Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1160 resultaten - Pagina 5 van 78

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[28] De OVERSTE zegt: "Nu, heer, wij hebben betaald en zijn dus niets meer schuldig; laten we er dus maar over ophouden! Als u echter iets meer weet over de beruchte magiër Jezus, wees dan zo vriendelijk ons mee te delen hoe het met hem en zijn omstreden leer en zijn daden staat, zodat wij de tempel daarover iets kunnen mededelen!"
Hoofdstuk 118: De Romeinse hoofdman en de tempeldienaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Wij zagen hoe bij Hem wil, woord en volkomen daad precies in één punt samenvallen. De hemelen openen zich op Zijn wenk, en talloze scharen van de lieftalligste etherische wezens staan voor Zijn dienst klaar. Hij gebiedt hen, en de lege voorraadkamers puilen uit van de kostelijkste spijzen en alle lege zakken en kruiken worden gevuld met de kostelijkste wijn! Ja, is dat dan werkelijk niets?
Hoofdstuk 128: Gesprek tussen Essenen en Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Na Mijn instructie heft Jarah nu meer haar hart omhoog dan haar ogen, en zie, meteen openen zich alle hemelen, en talloze scharen engelen Gods zweven in het heerlijkste licht naar beneden naar de aarde en zingen: "Gij hemelen bedauw de rechtvaardigen op deze aarde met alle genade! Want heilig is Hij, die haar betrad tot heil van degenen die gevallen zijn nog voor er in de diepe oneindigheid een zon gloeide in het genadelicht van God!
Hoofdstuk 133: De weg tussen hemel en aarde.(19.2.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Vertrouw de Farizeeën en schriftgeleerden van uw eigen godsdienst niet en ga zo min mogelijk naar de streken waarover Herodes zijn leenheerschap uitoefent, dan zult u de arme mensheid nog lang goed kunnen doen. Acht u zich echter daarboven verheven, dan zult u jammer genoeg maar al te gauw het bittere lot van Johannes delen! Want ik ben in de gelegenheid om aan de basis te zien hoe onbeschrijflijk slecht de mensen van de eigenlijke wereld nu zijn! Haal de regering van Rome vandaag het zwaard uit de hand, hef de drukkende wetten op, en u zult de volgende dag de mensen onder elkaar nog erger zien huishouden dan een grote groep tijgers, beren, wolven en hyena 's. De mannen worden duivels en de vrouwen furiën!"
Hoofdstuk 106: Hoe de Romeinse hoofdman de wereld ziet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] JARAH kijkt nu met haar mooie hemelsblauwe ogen naar boven en ziet stralend van verrukking en vervoering de diepten van de voor haar ogen geopende hemel. Pas na een tamelijk lange pauze begint ze met een hemels zuivere en zachte stem meer stamelend dan sprekend het volgende te uiten: " Ah, ah, ah, o grote heilige God! Wat zie ik nu eindeloos onbeschrijfelijk betoverende dingen! De onafzienbaar grote hemelen zijn vol heilige engelen! O hoe gelukkig moeten zij zijn! Maar de arme Jarah is toch gelukkiger! Want de eeuwige troon in het grote midden van de oneindige ruime hemelen is leeg en de talloze scharen engelen op zonlichte wolken knielen en roepen voortdurend: 'Heilig is Hij, wiens troon hier staat! O verheugt u gij eeuwigheden, weldra zal Hij op de aarde het nooit te beschrijven grote werk volbracht hebben en komen en deze troon van de heerlijkheid Gods in bezit nemen!'. Hij, Die alleen het eeuwige recht heeft om daarop te zitten, zit nu als mens hier bij de arme Jarah! Oh, loof en prijs Hem daarom, want de eeuwige troon van alle goddelijke macht en heerlijkheid is van Hem!"
Hoofdstuk 115: Jarah ziet de geopende hemel.(17.12.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Bij het horen van dit gezang, zegt JARAH opgetogen: "Heer, het is werkelijk moeilijk te bepalen wat hier mooier en heerlijker is, het gezang, de woorden of het heerlijke duizend kleurige licht of de prachtige gestalten van deze talloze etherische zangers! Ah, nu heb ik er pas een idee van, wat nu precies de hemelen van God zijn! Oh, ik zou nu meteen willen sterven en dan naar deze wondermooie zangers overgaan! Maar zeg mij toch, o Heer, als u dat wilt, wie en wat deze heerlijke zangers eigenlijk zijn! Zijn zij werkelijk wat zij schijnen te zijn, of zijn het slechts door U voor dit moment nieuw geschapen wezens?"
Hoofdstuk 134: De opheffing van de zee van Galiléa. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Dan zegt de ENGEL: "O zaligheid aller zaligheden! Wat betekenen alle hemelen bij de aanblik van zo'n liefde?! Wij volmaakte geesten hebben weliswaar al zo eindeloos veel zaligheden genoten, dat het getal daarvan door geen tong meer uitgesproken zou kunnen worden, maar al die talloze genoten hoogste verrukkingen zijn niets vergeléken bij deze, waar U, o heilige Vader, Uw kind in Uw armen neemt en het.met zichtbare opperste liefde aan Uw heilige hart drukt! oh, wat voor onuitsprekelijke verrukking moet dit kind nu gewaarworden!?"
Hoofdstuk 135: Jarah's bewijs van liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] De ENGEL zegt: "Waarom dan niet? Zijn bij God niet alle dingen mogelijk? Als de Heer het goed vindt, dan maakt het voor mij niets uit! Dat je niets zal overkomen daarvoor sta ik in en alle talloze stralende engelen die je hier rondom je ziet staan daar ook voor in!"
