Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6869 resultaten - Pagina 45 van 458

...  33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58  ...
[3] Ongeveer drie jaar geleden heeft die bepaalde Babyloniër dat gezegd; en het is wel erg merkwaardig dat met deze Jezus nu zo'n man, wiens woorden en daden alles, wat de genoemde Babyloniër voorspelde, bijna woordelijk bevestigen, binnen onze muren is opgetreden! Maar wat is daar aan te doen? Als het ene is uitgekomen, dan kan het andere, namelijk het oordeel, ook wel uitkomen! Daarom ben ik de overtuiging toegedaan dat we Hem Zijn gang moeten laten gaan, zoals Hij wil en kan; want het zou wel eens erg moeilijk kunnen worden als we met Hem in conflict komen! Want wie doden opwekt, moet ook nog meer kunnen! Van iemand waar de bergen zich voor buigen en die wind en zee stil doet worden, winnen wij het nooit! Daarom laten wij Hem gaan, ook al omdat, zoals jullie zelf zien, verscheidene honderden Zijn leer met lichaam en ziel aanhangen en Hem aanzien voor de beloofde Messias!"
Hoofdstuk 23: Terechtwijzing van de inwoners van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] CYRENIUS zegt: "Het is goed dat ik dat weet; de rest komt wel! Omdat zij Uw leer niet aannemen, zal ik voor een andere zorgen. Ik zal hen de reeds genomen keizerlijke besluiten, die mij al een half jaar geleden uit Rome ter beoordeling zijn toegezonden, door Faustus en zijn knechten laten bekendmaken! Misschien zal het evangelie uit Rome hen meer respekt inboezemen dan het Uwe uit de hemelen! Het besluit bevat honderd punten, die als men zich niet daaraan houdt, bestraft worden met het kruis en de gesel: De veelwijverij wordt afgeschaft, ontucht en hoererij zeer streng met de gesel bestraft, echtbreuk met het kruis, diefstal en bedrog met het kruis, smokkelarij met de gesel en met honderd pond zilver, en verder zijn er nog een aantal mijn en dijn wetten, die als ze overtreden worden, bestraft worden met de gesel en honderd pond zilver! Zo zal hen ook het reizen zonder reisvergunning ten strengste verboden zijn; de reisvergunning zal echter tegen betaling van honderd pond verkrijgbaar zijn! - Ja, dat zal ik doen en ik zal deze nieuwe wetten vooral in de steden van Galiléa zeer streng handhaven en eens zien of er bij dit volk geen geweten meer is te ontdekken en op te wekken!"
Hoofdstuk 26: De mens en de wet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] CYRENIUS zegt: " Alles wat U mij nu zegt is ontegenzeglijk waar, maar ik vraag U toch nog terwille van mijzelf: Wat kan men dan doen tegen de weerspannigheid van de mensen, die net als deze Nazareeërs aan geen God en geen hogere openbaring meer geloven en de geboden van God met hun handelingen publiekelijk honen?! Moet men die dan ook nog zonder strenge wereldse wetten laten, zodat ze zonder enige vrees hun losbandige lusten naar believen kunnen botvieren? Daarbij houden ze zich al sinds lang niet meer aan welke goddelijke wet dan ook, en onder elkaar, en met hun buren, beginnen ze zich erger te gedragen dan de verscheurende dieren uit de woestijn en de bossen! Ik vind strenge wereldlijke wetten geheel op hun plaats, teneinde zulke totaal verwilderde mensen weer tot de orde te roepen en hen daardoor tot de kennis van God terug te brengen!"
Hoofdstuk 26: De mens en de wet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Daar heeft men een zeer grondige kennis van de menselijke natuur voor nodig; en de wetgever mag nooit de ware reden van de ontaarding van de mens uit het oog verliezen, -anders lijkt hij op een dokter, die met een en dezelfde medicijn alle bij de mensen voorkomende ziekten wil genezen, maar niet bedenkt, dat de geheel verschillende ziekten die het menselijk lichaam kan krijgen, ook geheel verschillend van aard zijn en allemaal een andere oorsprong hebben. Zo'n dokter zal zo nu en dan wel hier of daar een zieke tegenkomen waarvoor zijn medicijn deugdelijk blijkt en die daardoor geneest, maar honderd andere zieken die aan een andere ziekte lijden, worden van die medicijn niet beter, maar veel zieker en sterven er zelfs aan!
