Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16418 resultaten - Pagina 42 van 1095

...  30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55  ...
[10] Maar Ahab, die erg goed op de hoogte was met de schrift, hoorde het gesprek van de leerlingen en zei tegen hen: 'Als Hij datgene is, wat ik nu vast geloof dat Hij beslist moet zijn, dan zou, omdat Hij nu steeds door en niet zonder gelijkenissen spreekt (Matth. 13:34), datgene wat Jesaja over de komende Messias voorspeld heeft op Hem betrekking kunnen hebben, namelijk toen hij zei: 'Ik zal spreken in gelijkenissen en zal vertellen, wat vanaf het begin der wereld voor alle mensen een geheim was!' (Matth. 13:35)
Hoofdstuk 192: Onkruid tussen de tarwe, mosterdzaad en zuurdeeg. Op de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Wij voeren echter in een geheel andere richting weg van Jesaïra, en weer moest het gebeuren dat ook wij midden op zee door een storm werden overvallen, bij welke gelegenheid alle leerlingen en allen, die op het schip waren, nogmaals zeer angstig werden, zoals het al een keer eerder was gebeurd, en weer begonnen ze van angst en vrees te roepen dat Ik ze moest helpen omdat anders alles zou vergaan!
Hoofdstuk 193: Op zee. De verwondering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Een beetje boos door deze aanmerking van Ahab, zegt Judas: 'Vriend, dat we dat en nog veel meer van Hem hebben gezien, is dat dan een reden voor ons om ons over niets meer te verwonderen wat de Heer in ons bijzijn doet?'
Hoofdstuk 193: Op zee. De verwondering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Ik vind het grootste wonder dat, wat door honderden profeten eensluidend geprofeteerd is, nu hier is! Wat nu plaats vindt is niets anders dan een natuurlijk gevolg van de eerste wonderbaarlijke verschijning op deze aarde, namelijk: de geprofeteerde vleselijke verschijning van Jehova!'
Hoofdstuk 193: Op zee. De verwondering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Nadat we dit met elkaar besproken hadden, bereikten we ook de oever, en wel juist bij de landingsplaats van Kisjonah, waarvandaan men meteen door een grote en mooie tuin in de zeer ruime gebouwen en woonhuizen van Kisjonah kwam, waarin alles al voor onze ontvangst gereed was. Want Kisjonah had in het huis van Baram al in 't geheim van Mij gehoord dat Ik weer bij hem zou terugkomen, en zodoende had hij door middel van een kleiner vaartuig direkt boden met een bepaalde opdracht naar huis gestuurd.
Hoofdstuk 195: Kis. Weerzien met Jaïruth en Jonaël. (1.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Maar wie troffen we daar ook aan? - Jaïruth, de rijke koopman uit Sichar, die het oude slot van Ezau bewoonde en bezat, en Jonaël, de reeds bekende opperpriester uit dezelfde stad; beiden waren door de engel, die bij Jaïruth was, daarheen gebracht; want zij hadden heel belangrijke zaken met Mij te bespreken. En dat was dus werkelijk een heel aangename, echt hemelse verrassing.
Hoofdstuk 195: Kis. Weerzien met Jaïruth en Jonaël. (1.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Zou het dan niet belachelijk zijn, om je nu ook te gaan verwonderen over de zon, over de maan, over alle sterren, over de aarde en over alle wonderbaar georganiseerde en gevormde schepsels, die toch even goed Zijn werken zijn als dat het stillen van deze harde storm op zee Zijn werk is?! Ik meen dat als we ons dan toch willen verwonderen, we dat alleen maar daarover moeten doen, dat de almachtige Onuitsprekelijke god Jehova, vanaf Zijn eeuwige onmeetbare hoogte zo diep is neergedaald naar ons sterfelijke, zeer zwakke mensen. Daarom zou het haast ongelofelijk zijn, als dat, wat nu hier is en volkomen echt gebeurt, al niet sinds Adam, Henoch en door alle profeten tot op de arme Zacharias en diens zoon Johannes toe, geprofeteerd was.
Hoofdstuk 193: Op zee. De verwondering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Ik antwoord hem: 'Vriend, maak je daarover geen zorgen; want men kan Mij slechts zover benaderen en kwaad doen, als Mijn Vader, die in Mij is -zoals Ik in Hem ben, het toelaat; en wat allemaal toegelaten wordt tot heil van alle mensen en ter vervulling van de schrift, dat weet Ik al sinds eeuwen! AI de profeten hadden nooit zo kunnen voorspellen, als Ik het niet vooruit had geweten; want dezelfde geest, die in alle volheid in Mij woont en nu zo tegen jou spreekt, heeft ook zo tegen de profeten gesproken wat je in de schrift leest! Maar omdat nu dezelfde geest hier is, moet Hij datgene vervullen, wat Hij over Zichzelf door de profeten geprofeteerd heeft! En heb jij daarover maar geen zorg! Want deze almachtige geest weet wel wat Hij doet!'