Hoofdstuk 136: Engelenmacht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] JARAH zegt: "Heer, mijn leven. Als ik nog meer sterren zou willen bekijken om mij daardoor te bewaren voor ontrouw in mijn liefde voor U, dan zou het mij spijten die ster gezien te hebben. Want U alleen bent voor Mij oneindig veel meer waard dan alle talloze sterren met hun schatten! Waarlijk, om U boven alles lief te hebben heb ik niets, eeuwig niets nodig dan U alleen. Maar alleen voor U, omdat U het wenst, kijk ik ook graag naar de wonderen van Uw macht en wijsheid!"
Hoofdstuk 137: Geestelijke blik in de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Maar dan zijn er nog middelzonnen, waarom weer duizendmaal duizend van de zoëven genoemde middelzonnen met al hun aardezonnen bewegen, en dan weer middelzonnen waar omheen de middelzonnen van de tweede categorie bewegen, en tenslotte een gemeenschappelijk middenwereldlichaam dat zich bevindt in de onmetelijke diepte van een middenzonnengebied en geen andere beweging heeft dan die om zijn eigen as. Dit middenlichaam is ook een zon, maar die is zo groot dat alle talloze aardezonnen, de middenzonnen van de eerste, tweede en derde orde en alle aarden en manen, die om de talloos vele aardezonnen draaien, samen met de vele duizenden grotere en kleinere kometen, die als toekomstige aarden in onregelmatige kringen om de aardezonnen hun weg banen, niet het honderdduizendste deel van haar lichaamsinhoud uit zouden maken als die genoemde hoofdmiddelzon een holle kogel zou zijn en de bovengenoemde talloos vele hemellichamen zich daarin zouden bevinden. -Jarah, kun je je nu voorstellen wat Ik verteld heb?"
Hoofdstuk 139: Een blik in de orde der sterrenwereld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] En weet, aardige jongen, deze aarde van ons zou op die enorme zon misschien als een nauwelijks merkbaar stofje te zien zijn, maar toch loopt Hij nu op haar bodem, van Wiens minste ademtocht het bestaan van al die talloze hoofdmiddenzonnen afhangt! En daarom denk ik dat niet altijd dat het grootst in de ogen van de Heer is, wat van de eindeloze scheppingsruimte een nauwelijks meetbaar deel uitmaakt, maar wat innerlijk groot is!
Hoofdstuk 142: Ken Gods werken tot vermeerdering van de liefde.(5/6.3.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Wat ben ik als kind voor wat betreft lichaamsgrootte vergeleken met onze kleine aarde, en toch voel ik in mijn borst een ruimte waarin al jouw hoofdmiddenzonnen met al hun talloze bijzonnen en aarden plaats te over hebben! Mijn kleine oog overziet met één blik duizendmaal duizend sterren; het is maar de vraag of al die grote zonnen dat kunnen!? -Heb ik gelijk of niet!"
Hoofdstuk 142: Ken Gods werken tot vermeerdering van de liefde.(5/6.3.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] Dat de goddelijke Geest speciaal deze aarde heeft uitgekozen, is natuurlijk een wat onbegrijpelijke zaak voor onze geest, omdat Hij zoals wij nu weten -talloze myriaden super heerlijke lichtwerelden heeft, waarop Hij met Zichzelf de eigen menswording had kunnen uitvoeren, maar Hij zal wel het beste weten waarom Hij nu juist de aarde heeft uitgekozen!
Hoofdstuk 147: De stem van de Heer in het hart. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Maar toch begrijpen wij de betekenis voor ons van Uw heilige woorden, hoewel wij in der eeuwigheid niet de uiteindelijke uitwerking daarvan zullen meemaken; want wij voelen het en worden levend in ons gewaar dat Uw hier gesproken woorden niet alleen ons, maar de gehele eeuwige oneindigheid betreffen! -Juich daarom, aarde, jij, die uit de talloze werelden werd uitverkoren, omdat de Heer der eeuwigheid met Zijn voeten jouw bodem betreedt en Zijn heilige stem in jouw lucht laat klinken! - O Heer, hoeveel wezens ontstaan uit ieder van Uw woorden en uit iedere zucht van Uw mond!? Oh, laat U door ons prijzen, liefhebben loven en aanbidden, want U alleen komt dat toe!"
Hoofdstuk 150: Opdracht aan de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Door dit luide lofgezang ontwaakten ook alle anderen en mengden zich meteen in het koor van de leerlingen, en Ik liet hen allen uiting geven aan hun gevoelens, en JARAH omklemde Mijn voeten en huilde van overgrote vreugde en zaligheid! Toen zij ongeveer een half uur van vreugde aan Mijn voeten gehuild had en de leerlingen hun morgengroet beëindigd hadden, richtte de kleine zich op en zei met een veelbetekenende stem: "O aarde, wanneer, wanneer zul je weer zo gelukkig zijn door deze voeten te worden betreden? Zwijgende moeder der zonde, voel je wel wie Degene is die nu op je staat? Nee, nee, je voelt het niet, je kunt het niet voelen want je bent te dood en te klein! Hoe zou jij kunnen begrijpen wat voor de oneindige ruimte en voor al de talloze myriaden wezens daarin, te ondenkbaar groot en te heilig is!? Waar zal ik beginnen en waar eindigen om maar Zijn heerlijkheid te bezingen zoals die zichtbaar wordt in één dauwdruppel? Want Hij, God de Eeuwige, is het toch die zowel de dauwdruppel als die eindeloos grote lichtwerelden schiep! O Heer, o mijn God, vernietig mij toch, want mijn hart verdraagt de te vurige liefde voor U niet!
Hoofdstuk 144: God, de volmaakte mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...