Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1346 resultaten - Pagina 41 van 90

...  29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54  ...
[15] IK zei: ' Als Ik Degene ben als wie Ik in deze wereld ben gekomen, dan doe Ik dat nu met precies hetzelfde recht als waarmee de Vader die in Mij is, eens Mozes in de woestijn voor jullie joden de wetten gaf. Ik hef echter, zoals jij denkt, beslist geen wet van Mozes op, maar Ik Zelf vervul de wet in alle opzichten. Ik laat jullie alleen maar jullie onbegrip zien ten aanzien van de beoordeling van de wetten van de profeet. Jullie houden je aan de letter, die doodt, en kennen de geest niet die levend maakt. Ik openbaar jullie nu echter de alles levendmakende geest; hoe kun je dan zeggen dat Ik de wet van Mozes ophef?
Hoofdstuk 222: Reine en onreine spijzen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] Jullie letterzifters voeden met jullie letters wel de muggen en verslinden daarvoor kamelen; want als jullie je dan zo onwrikbaar letterlijk aan de wetten van Mozes willen houden, hoe kunnen jullie daarvoor dan voor veel geld en andere offers aan rijke joden dispensatie geven?!
Hoofdstuk 222: Reine en onreine spijzen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[19] Denk eerst over jezelf na, over watje doet, en daarna kunnen jullie pas tegen Mij zeggen of Ik de wet van Mozes ophef! Hoe kun je tegen je buurman zeggen: 'Kom, laat mij de splinter uit je oog halen!', terwijl er in je eigen oog een behoorlijke balk zit?! Dwaas! Haal eerst de balk uit je eigen oog en kijk dan pas watje aan de splinter in het oog van je buurman kunt doen! Laat ieder eerst zijn eigen straatje vegen en dan pas naar zijn buurman gaan en zeggen: 'Voor mijn deur is het nu schoon, als je wilt, zal ik ook voor jouw deur vegen opdat de voorbijgangers zich niet ergeren aan ons vuil."
Hoofdstuk 222: Reine en onreine spijzen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] (DE HEER:) Precies zoals het met het eten van het vlees van onreine dieren staat, zo staat het ook met de sabbat. Allereerst is iedere dag een dag des Heren, en de ware mens moet iedere dag goed doen, niet alleen op de sabbat! En ten tweede staat er alleen maar geschreven dat men deze dag heiligen moet, en dan niet als het niet nodig is zware slavenarbeid moet verrichten; maar dat men op de sabbat ook geen goede werken mag doen, daarvan staat in de hele Mozes geen enkel woord!
Hoofdstuk 223: Goed en verkeerd sabbatvieren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] Zelf eten jullie zelfs op de sabbat gezuurd brood, jullie eten wild gevogelte en geven ook nog aan jullie apostelen verlof om alles te eten wat de mensen in een bepaald land eten. Het gaat jullie echter alleen maar om het aardse voordeel, en dat maakt nu juist datje de wet breekt; Ik geef de mensen echter nu uit pure liefde en mededogen deze raad en verlang voor die dispensatie geen offers en hef daarom de wet van Mozes niet op! Want als de mens, wanneer hij honger heeft, zijn lichaam verzadigt met wat voor eetbaar voedsel dan ook, zondigt hij tegen geen enkele wet van Mozes. Maar als een Jood puur uit smulpaperij en om zijn gehemelte onnodig te strelen, tot ergernis van zijn medemensen het vlees van onreine of gestikte dieren eet, terwijl hij voldoende vlees heeft van reine dieren, dan zondigt hij omdat hij zijn zwakke medemensen daarmee ergert
Hoofdstuk 222: Reine en onreine spijzen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Verder vraag Ik: Waarom hebben jullie dan gezegd dat het zesde en zevende boek van Mozes van later datum is, om het zo samen met het profetische aanhangsel te kunnen verwerpen? Dat zou toch voor iedereen een lichtende leiddraad geweest zijn, die hem duidelijk had laten zien wat hem in alle voorkomende gevallen te doen stond. In plaats daarvan kregen jullie een kabbala, die uit de oud-Egyptische Horus stamt. Zowel deze als de oude Horus begrijpen jullie niet, en Mozes en de profeten, waarvoor jullie stenen gedenktekens opgericht hebben, en die jullie vaderen gestenigd hebben, willen jullie niet begrijpen, maar je leert het volk dat het samen met jullie deze Schriften alleen maar hoog moet vereren en aanbidden en dat dit voldoende is. Is dat niet een grotere schending van de sabbat, dan wanneer Ik een zieke op een sabbat gezond maak?!
Hoofdstuk 223: Goed en verkeerd sabbatvieren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Maar na een poosje beheerste DE FARIZEEËR zich weer en zei: 'Maar Heer en Meester, wat u ons daar nu zegt, wisten wij allang! Dat we niet anders konden handelen, zult U ook wel kunnen begrijpen! Dat alles en nog meer had u ons kunnen vertellen zonder dat wij ons daar druk over gemaakt zouden hebben, -maar dan wel op een andere manier! Maar U vertelt dit alles alsof wijzelf de laatste boeken van Mozes verworpen -, en alsof wij de profeten gestenigd zouden hebben! Als U Zelf ook lichamelijk persoonlijk bij ons geweest was, dan zou het nooit zo ver gekomen zijn; nu bent U opeens gekomen en nu is dan ook alles helemaal fout, -en dat kunnen we toch niet allemaal van vandaag op morgen veranderen! Wat kunnen wij met z'n zevenen tegen vijfduizend soortgenoten?!
