niet slechts één, maar vele honderdduizenden alleen maar dáárom te doden, omdat zij volgens het woord van een ziener, aanstoot gaven tegenover God. Wat de bedoeling is van zulke zieners en van zulke koningen, die God aanstelde om hele volkeren gewoonweg van de aarde te verdelgen, zal hij wel het beste weten en dat zullen waarschijnlijk de zieners en de koningen heimelijk óók wel!
Hoofdstuk 23: De nasleep van de demoneninvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] Als dus wat zwakke ouders iets van hun kinderen verlangen waardoor zij en de kinderen in grote moeilijkheden kunnen komen, is het de plicht van de kinderen om de ouders met alle liefde en geduld zo duidelijk mogelijk uit te leggen dat hun wens schadelijk is en de ouders zullen er dan zeker van afzien. Houden zij er echter aan vast, dan is ongehoorzaamheid uit ware liefde voor de ouders echt geen zonde, niet voor Gods grote wijsheid en ook niet voor alle rechtvaardig denkende mensen.
Hoofdstuk 38: De ondervraging van Julius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Dat is de reden voor de straf van het duivelswater en langs de weg van de tempelgenade is het de reden voor uw vijandschap! Het verschil ligt alleen maar daarin: Als wij het duivelswater genomen zouden hebben, zouden wij ook al lang in de schoot van vader Abraham terecht zijn gekomen; maar omdat de tempelons genade schonk, zullen wij waarschijnlijk nu pas uitgenodigd worden om de goede vader Abraham voor eeuwig op te zoeken. Zo meteen zullen wij uit uw fijngevoelige mond het bekende 'I lictor' (Ga, scherprechter!) horen. De beloofde vrucht voor het houden van het vierde gebod van God zullen wij dan geoogst hebben onder het opschrift: 'Een goed en lang leven op aarde!' Mochten wij werkelijk aan het kruis komen, dan smeken wij u om dat opschrift boven onze kruisen te laten bevestigen. "
Hoofdstuk 38: De ondervraging van Julius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Waarin wij tekort schieten, zult u vast allang weten. Hoeveel schuld wij daaraan hebben, zult u hopelijk wel duidelijk af kunnen lezen uit alles wat wij zonder vrees en zonder iets achter te houden over onszelf hebben verteld! Als u echter nog meer andere zaken over ons bekend zijn, beschuldig ons dan, dan zullen wij u onbevreesd rekenschap geven, want wie moedig kan sterven, kan ook moedig spreken!"
Hoofdstuk 39: Suetal vertelt over de kennis van de tempeldienaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Dat wij de tempel nog geen rekenschap hebben gevraagd, is terwille van het domme en nog zeer eenvoudige volk, dat de tempel nog altijd als een heiligdom ziet en zijn heil daarin zoekt. Als wij de tempel nu aan zouden pakken, zouden wij op een enkele uitzondering na het gehele volk nog tegen ons hebben. Als binnenkort echter het merendeel van het volk zal weten wat de eigenlijke aard van de tempel is, dan zullen wij met weinig moeite de tempel helemaal op kunnen ruimen. Daar zal juist de nieuwe, zuivere waarheidsleer van de grote heiland uit Nazareth ten stelligste toe bijdragen zodra die ook maar een beetje onder het volk verspreid zal zijn. Deze leer is zo zuiver als de zon op klaarlichte dag en zal door iedereen gemakkelijk begrepen worden als het hart door een goede wil wordt geleid. Natuurlijk zal daar waar de harten van de mensen grondig bedorven zijn deze leer niet worden aangenomen, ook al is ze nog zo goddelijk zuiver! Maar daar zal dan het Romeinse zwaard rechtspreken zoals de wereld het nog niet op zo'n uitgebreide schaal heeft meegemaakt, want Gods arm zal dan met de Romeinen zijn. -Dit om jullie gerust te stellen!
Hoofdstuk 40: Verdere uitleg van Suetal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] SUETAL zegt: "Vriend, dat begrijp je niet helemaal! Weet je, toen hij omstreeks Pasen de tempel op de beschreven manier reinigde, werd de tempel door dat voorval verscheidene honderden ponden zuiver zilver en goud rijker. Wel, op die manier mag hij best iedere dag de tempel moreel schoonmaken, dan zullen de hoge tempelheren hem geen noemenswaardige hindernissen in de weg leggen! Maar als hij ook maar één keer de tempel zelf en zijn ongehoorde bedriegerijen aanpakt, zul je wel eens zien wat hem te wachten staat! Heus, ik zou dan niet graag in zijn schoenen staan!
Hoofdstuk 46: Suetal vertelt over de invloed van de wonderheiland. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] SUETAL zegt: "Weet je, met jou is eigenlijk helemaal niet verder te praten, want je hebt altijd gelijk en daar is niets tegen in te brengen. Daarom zullen wij ons wel aan je raad houden en dan zul je zeker niets meer op ons aan te merken hebben."