Hoofdstuk 26: De mens en de wet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] De Farizeeën van Nazareth hadden echter vernomen dat de bewoners van dit huis zo ernstig ziek waren, dat genezing niet meer mogelijk was. Daarom gingen zij erheen, om vooraf afspraken te maken over de erf-tienden en over de begrafenis; want als een zieke zonder hun bijstand stierf, hadden zij geen recht meer op de nalatenschap, -de staat werd dan erfgenaam. Toen de Farizeeën dus voor dit doel laat in de nacht bij het huis aankwamen, terwijl de bewoners zich na het avondeten al naar bed begonnen te begeven, trokken de hebzuchtige naar de andere wereld helpers van zielen heel lange gezichten, toen zij de minstens voor de helft dood gewaande mensen in de beste gezondheid aantroffen.
Hoofdstuk 34: De hebzucht van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[25] Bovendien is zelfs onze overste Jaïrus nu met lichaam en ziel aan hem verknocht omdat hij tweemaal zijn dochter voor hem heeft opgewekt uit de dood, en hij ondersteunt hem met alles wat hij maar wil -en daarom zijn wij ook niet in staat om in Jeruzalem ook maar iets tegen hem uit te richten. Kort en goed, wij zitten nu aan alle kanten vast en kunnen niets tegen hem doen. Het lijkt mij nog het beste om niets te laten blijken van ons probleem of ons volledig bij hem als leerlingen aan te sluiten - meer nuttigs valt er voor ons tegen hem niet te doen, omdat we niets kunnen bedenken dat hij niet meteen tot in de finesses zou weten."
Hoofdstuk 35: Roban's wijze raad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] PETRUS zegt: "Als het nodig is, kunnen ook wij, door de kracht van de Meester in ons, zulke daden verrichten en wij begrijpen ook precies hoe ze zonder meer moeiteloos plaats kunnen vinden. Als u een echte leerling van Hem wilt zijn, zult ook u zulke dingen kunnen doen en tevens goed begrijpen wat u doet! Want de liefde is hier de wet, en de wijsheid voert die uit!"
Hoofdstuk 36: Roban de zoeker. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Als bij een eenvoudige grove machine, met zichtbare onderdelen, die gemakkelijk te tellen, te overzien en te combineren, en met de handen aan te raken zijn, dit nu al zonder meer gebeurt wanneer een domme snoever deze herstellen wil, hoeveel te meer zal dan de mens bedorven worden, als een onwetende en domme zelfzuchtige wetgever hem door grove en ondoelmatige wetten wil verbeteren! De mens is toch een in al zijn delen zeer wijs gevormde kunstige levensmachine, waarvan God alleen alle kennis heeft van de onderlinge samenwerking der delen; terwijl de wetgever zelfs niet de geringste kennis heeft om voor een duizendste deel te beseffen, wat allemaal nodig is om slechts een haar op het hoofd van een mens te laten groeien!
Hoofdstuk 27: Gods wet maakt uit mensenmachines mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Als een mens, zonder onderscheid van geslacht, huidskleur en aardse belangrijkheid, door God geschapen is voor deze allerhoogste roeping -wat je nu wel volkomen duidelijk zal zijn -, kan zijn geestelijke ik nooit gedwongen worden tot datgene waarvoor God hem bestemd heeft. Ieder voorschrift moet zonder dwang zijn en alleen voor aanwijsbaar kwaadwillige tegenstanders van het vrije voorschrift moet er een deugdelijke, altijd op de vrijwillige verbetering van de mens gerichte straf gegeven kunnen worden. Deze straf moet echter altijd zodanig zijn, dat zij niet als een willekeurig, maar als een noodzakelijk gevolg van het niet opgevolgde ordevoorschrift ondervonden wordt. Dan zal de menselijke geest daardoor beginnen met zelfstandig te denken, en het gegeven voorschrift al gauw tot het zijne maken en ernaar handelen. Een geheel willekeurig vastgestelde straf voor een vergrijp, zal het menselijke gemoed altijd verharden en verbitteren en van de mens een duivel maken, wiens wraaklust niet eerder zal uitdoven tot hij zich, hetzij nog in deze, maar heel zeker in de andere wereld op de ergste manier zal wreken, -wat hem toegestaan moet worden, omdat hij anders in de hel van zijn eigen hart in der eeuwigheid niet zou zijn te verbeteren!
