Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16418 resultaten - Pagina 44 van 1095

...  32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57  ...
[14] De engel zegt: 'Als een zielloos en geesteloos lichaam, dat op zichzelf bijna geheel uit materie bestaat, geen eten tot zich neemt en ook niet nemen kan, dan moet het toch de ziel en de levensgeest in dit lichaam zijn die het voedsel opneemt. Omdat het lichaam niets anders is dan een handlanger van de ziel en voor zichzelf geen voedsel nodig heeft, daarom is het dus de ziel en haar geest die zolang het voedsel van de aarde gebruikt als ze haar lichaam bewoont, en het in stand houdt doordat ze het haar afval laat eten! Want het lichaam wordt gevoed door het afval van de ziel.
Hoofdstuk 206: Het dode lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik antwoord: 'De engel heeft volledig de waarheid gezegd; het is zo. Daarom wordt de ziel zelf door zwelgen en brassen zinnelijk en stoffelijk; zij wordt overladen, en het lichaam kan niet alle afval van de ziel opnemen, en het gevolg is dat het afval in de ziel blijft. Dat bedrukt en beangstigt haar zo, dat zij alle middelen en wegen zoekt om het te veelopgehoopte afval te laten verdwijnen. En die wegen bestaan dan uit allerlei ontucht, hoererij, overspel en nog meer van die zaken.
Hoofdstuk 207: Het echte vasten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Want er zijn mensen, die door een bepaalde kastijding van hun lichaam de geestenwereld willen binnendringen en dan met hun krachten de natuur willen bedwingen; dat is niet alleen helemaal onnut voor de ziel, maar ook erg schadelijk. De ziel valt dan als een halfrijpe vrucht van de boom des levens, terwijl de levenskern altijd verrot, leeg, doof en dus dood is.
Hoofdstuk 207: Het echte vasten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Tegen de middag bemerkte Baram, die zich intussen met Kisjonah op het schip bevond, dat zich in westelijke richting bijzonder zware onweerswolken boven de horizon begonnen samen te pakken en dat de waterspiegel steeds gladder en gladder werd, wat een zeker teken was dat er heel snel een verschrikkelijk onweer vergezeld door een aardbeving op komst was,
Hoofdstuk 208: Aardbeven, storm en onweer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Maar let op, die verschrikkelijke golven bewegen in de lengterichting van de zee, zoals ik al zei, een kwartier bulten de inham recht in de richting van Sibarah, en lijken op drijvende bergen die elk ogenblik door duizend bliksems verpletterd worden! En toch is de inham nog zo rustig, dat je moeiteloos zowel de rand van de storm als de oever duidelijk kunt zien, dat is beslist een zeer zeldzaam verschijnsel! Je zult me moeten toegeven: Als je met een heel rustig gemoed daarnaar kunt kijken dan is dat in volle ernst een zeldzaam, uitermate verheven en prachtig gezicht, Maar diegenen, die zich mogelijkerwijs buiten op de hoge zee bevinden, zal het wel anders te moede zijn -dan ons hier aan de spiegelgladde inham.
Hoofdstuk 208: Aardbeven, storm en onweer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Kisjonah zegt: 'O ja, dat wilde ik daarnet reeds aan je duidelijk maken; maar dat mijn inham bij dat alles nog zo zeldzaam rustig blijft, dat is een buitengewoon wonder! Want ik weet maar al te goed, wat voor een heilloos spektakel hier kan ontstaan als het eenmaal begint, Maar het water is binnen en een behoorlijk stuk buiten de inham nog steeds volkomen rustig, Maar let eens op, het beven van de aarde wordt heviger! Als de huizen er maar niet door beschadigd worden! Nu ontdek ik ook al heel merkwaardige kringbewegingen in de inham, en ook buiten de inham begint de springvloed al zichtbaar te worden; het zal nu met lang meer op zich laten wachten! Nu, in de naam van de Heer! Er kan ons niets ergers overkomen, dan dat we ons aardse leven er bij inschieten, en laat dan nu maar gebeuren wat er moet gebeuren; de Heer en Zijn engel zijn toch bij ons! Maar het is een schrikwekkend gezicht! De Heer zij alle zondaren genadig en barmhartig!'
Hoofdstuk 208: Aardbeven, storm en onweer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Nu wordt ook de inham onrustig, Harde windstoten gieren door de bomen, en talloze bliksemschichten schieten door de inktzwarte wolken, Met onvoorstelbaar hard gekraak ontladen er zich verscheidene in de inham en veroorzaken daar een heftig naar alle kanten bruisend schuim; maar geen regendruppel valt nog uit de gloeiende wolk. Er slaat een bliksem in de heuvel waar wij de nacht doorgebracht hebben; het oorverdovende gekraak van de bliksem wekt allen uit hun rustige slaap, behalve Mij.
