Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

8736 resultaten - Pagina 46 van 583

...  34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59  ...
[13] De HOOFDMAN zegt: "Heer, ik heb behalve voor mijn vrouwen mijn vele kinderen, die zich in Rome bevinden, nooit liefde voor iemand gevoeld, maar handelde steeds redelijk naar recht en billijkheid. Ik handhaafde de wet nooit streng, maar altijd mild en dat ging steeds goed. Maar nu voel ik dat men de mensen moet liefhebben en hen uit liefde goed kan doen, dat wil zeggen: Men kan zelf willen om de mensen naar kracht en mogelijkheid dat te geven, wat men voor zichzelf als rechtvaardig en nodig ziet, -en dat is naastenliefde.
Hoofdstuk 112: Huisregels en liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] JARAH zegt: "Oh, hoe zou dat mij niet kunnen bevallen? Ik zou hetzelfde willen, als ik het maar kon! Maar wat heb ik aan mijn goedwillendheid voor mensen als ik niet kan helpen? Alleen voor kleine gevallen kan ik mijn ouders vragen om de armen en noodlijdenden te helpen, en daarbij heeft men mij bijna altijd verhoord, - natuurlijk werd ik daarvoor vaak ook wel uitgefoeterd, omdat ik zo ontzettend weekhartig ben, maar dat deerde mij niet, - als de arme maar geholpen was.
Hoofdstuk 114: De gebeden van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Eerst hielden wij het voor een fabeltje, maar toen er steeds weer mensen naar ons toekwamen en zelfs zulke, die door Jezus wonderbaar genezen waren, begonnen wij ook te geloven dat het werkelijk waar zou zijn.
Hoofdstuk 114: De gebeden van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Dan zeg IK tegen hen: "Gezegend zijn jullie, omdat je gelooft dat de Zoon des mensen door de Vader in de hemel in deze wereld is gezonden om het gevallene op te richten en het gevangene te verlossen! Maar neem jullie allen wel in acht, dat je over alles wat je nu als bijzondere tekenen van Mij hebt gezien, niemand iets vertelt, want dat zou een dubbel kwaad zijn!
Hoofdstuk 116: De leer moet verder verteld worden.(13.1.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Weliswaar staat er geschreven dat de mens zonder ophouden moet bidden om niet in verzoeking te geraken. Maar hoe kinderachtig en dwaas zou het zijn als God van de mensen een onophoudelijk lippengebed zou wensen! Dan zouden dus de mensen, om God welgevallig te zijn, dag en nacht onafgebroken op de knieën moeten liggen en onophoudelijk inhoudsloze harte en zinloze lippengebeden moeten snateren, zoals de vogels in de lucht! Wanneer zouden zij dan het noodzakelijke werk kunnen doen? Maar als je met handen, voeten, ogen, oren en lippen steeds zo bezig bent en in je hart altijd God en je arme naaste liefhebt, dan bid je echt en metterdaad zonder onderbreking tot God. Hij zal je daarvoor ook altijd zegenen en eens in het hiernamaals het gelukzaligs te leven geven! -Hebben jullie dit alles goed begrepen?"
Hoofdstuk 111: Het echte gebed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] De HOOFDMAN zegt: "Heer en Meester, wat kunnen we U nu nog verder vragen!? Wie U bent, dat weten en voelen wij! Wat we. moeten doen, weten wij ook en daar zien we ook de noodzaak van in! Ook weten wij en voelen wij diep in ons, dat U het eeuwige leven hebt, en het aan ieder mens kunt geven en zult geven, als hl] naar Uw woord leeft en handelt! Meer te weten zou voor ons mensen onnodig zijn, te meer nog daar wij in Uw naam -zoals één van Uw leerlingen m~j vol overtuiging verzekerd heeft -toch al met een levend geloof zelfs zieken kunnen genezen! ..
Hoofdstuk 116: De leer moet verder verteld worden.(13.1.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[18] Alle FARIZEEËN schreeuwen: "Nee, nee, nee! Die honderd groschen zullen we nog wel bijeenbrengen, want onze mensen hebben wel geld bij zich!"