Hoofdstuk 224: Het weerwoord van de Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Als echter een geest, zoals bijvoorbeeld die van Mozes, voor je verscheen en tegen je zei: 'Dit en dat moet je doen als je tot het leven wilt ingaan; doe je dat niet dan val je onder het gericht van de almachtige God en dan is een volledig gelukkige opstand uit de dood van het gericht heel moeilijk!' dan zul je na die vermaning beven, en je leven lang niets anders durven te doen dan wat de geest van Mozes je bevolen heeft.
Hoofdstuk 225: Invloeden van geesten en contact met het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Bij Mozes staat heel streng: Ik, Jehova, ben slechts Eén, en jullie enige God! Jullie zullen voor jezelf geen vreemde goden naast Mij maken en denken! -En volgens onze beperkte begrippen hebben we er nu drie, en toch moeten we slechts aan één God geloven! O Heer, daarover zou wat meer en duidelijker uitleg ons erg helpen; want dat is nog geen van ons helemaal duidelijk!'
Hoofdstuk 229: God-Vader, God-Zoon en God-Heilige Geest - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] (DE HEER:) 'Mozes was zelf een groot meester in alle mogelijke vakken van de menselijke kennis. Er bestond in Egypte geen mysterie zo groot waarin hij niet ingewijd was, en de oude Egyptenaren bezaten ook zulke oogwapens, ook al waren die niet zo volmaakt als die van de genoemde latere geleerden, en zij konden daardoor heel goed de planeten ontdekken en hun loop ook redelijk goed berekenen, waarvan nog heden ten dage hun dierenriem te Diathira het duidelijkste bewijs levert. De zuivere wetenschap en hoofdwetenschap was natuurlijk slechts in handen van de priesterkaste; het gewone volk moest zich tevredenstellen met wat de priesters wilden zeggen.
Hoofdstuk 233: Het belang van kennis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Maar Mozes, die in zekere zin een prins was aan het koninklijke hof, werd in alles ingewijd zonder daardoor ook maar in het minst te gaan twijfelen aan het geloof van Israël dat hij van zijn moeder, die aan het hof zijn voedster was, geleerd had. En zo kon Mozes dan ook het eerst tot de heel zuivere kennis van God komen, omdat zijn hele verstand al een zuivere en passende vooropleiding genoten had.
Hoofdstuk 233: Het belang van kennis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] DE FARIZEEËR zei: 'Ja, U heeft wel helemaal gelijk, en de mensen zijn Uw liefde niet waard en kunnen U van nu af aan niet genoeg danken dat U in het vlees gekomen bent om hun het ware licht te geven en hun de ware weg naar het eeuwige leven te wijzen. Maar één ding is er toch door ons mensen ten opzichte van U op te merken, en dat is het volgende: U bent zo, als deze keer, nog nooit bij de mensen geweest om hen te leren Uw wil en hun bestemming te onderkennen. Steeds waren het zeer ervaren en geestdriftige mensen - profeten genaamd - die beweerden door Uw geest gegrepen te zijn; en niet zij hebben gesproken, maar Uw geest door hun mond. Zij deden ter bekrachtiging van hun verklaringen ook tekenen, vaak van de meest buitengewone aard zoals men in de boeken leest; maar zij waren toch mensen en moesten sterven, hoewel zij heel vaak over het eeuwige leven spraken en schreven. Zelfs Mozes was daarvan niet uitgezonderd. Alleen van de unieke Elia zegt de Schrift, dat hij in een vurige wagen naar de hemel is opgevaren en alleen zijn mantel achterliet voor zijn leerling Elisa. Deze geschiedenis is echter toch wat ongeloofwaardig en kan niet als norm dienen, omdat men zoiets nooit daarvoor en ook nooit daarna bij welke grote wijze dan ook heeft meegemaakt.
Hoofdstuk 224: Het weerwoord van de Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] IK zei: 'Precies zoals jij nu spreekt, hebben eens de directe aanhangers van Mozes gesproken toen Ik op de Sinaï de wetten gaf. De wetgeving duurde, dat zullen jullie zeker nog wel weten, iets meer dan zeven volle jaren, en duurde daarna nog ongeveer drieëndertig jaar meer in het geheim en niet voor iedereen waarneembaar, - en reeds in de eerste zeven jaar is het gouden kalf gegoten en aanbeden! Kijk, zo zijn de mensen!
Hoofdstuk 235: Over de valse profeten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] En dat is nu de tweede schepping, die Ik reeds van eeuwigheid voorzien heb, zonder welke nooit een mens van deze of een andere aarde volmaakt zalig had kunnen worden; want voor deze komst van Mij op aarde was Ik eeuwig een onzichtbare God, zoals het ook in Mozes staat dat niemand God kan zien en in leven kan blijven. Van nu af aan ben Ik voor iedereen een zichtbare God, en iedereen die Mij ziet, leeft en zal eeuwig leven.
Hoofdstuk 239: De tweede schepping van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] Ik zei: 'Toen de Romeinen heersers over de joodse landen werden, onderzochten zij haarfijn de joodse godsdienst en de wetten van Mozes en de profeten, en ontdekten ook dat aan de tempel, dat wil zeggen aan de priesters, door Mozes het recht gegeven is om bepaalde zeer zware misdadigers door steniging te doden. De priesters zelf hebben echter geen recht iemand ter dood te veroordelen, zij moeten de misdadiger aan het gerecht overleveren en dat moet dan aan de hand van het waarachtige getuigenis van de priesters oordelen en de zware misdadiger aan de stenigers overleveren. Dat gebeurde hier echter niet, want de priesters handelen thans eigenmachtig en betalen aan Herodes een pacht om daardoor een soort eigenmachtig 'jus gladii' te hanteren, waarvan zij ernstig misbruik maken, zoals dat nu direct het geval zal zijn. Maar nu moeten we heel goed opletten, want ze zullen er dadelijk zijn!'
Hoofdstuk 6: Over handel en woeker - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  29 - 30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54  ...