Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1535 resultaten - Pagina 42 van 103

...  30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55  ...
[12] Jullie hebben nu de waarheid in Mij gevonden; maak je die nu echter ook eigen door de daad, dan zullen jullie leven, en de dood van de materie zal jullie in je ziel niet meer doen denken dat jullie sterfelijke mensen zijn, maar voortaan zal de onsterfelijkheid jullie deel blijven!'
Hoofdstuk 182: Over komende dingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Een epicurist bederft door zijn voorbeeld van een luxueus leven veel mensen: het ene, gegoede deel van de mensen streeft er alleen maar naar om ook zo'n goed leventje te hebben, en de niet welgestelde mens raakt vervuld van afgunst en ergernis, omdat hij niet zo kan leven als de welgestelden; een epicurist is daarom veel slechter dan een cynicus. Daarmee heb Ik jouw vraag nu beantwoord, en nu kan iemand anders iets vragen.'
Hoofdstuk 184: Het verschil tussen epicuristen en cynici in geestelijk opzicht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Ik zei: 'Dat zou bij ons op de eenzame, lange weggedeelten heel goed het geval geweest kunnen zijn, zoals dat ook het geval was toen wij het uitgestrekte gebied aan de Eufraat en het bovenste deel van Syrië doorgetrokken zijn; want met de gewone manier van lopen zouden wij voor die reis veel meer tijd nodig gehad hebben. Wanneer jullie later in Mijn naam zullen reizen, zullen jullie je ook met grotere snelheid kunnen voortbewegen over verlaten, uitgestrekte gebieden op aarde, waar geen dorpen zijn en geen mensen wonen.
Hoofdstuk 197: Over het houden van feestdagen Vragen en bedenkingen van de leerlingen met betrekking tot de Essenen. (12.7.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Over onze heuvel liep echter ook een voetpad vanaf een hoger gebergte, waar Arabieren woonden; zij gebruikten het om naar Essea te gaan en vandaar ook verder. Deze Arabieren leefden echter voor het grootste deel van een soort roof Sinds lange tijd hadden zij al een soort recht, volgens welk zij van de reizigers een schatting mochten eisen en als een reiziger niet .goedschiks aan die eis voldeed, werd hem ook geweld aangedaan.
Hoofdstuk 198: De Heer en de Arabische rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Ik zei: 'Dat was een dwaze vraag! Als jullie je levend geworden kinderen weer hebben, waar hebben jullie die doodskisten dan verder nog voor nodig? Als jullie mensen zouden ontmoeten en die zouden de lege kisten zien, zouden die als eersten verraden wat jullie hier ten deel is gevallen en dat is nu juist wat Ik jullie nadrukkelijk ontraden heb. Daarom is het vanzelfsprekend wat er met die overbodige doodskisten moet gebeuren. De broeders Essenen zullen die in hun smederijen tot ploegscharen en spaden laten omsmeden en ze voor betere doeleinden gebruiken. -Nu weten jullie alles wat jullie te doen staat; verlaat dus met opgelucht hart deze herberg!'
Hoofdstuk 206: Wat de Heer van de Zijnen verlangt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Roclus zei: 'Jullie hebben achthonderd pond goud bij je en ook nog tweeduizend pond zilver. Voor jullie reis naar huis zullen jullie nauwelijks een honderdste deel van je zilver nodig hebben, laat dus de achthonderd pond goud en nog duizend pond zilver hier voor het levensonderhoud van deze, laten we zeggen, eenentwintig personen, zodat jullie daarmee toch een klein beetje van jullie misdaad aan deze mensen tegenover God goedgemaakt hebben! Maar als jullie zelf nog meer willen doen, zal dat in Gods ogen een voordeel voor jullie zijn.'
Hoofdstuk 210: Roclus geneest de zieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Roclus zei: 'Dat hebben jullie voor het overgrote deel van de rijken afgenomen, die in landen ver hier vandaan wonen en daar toch al overladen zijn met aardse goederen. Maar beheer zulke schatten van vroeger zorgvuldig en beschouw ze als een bezit van de armen, die vaak hierheen komen om hulp te zoeken; ondersteun hen al naar behoefte, dan zal de Heer van hemel en aarde jullie schulden kwijtschelden!
Hoofdstuk 211: Roclus en de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Maar de Esseen wees met zijn hand naar Mij en zei: 'Kijk, daar zit de eeuwig grote Spijsmeester, die nu dit heerlijke middagmaal op wonderbaarlijke wijze in één enkelogenblik en niet op menselijke wijze heeft bereid, maar puur zo geschapen heeft als Hij ook op de hele aarde voor alle schepselen eeuwig het hun passende voedsel schept! En nu weet je voorlopig genoeg; geloof, opdat jij zalig wordt! Er is dit huis een groot heil ten deel gevallen, evenals deze hele plaats, en wij zullen God daar nooit genoeg voor kunnen loven en prijzen. -En nu kun jij, vrouw, weer aan je werk gaan; maar over wat je nu gehoord hebt moet je niets tegen andere mensen zeggen, want de Heer en Meester wil het nu zo!'