Hoofdstuk 208: Aardbeven, storm en onweer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Als de velen, die nu ontwaakt zijn, zo'n onvoorstelbaar geraas en zo'n storm der stormen boven zich zien en helemaal wakker worden door tien bliksems, die gelijktijdig in de oever slaan, komen ze vlug overeind, en de apostelen lopen vlug naar Mij toe en wekken Mij met veel angstgehuil!
Hoofdstuk 208: Aardbeven, storm en onweer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Ik zeg: 'Ben je al door een bliksem getroffen?' Judas zegt: 'Tot nu toe zo gezien nog niet; maar wat tot nu toe nog niet gebeurde, dat kan met deze storm toch wel heel gemakkelijk gebeuren! Dus praat ik alleen nog maar zo lang ik in leven ben; de volgende bliksem kan mij wel voor altijd het spreken beletten!'
Hoofdstuk 208: Aardbeven, storm en onweer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] Terwijl Judas dit nog zegt, rolt de vloedgolf met ontzettend gedreun en lawaai de inham in; en omdat de vloed schijnbaar verscheidene vademen hoger is dan onze standplaats in de tuin, beginnen alle leerlingen te schreeuwen, en een paar vluchten zelfs op de dichtstbijzijnde heuvel, waar ze echter snel door de duizenden bliksemflitsen vanaf gedreven worden. 'Heer, help ons, als U kunt en wilt, - anders overleven we het niet!', schreeuwen nu honderden. Alleen Matthéus, Jaïruth, Jonaël en hun engel laten zich niet in de war brengen en zijn bijna met hun werk klaar .
Hoofdstuk 208: Aardbeven, storm en onweer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Petrus kijkt onderzoekend naar het met stormachtige hoge golven bedekte oppervlak van de zee en ziet maar al te gauw verscheidene scheepswrakken en een wat minder beschadigd heel schip, die allemaal, schip en wrakken, door de machtige golven als kaf door elkaar gegooid worden; ook ziet hij een paar mensen, die, zich vastklemmend aan losse wrakstukken, met hun laatste krachten proberen aan de oever te komen, en door de opeenvolgende golven voortdurend bedolven en bij tijden omhoog geslingerd worden.
Hoofdstuk 209: Het doel van de storm. (18.6.1852) In Kana in het dal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Ja, ja, dat zeker', zeg Ik, 'maar er wonen op aarde nog veel mensen en volkeren, die het evangelie net zo nodig hebben als jullie, en zij zijn geschapen door de Vader, Die ook jullie geschapen heeft! Ondanks alle vervolgingen die ons nog wachten, moeten wij naar hen toe gaan en het goede bericht uit de hemel brengen! Zij zullen ons weliswaar ook vervolgen; maar in de loop der tijd zich toch bekeren en als lammeren in onze schapenstal hun intrek nemen!
Hoofdstuk 209: Het doel van de storm. (18.6.1852) In Kana in het dal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Het lijkt Mij niet noodzakelijk om het middagmaal verder te beschrijven, en de uitwerking van de voorgaande grote storm nog meer te belichten, vooral wat betreft de tien schepen; het is voldoende te weten, dat er van de duizend mensen, die op de schepen waren, maar vijf overleefden; alle anderen werden een prooi van de zee, en op de klippen van Sibarah vond men nog na jaar en dag vergane en door de vissen afgeknaagde geraamtes en tevens een massa van allerlei Romeinse wapens en kettingen, die voor Mij en Mijn leerlingen bestemd waren.
Hoofdstuk 209: Het doel van de storm. (18.6.1852) In Kana in het dal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] De volgende dag maakten wij, watje zou kunnen noemen, een uitstapje in een dal, dat precies tussen de beide bergketens in lag in de richting van Samaria, door welk dal tevens een hoofdweg naar Damascus liep en van daaruit verder naar alle kleine en grote plaatsen van Midden Azië, hetgeen dan ook de reden was dat de tol van Kisjonah in het plaatsje Kis een van de meest winstgevende van heel Galiléa was.
Hoofdstuk 210: Uitstapje naar Kana in het dal. (21.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Dit Kana werd voornamelijk door Grieken bewoond, want op iedere Joodse familie waren er wel vijf Griekse families; de Joden leefden merendeels van akkerbouw en veeteelt, terwijl de Grieken zich alleen met de handel bezighielden.
Hoofdstuk 210: Uitstapje naar Kana in het dal. (21.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57  ...