Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1535 resultaten - Pagina 44 van 103

...  32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57  ...
[3] Hun metgezellen zeiden: 'De waard kennen we al heel lang als heel trots en eigenzinnig, en we trekken ons van zijn aangeboren grofheid dan ook niets aan. Wij zijn alleen maar blij dat wij onze goede dingen van waarde voor het grootste deel hebben gevonden en naar een goede bewaarplaats hebben gebracht; we kunnen het er nu wel van nemen.
Hoofdstuk 96: Het vertrek naar Kana De Heer in Kana - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] In de tijd van de grote duisternis zal Ik geen geloof bij hen kunnen vinden, omdat ze de domste en meest blinde knechten waren van degenen die hen overheersten, die heel goed inzagen waar die volslagen blinden goed voor te gebruiken zijn, en dat zienden zich dat nooit zo zouden laten welgevallen als volslagen blinden. Maar als de blinden ook eenmaal door de wetenschappers ziende zijn geworden, dan zijn ze aanhangers geworden van degenen die hen voor het grootste deel vrij hebben gemaakt van het harde knechtschap van de groten en machtigen; en als Ik dan zou komen en zeggen: 'Luister, volkeren der aarde, Ik ben nu weer naar jullie toegekomen en wil jullie opnieuw de juiste weg naar het eeuwige leven van jullie zielen tonen!' -wat zullen die mensen, die van ieder geloof gespeend zijn, daar dan op zeggen?
Hoofdstuk 89: Hoe het in de toekomst met het geloof gesteld zal zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Aan dit meisje, dat tevens heel mooi was om te zien viel tien jaar later nog een ongewoon aards geluk ten deel. Want de vrouw van de bekende Kado in Jericho was gestorven; hij kwam in deze streek, leerde haar kennen en nam haar uit liefde voor Mij tot zijn tweede vrouw. En zo heeft Mijn genade, als die iemand ten deel valt, ook in aards opzicht steeds goede gevolgen.
Hoofdstuk 96: Het vertrek naar Kana De Heer in Kana - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Tot aan de mens zorgt Gods liefde, wijsheid en macht er geheel en al voor dat de ontwikkeling van het oergeestelijke leven, dat in wereldse materie verdikt en verhard vastgehouden wordt, stap voor stap in een steeds grotere voleinding overgaat en zich verder ontwikkelt; maar bij de mens, als sluitsteen van de ontwikkeling van het geestelijke oerleven, verloopt dit noodzakelijkerwijs anders. Wat zijn materiële lichaam betreft is de inrichting ervan ook nog voor het grootste deel afhankelijk van Gods liefde, wijsheid en macht, -maar zo is het niet met de ontwikkeling van de ziel en haar geest. Aan die ziel is inzicht gegeven, verstand, een vrij denkvermogen, een volkomen vrije wil en de kracht om te handelen zoals zij denkt dat het goed en nuttig is.
Hoofdstuk 102: De taak van de menselijke ziel op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Onze reis was moeilijk, aangezien wij te weinig goud mee konden nemen en eveneens maar weinig edelstenen, die bij ons als ruilmiddel worden gebruikt. Op die lange reis moesten we ons voor een deel in leven houden met ons bekende wortels en voor een deel met de hier en daar nog gebruikelijke gastvrijheid van de mensen. Maar al die ongemakken hebben ons er niet van weerhouden om Degene te gaan zoeken die ons -zoals het bij de profeten geschreven staat - uit alle nood kan en zal redden.
Hoofdstuk 105: De Indo-joden doen verslag van het doel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Maar nu zeg Ik jullie allemaal nog iets, dat veel belangrijker is dan de volledige gezondheid van jullie lichaam, en dat is de volledige gezondheid van jullie zielen. Die kunnen jullie ontvangen en voor het eeuwige leven bewaren, als jullie de wetten, die verscheidene van jullie wel kennen, ondanks dat jullie niet besneden zijn, precies opvolgen. Daardoor worden jullie harten geestelijk besneden, wat in Gods ogen eindeloos veel meer waard is dan de jullie bekende besnijdenis van de Joden, wier hart desondanks voor het grootste deel volledig onbesneden is.
Hoofdstuk 112: De opdracht van de Heer aan de Perzen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Als de plaatselijke priesters jou vanavond echter zullen vragen wat voor mensen je geherbergd hebt, mag je Mijn naam wel noemen; en als je gevraagd wordt wat Ik gezegd en gedaan heb, zeg dan tegen hen: 'Niets dan goeds!' Als ze je nog meer vragen zullen stellen, ga daar dan niet op in; want dit overspelige geslacht verdient het niet deel te hebben aan het rijk Gods! Houd dat voor jezelf, voor je huis en voor de armen van geest; aan hen kun je bij een goede gelegenheid het evangelie verkondigen dat Ik je heb toevertrouwd, dan zul je op die manier in Mijn naam op volmaakte wijze de hongerigen voeden, de dorstigen laven, de naakten kleden en de gevangenen verlossen, waarvoor je later in het andere leven in Mijn rijk een groot loon zult krijgen.