Hoofdstuk 213: De vrouw van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Ver beneden ons verbleef een grote groep allerlei soorten arme bedelaars en kreupelen, aan wie wij dagelijks aalmoezen schonken. Welnu, deze had voor zichzelf toch beslist veel minder hoop dan wij om spoedig in de wonderburcht binnengelaten te worden! En kijk eens, nauwelijks een uur geleden stonden al die mensen op, aangezien zij natuurlijk vóór ons hierheen geroepen waren, en spoedig daarna zagen wij dat al die verschillende gebrekkigen, die wij al goed kennen, volkomen genezen waren van al hun kwalen! Zij prezen God boven alles, gingen de herberg binnen en sterkten zich met brood en wijn. Toen wij hun vroegen waar hun zo'n buitengewone genade ten deel was gevallen, noemden zij deze herberg de nieuwe en ware wonderburcht en zeiden dat wij ook hierheen moesten gaan om ons zelf van alles te overtuigen. En zo zijn wij dan ook hier, om eindelijk eens onze beden en verzoeken met het diepste respect aan u voor te leggen, omdat u als overste van de Essenen in staat bent wonderen te doen.'
Hoofdstuk 203: De poging van de rijken (21.7.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Jullie hebben de meisjes en maagden, die jullie verkracht hebben tot ze bijna bezweken, de vrouwen die door jullie toedoen hun mannen ontrouw zijn geworden en jullie geschonden knapen zogenaamd 'ter genezing' hierheen gebracht; maar jullie bedoeling en wil is heel anders! De overmaat van jullie zonden heeft voor jullie in Jeruzalem inmiddels een zeer kwalijke reuk gekregen en een grote vrees heeft jullie bekropen, niet zozeer voor God, in wie jullie nooit geloofd hebben, als wel voor de wetten van Rome. Daarom zijn jullie met degenen die zich nu slecht verzorgd in de herberg aan het grote plein bevinden, hierheen gekomen en willen nu, om jullie vele meer dan grote zonden te bedekken, niet dat de door jullie ziek en ongelukkig gemaakte mensen hier genezen, maar door ons vermoord en begraven worden of tenminste naar een heel ver land onder wilde mensen en dieren verbannen worden - en Zo moeten wij voor jullie nog het sluitstuk van jullie zonden voltooien, waarvoor jullie ons een deel willen afstaan van jullie aandeel van de straatroverij, dat jullie hier in het geheim hebben achtergehouden.
Hoofdstuk 209: Roclus onthult de bedoelingen van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Maar Ik zei tegen hem en alle anderen: 'Sta nu weer op; want het is voldoende als jullie Mij in je hart waarachtig loven en prijzen -en wat het hart besluit en doet, daar nemen en hebben ook alle andere ledematen deel aan!'
Hoofdstuk 215: De Heer en de bijgelovige waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Nu vroeg Ik aan Roclus: 'Waarom is alleen deze herberg voor de armen verplicht? Zouden ook de andere herbergen niet een deel van die verplichting op zich kunnen nemen?'
Hoofdstuk 216: De armenherberg van de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[22] De blijdschap van de ouders, die voor het grootste deel welgesteld waren, was niet te beschrijven, wat gemakkelijk te begrijpen is, en aan het danken, loven en prijzen kwam bijna geen eind. De kinderen werden al gauw daarna verzorgd op de manier die de ouders tevoren aanbevolen was.
Hoofdstuk 217: De wonderdaden in de herberg voor de poort - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] De Grieken bleven echter de hele nacht op en hadden nog hun twijfels over het plotselinge verdwijnen van de acrobaten, en ze vroegen zich af of Ik het wel ernstig met hen gemeend had, en of Ik hen door Gods macht in Mij misschien alleen maar naar buiten gejaagd had naar een ander deel van de stad.
Hoofdstuk 14: Wat de Grieken dachten van het verdwijnen van de acrobaten (3.9.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Terwijl het volk zich meer en meer verspreidde, zei Ik hardop tegen Zacheüs, die nu helemaal gelukkig was: 'Heden is dit huis en dus ook jou een groot heil ten deel gevallen, doordat ook jij een zoon van Abraham bent! Want Ik als de Mensenzoon en ware Heiland ben nu gekomen om te zoeken en zalig te maken wat verloren was, en als Heiland kom Ik alleen naar de zieken en niet ook naar de gezonden die de hulp van een arts niet nodig hebben.
Hoofdstuk 27: De gelijkenis van de toevertrouwde ponden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55  ...