Hoofdstuk 194: Het geestelijk huis van de mens. In Kis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Bekom eerst van je verre en moeilijke reis; daarna zal Ik je pas vertellen wat je thuis moet doen tegen de door de orthodoxe Samaritanen naast jou, beste Jonaël, aangestelde opperpriester voor de nietszeggende, blinde dienst op Garizim. Maar, zoals Ik al zei, jullie hebben voor alles rust en herstel nodig, houdt je daar dus eerst mee bezig!
Hoofdstuk 195: Kis. Weerzien met Jaïruth en Jonaël. (1.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Kisjonah antwoordt: 'Er is al veel wonderbaars in mijn huis gebeurd; het was voor mij alleen maar te begrijpen door in mijn hart hardop te zeggen: Bij God zijn alle dingen mogelijk! Maar toch is dat het onbegrijpelijkste! Om werk, dat anders een hele dag hard werken gekost zou hebben, door de machtige hand van een met Gods geest vervulde mens, zo gezegd in een oogwenk te verrichten, dat is nog te begrijpen; maar het is heel wat anders om honderd werkzaamheden op ver van elkaar gelegen plaatsen door een menselijk wezen in een en hetzelfde ogenblik te laten verrichten, en dat is door een sterfelijk mens ondanks al zijn begrip en zijn scherpe verstand beslist niet te begrijpen, en ik kan daarover weer niets anders zeggen dan: Heer, wees mij arme zondaar genadig en barmhartig; want ik ben het nooit waard dat U onder mijn dak komt wonen!'
Hoofdstuk 196: Engelenwerk. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Kisjonah zegt: 'Heer, vergeef mij! Door al die verwondering zou ik bijna vergeten waarvoor de spijzen en dranken op de tafels staan; ik nodig U en al de Uwen uit om aan tafel te gaan! Maar waar is Uw moeder Maria, met de meegekomen en kennelijk bij U behorende zusters, dan kan ik ze halen voor het avondmaal?'
Hoofdstuk 196: Engelenwerk. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Iedereen stemde in met dit voorstel, en we stonden allen snel op van de tafels en gingen naar buiten en wel naar een ongeveer twintig vadem hoge heuvel, die aan het eind van de grote tuin zich zacht glooiend zo'n dertig pas van de zee verhief. Kisjonah zei echter, dat deze heuvel een heel mooi uitzicht over de hele zee gaf, maar daarbij toch altijd niet erg prettig was, omdat er, waarschijnlijk door de nabijheid van de zee, veel giftige slangen en adders huisden. Hij had al van alles gedaan om het ongedierte te verdrijven, maar dat had niet geholpen!
Hoofdstuk 197: Verklaring van de gelijkenis van het onkruid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Een hard hart te hebben is beter, omdat dat niemand ijdele hoop geeft, en als men weet dat men van iemand met een hard hart niets te verwachten heeft, dan zoekt men andere middelen om iets in stand te houden. Maar als iemand iets wat hem is beloofd, verwacht, dan gaat hij geen andere wegen en middelen gebruiken. Als het moment daar is waarop de wachtende zijn zaken in orde had willen brengen, en degene die het beloofd heeft hem in de steek laat zonder vooraf gewaarschuwd te hebben dat hij zijn belofte om de een of andere reden, die natuurlijk waarachtig moet zijn, niet zal kunnen houden, dan is zo iemand net als de satan. Die heeft de mensen al vanaf het eerste begin door zijn profeten ook de prachtigste beloftes gedaan, maar heeft er nooit één waar gemaakt en daardoor tallozen in de grootste ellende gestort!
Hoofdstuk 198: De schat in de akker. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] De leerlingen antwoorden: 'Ja Heer, deze gelijkenis is duidelijk; want de vinders van de schat zijn zij, die Uw woord horen, en de akker is het nog wereldse hart van de mensen, dat zij door het volgen van Uw woord eerst nog geestelijk voor zichzelf moeten kopen, opdat Uw woord in dat hart hun volle eigendom wordt en zij daarmee dan al het goede voor zichzelf en hun broeders kunnen doen!'
Hoofdstuk 198: De schat in de akker. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Wie in het hart volgens Uw leer door de daad is gevormd voor het hemelrijk, heeft geen Mozes en geen profeten meer nodig!'
Hoofdstuk 199: De gelijkenis van de grote parel en het net. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  30 - 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55  ...