Hoofdstuk 113: De Heer vertrekt uit Kana De Heer in Kis aan het meer van Galilea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[17] Ik zei: 'Daar heb je weliswaar niet helemaal ongelijk in; maar toch zijn de mensen nu voor het allergrootste deel nog dommer dan de vissen in het water.
Hoofdstuk 116: Het vreugdemaal bij Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[30] Deel ons dus mee waar wij hem kunnen ontmoeten, horen en gadeslaan, dan zullen wij volgens onze eigen ervaring zelf kunnen beoordelen in hoeverre de grote beschuldigingen van de kant van de tempel tegen hem waar of vals en kwaadwillig verzonnen zijn. Wij zijn schriftgeleerden en weten alles wat er bij de profeten over de komende Messias geschreven staat; daarom nemen wij een nieuwe leer natuurlijk niet zomaar op het eerste gezicht aan, zoals het volk, dat meestal helemaal niet goed thuis is in de Schrift en door de heidenen al erg bedorven is.'
Hoofdstuk 117: Tempeldienaren uit Jeruzalem zoeken de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] De oude boten waren echter voor de helft volgelopen met water, en de knechten en ook Mijn leerlingen begonnen met het uitscheppen van het binnengedrongen water en stopten enkele lekke plekken met lappen dicht, om de boten enigszins bruikbaar te maken; de Samaritanen begonnen inderhaast de beschadigde netten zo goed mogelijk te repareren, en op die manier ontstond er een redelijk bruikbaar vistuig. Een deel van de knechten haalde een benodigd aantal vaatjes, om de gevangen vissen in te kunnen leggen, en ze zo naar de grote bassins te kunnen brengen.
Hoofdstuk 131: De rijke visvangst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[16] Toen het net weer naar de oever was gebracht, begon het uithalen en sorteren van de vissen, waarvan het grootste deel nu uit roofvissen bestond, en daar werd een grote bak mee gevuld; maar ook werden de verschillende soorten edelvissen gesorteerd en iedere soort in een aparte bak gedaan.
Hoofdstuk 131: De rijke visvangst - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[19] Als de mensen nu dus voor het allergrootste deel bij hun verscheiden van deze wereld een zeer stormachtige en met alle mogelijke twijfels vermengde zielenavond moeten doorstaan, dan komt dat door niemand anders dan henzelf. -Als jij, vriend, dit hebt begrepen, zul je Mij zeker niet meer zo'n vraag stellen!'
Hoofdstuk 138: Over het contact met goede geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Ja, als de door Hem voorspelde meer dan vreselijke toestanden in de toekomst het gevolg van deze zuiver goddelijke leer moeten zijn en het rijk Gods zo'n betreurenswaardige vorm onder de mensen zal aannemen, dan zou het toch veel beter zijn om de mensen zo'n leer helemaal niet te verkondigen, opdat ze niet nog ergere duivels worden dan ze nu voor het overgrote deel toch al zijn!'
Hoofdstuk 144: De betekenis van de toekomstvoorspellingen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Wij wilden Hem immers alleen maar zien en - indien mogelijk - ook horen; daarvoor zijn wij immers hierheen gekomen! Die genade, waar wij allemaal zo vurig naar verlangd hebben, is ons door Zijn toelating onmiskenbaar ten deel gevallen - wat zouden wij nu nog meer willen? Als we Hem nu ook nog hebben horen spreken, zullen wij heel stil onze rekening aan een dienaar betalen en ons daarna onmiddellijk met een blij en dankbaar hart op de terugreis begeven; want hier begin ik mij van louter verhevenheid en heiligheid behoorlijk ongemakkelijk te voelen. Ik begrijp alleen niet hoe de andere mensen Hem zo zonder enige vrees durven te naderen en zelfs met Hem durven te praten als met een ander mens. Daar is toch meer dan menselijke moed voor nodig! En voorzover ik kan horen, praten ze met Hem ook nog over heel onbelangrijke dingen en omstandigheden van deze wereld.'
Hoofdstuk 126: De Samaritanen bewonderen de verschijning van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Toen de waard bij Mij was, boog hij diep voor Mij en zei: '0 goede Heer en Meester, hoe vaak heb ik al niet naar U gevraagd en verlangt en hoe vaak de vurige wens gehad om U, het grootste heil van alle rechtschapen mensen, nog slechts één keer in mijn leven te zien, te spreken en in Mijn huis te herbergen; maar zo'n hoge genade van U wilde mij niet ten deel vallen. Hoe groot mijn blijdschap nu is, nu U mij deze genade toch eindelijk eenmaal hebt waardig geacht, kan ik niet met woorden zeggen! Maar nu U, o geliefde Heer en Meester, naar mij toe bent gekomen, zult U toch ook wel een paar dagen bij mij willen blijven? Ik zal er graag alles voor over hebben om het verblijf voor U en al Uw zeker meer dan zalige vrienden zo aangenaam mogelijk te maken!'
Hoofdstuk 135: Het vertrek van Kis naar Jesaïra - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57  ...