Hoofdstuk 118: De Romeinse hoofdman en de tempeldienaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] JARAH zegt: "Nu, dat zou ik wel kunnen doen, maar mijn dromen zijn meestal heel verschrikkelijk en laten mij de wereldse mensen in hun hele afschuwelijke gedaante zien, en ik zie dan in hun plaats enkel en alleen duivels! En pas geleden had ik zo'n droom! Ik zag toen een wondermooie persoon, die veel op U leek, o Heer. Deze mens zag ik als een misdadiger met touwen geboeid.
Hoofdstuk 120: Jarah's droom. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Ik vroeg aan de huilende mensen die hem volgden, wat deze wondermooie mens dan wel gedaan mocht hebben om door de wereldse mensen zo slecht behandeld te worden. En zij zeiden tegen mij allemaal hetzelfde: 'Hij was een geweldige weldoener der mensheid. Nooit beging hij een onrechtvaardigheid, en de zuiverste waarheid kwam als honingzeem uit zijn mond. Hij heeft de wereldminnende en heerszuchtige Farizeeën te veel de waarheid gezegd en zij hebben hem daarom door de zwakke Romeinse landvoogd tot de dood aan het kruis laten veroordelen. Zij brengen hem nu naar de plaats van de terechtstelling. Kom met ons mee en zie wat voor loon de grootste mensenvriend krijgt van de slechte buitengewoon zelfzuchtige mensen!'
Hoofdstuk 120: Jarah's droom. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] En ik beklom met de huilende mensen een lage berg en zag de eerlijke mens een zwaar kruis slepen, terwijl hij geslagen was en vol bloed zat en ter verhoging van de kwelling op het hoofd een krans van dorens droeg. Op de terechtstellingsplaats ontkleedde men hem, wierp hem daarna meedogenloos als een wild beest op het kruis, nam veel puntige spijkers en sloeg deze met zware hamers door handen en voeten en bevestigde hem zo op gruwelijke wijze op het harde en zware kruis! - O Heer, dat was me toch een verschrikkelijk gezicht! Als ik maar aan deze droom denk, dan duizelt het mij! - Tenslotte zette men het kruis rechtop, plaatste het in een al gegraven gat en sloeg het met een wig vast, zodat het vast stond.
Hoofdstuk 120: Jarah's droom. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Veel is echter voor de mensen op deze aarde verborgen. Het grote 'Waarom' zullen zij pas in het hiernamaals te weten komen! -Maar vertel Mij nu nog een droom, die je drie dagen daarna over dezelfde mens gedroomd hebt!"
Hoofdstuk 120: Jarah's droom. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Mijn leerlingen, evenals hun twee Essenen en een aantal Farizeeën en schriftgeleerden, zijn nu gaan slapen en hebben goed werk gedaan, want zij hebben hen allen voor Mij gewonnen. Twee jonge Farizeeën, Pilah en Ahab, de eerste uit Kis en de laatste uit Jesaïra, belden zeer goede sprekers en tevens nuchtere verstandige mensen, behoren echter al langere tijd tot Mijn leerlingen. Deze twee, die gistermorgen hier aangekomen zijn, hebben zich meteen weer bij Mijn leerlingen gevoegd en hen bij hun bekeringswerk goed ondersteund. Want Mijn leerlingen, die op drie na allen vissers zijn, zijn nog geen vlotte sprekers en daarom verlenen de beide jonge Farizeeën hen goede diensten.
Hoofdstuk 121: Er kan een einde aan het geduld komen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Ik geef de overste geen antwoord op zijn vraag, alleen de HOOFDMAN , die bij Mij - dat wil zeggen aan Mijn rechterhand - aan tafel zat, zegt met een donderende stem: "Ja, Deze is het, wiens aangezicht jullie ellendigen niet waard zijn om te zien! Waarom hebben jullie deze arme mensen afgeraden om Zijn kleed aan te raken, zodat zij ook net als hun metgezellen gezond zouden zijn geworden? Ellendige honden, weten jullie op de wereld werkelijk niets anders te verzinnen, dan mensen ongelukkig te maken als er zich maar ergens een gelegenheid voordoet?!"
Hoofdstuk 122: De test van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Dan komt de OVERSTE naar Mij toe en vraagt Mij (Matth. 15:1): "Meester, wie zijn die mensen, die bij u aan tafel zitten?"
Hoofdstuk 123: De geestelijk doden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] De OVERSTE zegt: "Wij heffen terwille van onze regels, die ook heilzaam voor de mensen zijn, de geboden van God niet op!"
Hoofdstuk 123: De geestelijk doden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59  ...