Hoofdstuk 47: De afgrond der leugen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] De Nazareese heiland kan overigens heel goed en serieus een door de geest van God gezalfde, buitengewone profeet zijn - zoals Mozes, Jozua, Samuël en Elia -en hetgeen hij doet, verrichten door de zuiver goddelijke kracht in hem. Dat houden wij ook voor het waarschijnlijkste, omdat hij toch een Jood is en als zodanig nooit in de gelegenheid kan zijn geweest om bij de Essenen, of bij de Egyptenaren in de grootste geheimen ingewijd te worden.
Hoofdstuk 50: De twijfel der twaalf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Er verlopen nu nogmaals enige minuten en Ik spreek nog steeds niet. Dan zegt SUETAL tegen Raphaël: "Vriendje, de beide heren spreken heel zachtjes met elkaar! Van dit misschien zeer wijze gesprek zullen wij niet veel wijzer worden en daarom zouden wij best onder elkaar ergens over kunnen gaan praten. Misschien stellen onze buren dat zelfs erg op prijs! Want als zulke heren zachtjes onder elkaar praten, geven zij aan de hen omringende, kleine mensen te verstaan, dat ze met gehoord willen worden! Wij doen er daarom helemaal geen goed aan als wij nu onze mond houden en daarmee maar al te duidelijk onvriendelijk jegens hen zijn, laten we daarom ook ergens over gaan praten!"
Hoofdstuk 60: Het geklets van Suetal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] Maar iedere andere leer, die van de mensen allerlei offers vraagt en die, als men zich die heeft eigen gemaakt, geen ander voordeel oplevert dan het kunnen genezen van een aantal zieken en daarbij in noodgevallen ook nog een ander wondertje doen, kan geen stand houden! Want ten eerste berust deze niet op een mathematisch aantoonbare basis en ten tweede blijft zij, zelfs al doet de stichter daar nog zo zijn best voor, nooit zo eenvoudig en zuiver als zij oorspronkelijk was.
Hoofdstuk 62: Het gezonde verstand van Risa. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Ook moet er bij een man rekening worden gehouden met het leven dat hij vóór het huwelijk heeft geleid, of soms een losbandige jeugd hem door veel zondigen koel en onbekwaam heeft gemaakt. Bij een erg veeleisende vrouw doet die vraag echter vrijwel niet terzake. Want als zij reeds als jonge vrouw zich vanwege het geld aan een ontuchtig leven zou hebben overgegeven, zou haar natuur daardoor erg zijn afgestompt, en als ze dan later nog de eerzame vrouw van de een of andere man wordt, zullen haar lusten erg zijn bekoeld. Maar als een vrouw in haar jeugd heel ingetogen haar hete bloed in toom heeft moeten houden ligt de eventueel strafbare reden niet in de tijd van haar ongehuwde jonge vrouwenstaat, maar alleen in de natuur van de vrouw, waar in dat geval het gerecht nauwelijks iets mee te maken heeft.
Hoofdstuk 71: Nog meer raadgevingen voor echtparen en rechters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] RAPHAËL zegt: "Heb nog wat geduld tot ik het geschrevene hier helemaal op orde heb, daarna zullen wij pas gaan zien waar mogelijkerwijs voor de blinden en doven de grote meester zit!" Daarmee zijn de twaalf tevreden en voorlopig houden ze zich kalm.
Hoofdstuk 73: Raphaël schrijft alles over het geslachtsleven op. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[24] Ik raad je daarom aan, goed rekening te houden met hetgeen ik je nu heb gezegd, anders kom je met al je verstand tot niets en de gouden vrucht aan je levensboom zal lang voordat ze rijp is door de wormen worden aangetast. En die wormen heten twijfel, die zich tenslotte door je gehele hersenpan zullen heen vreten. En je levensvrucht wordt tot stinkend aas dat als een smadelijk voedsel zal dienen voor de roofvogels! - Heb je mij begrepen?!"
Hoofdstuk 79: De reden waarom er zoveel verschillende talenten zijn. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] De mooie HELENA zegt: "Zij zullen waarschijnlijk wel iets naders over Hem weten, maar dan alleen in symbolische beelden. Maar dat zij deze wonderdoener heel zeker niet daarvoor houden, waarvoor u Hem houdt, en wat Hij ook naar alle waarschijnlijkheid schijnt te zijn, daarvoor zou ik veel op het spel willen zetten! Het enige wat ik nog niet zo precies begrijp is, dat mijn hart steeds meer vervuld wordt met ware, oprechte liefde voor Hem, terwijl toch ieder mens een god slechts mag vrezen, vereren en offers brengen!
Hoofdstuk 88: De vrees van de Grieken voor de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Ik zeg je, deze twee zullen nu in korte tijd zonder moeite mensen worden waarover Mijn hart meer vreugde zal hebben dan over tienduizend Joden, die zich volgens Mozes voor zeer rechtvaardig houden, maar als mensen onbekender voor Mijn hart zijn dan zij, die pas over duizend jaar op aarde geboren worden.
Hoofdstuk 91: Mathaël als afbreker van de heidense tempelmuren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...