Hoofdstuk 30: Samenhang tussen straf en opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] En CYRENIUS gaat naar hen toe en laat zich alles haarfijn uitleggen. Toen hij echter over de nachtelijke intriges van de Farizeeën hoorde, werd hij erg kwaad en zei: "Nee Heer, bij Uw mij nu boven alles heilige naam, dat kan ik bij deze satanskinderen niet door de vingers zien! Ik moet ze laten tuchtigen, ook al zou ik daarvoor mijn leven verliezen! Dat zijn toch wolven, hyena 's en vossen, die je een tweede keer in heel Palestina, of zelfs in heel Azië niet tegenkomt! Wat is er dan voor verschil tussen hen en de ergste dieven en straatrovers? O boosaardigen, beesten der eerste en verscheurendste klasse! Dienaren van God noemen ze zich en laten zich overdag overal hemelhoog eren en prijzen; maar 's nachts trekken ze er dan op uit om zonder meer te roven! Nu, wacht maar, wacht maar, ik zal jullie die nachtelijke rooftochten wel op zo'n manier beletten, dat horen en zien jullie zal vergaan!"
Hoofdstuk 37: De komst van Lydia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] CYRENIUS zegt: "Doe wat U wilt, U blijft toch eeuwig onveranderlijk Diegene, Die U nu zonder enige twijfel voor mij bent! Maar deze twee engelen zou ik graag tot aan mijn aardse levenseinde bij mij houden! Zij zijn zo bijzonder mooi, vriendelijk en wijs!"
Hoofdstuk 39: Engelenwoorden in het hart. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] IK zeg: "Dat is heel goed, zeg Ik je. Wie Mij niet net als jij heel jaloers liefueeft en Mij in zijn hart niet bijna zonder mededinging alleen wil bezitten, die bezit nog geen echte liefde tot Mij! Als hij die niet heeft, dan bezit hij ook niet de volheid des levens; want in de mens ben Ik het werkelijke leven door de liefde tot Mij in zijn ziel, en deze liefde is Mijn geest in iedere mens.
Hoofdstuk 41: Het wezen van de ware liefde. Aan de zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] IK zeg: "Natuurlijk, als zij zo zijn zoals jij nu bent; maar als ze niet zo zijn, dan kunnen zij wel dienstmaagden, of ook bruiden, maar niet echt vrouwen van Mij worden. David, de oervader van Mijn lichaam, had toch ook veel vrouwen, en was een man naar het hart van God; waarom zou Ik de vrijheid dan niet hebben om veel vrouwen te hebben, terwijl Ik toch meer ben dan David? En Ik zeg je er nog bij dat Ik in staat ben zoveel vrouwen gelukzalig te onderhouden als er zandkorrels in de zee zijn en grassprietjes op de aarde, en dat ieder van hen zo zal zijn verzorgd, dat ze nooit één wens zal kunnen hebben, die niet volkomen uitgevoerd zou worden. Als het nu zó is, kan het je dan hinderen als Ik velen het geluk wil geven, dat Ik jou in overvloed geef!"
Hoofdstuk 41: Het wezen van de ware liefde. Aan de zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Luister, Ik zei niet zonder reden 'onbegrijpelijk', want iedere verbazing over de een of andere door Mij gedane buitengewone handeling ontstaat door het een of andere kleine, nog ergens in de ziel verborgen ongeloof. De mens twijfelt vooraf aan de mogelijkheid van de een of andere buitengewone daad of gebeurtenis; als de daad echter ondanks zijn twijfel toch uitgevoerd wordt, dan staat de getuige die aan het gelukken ervan twijfelde, er verbluft bij, verbaast zich en vraagt: 'Hoe was dat mogelijk?' Maar wat zegt hij met die vraag? Ik zeg jullie, niets anders dan: 'Ik twijfelde aan de mogelijkheid dat het zou lukken, en toch is het gelukt! Dat is merkwaardig en vreemd!'
Hoofdstuk 43: Grote en kleine vissen. In Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Daarop zei ANDRÉAS, die ook een doorgewinterde visser was: " Als die niet op wonderbaarlijker wijze door hun gewestelijke macht vissen in hun net drijven, kunnen ze buiten in volle zee wel tien jaar lang vissen zonder ook maar één exemplaar aan land te brengen!"
Hoofdstuk 43: Grote en kleine vissen. In Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58  ...