Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1535 resultaten - Pagina 46 van 103

...  34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59  ...
[6] Welk nut hebben Mozes en alle profeten dan nu voor de joden? De daarin aanwezige oorspronkelijke waarheden zijn voor hen niet eens zoveel waard als het verschijnsel van zojuist, dat voor jullie nauwelijks enige reële waarde kon hebben, aangezien het maar een vluchtig en voor het grootste deel verdraaid, door de lucht weerspiegeld beeld van dieper liggende werkelijkheden was.
Hoofdstuk 194: In hoeverre de Joden de openbaringen opnemen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Daarop zei de visser: 'O prachtige vriend uit de hemelen Gods! De mens leeft weliswaar vanaf zijn geboorte temidden van louter wonderen, en hijzelf is nog het grootste wonder; maar omdat hij constant omringd is door die talloze wonderen is hij er aan gewend geraakt, let hij er weinig op; en nog minder denkt hij er over na wat ze zijn en waarom, en wie Degene is die ze voor een deel steeds opnieuw tot leven roept en andere weer langer, en weer andere, zoals het lijkt, voor eeuwig in stand houdt, zoals de aarde en haar landen, bergen, rivieren, meren en zeeën, de maan, de zon en alle talloze sterren.
Hoofdstuk 197: Over de aanwezigheid van de engelen bij de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Zoals het alle boosaardige dwazen nog is vergaan, zo zal het weldra ook Herodes vergaan, voor een deel reeds in dit leven, en vele duizenden malen erger in de grote wereld aan gene zijde en voor altijd!
Hoofdstuk 212: Rafaël repareert het beschadigde schip (21.6.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[21] Toen Ik uitgesproken was, kwamen de arts, de overige genezen Grieken, de waard uit Jesaïra, de bekende visser bij hem uit de buurt en de vissers uit de baai met het riet, die vroeger cynici waren geweest en tot hier meegereisd waren, en bedankten voor.alles wat ze fysiek en geestelijk hadden ontvangen en genoten, en begaven zich vervolgens naar hun eigen woonplaatsen. Een deel reisde over land naar het westen, de anderen werden over het water verder vervoerd.Wij bleven echter nog een uur lang in het huis en spraken met elkaar over veel nuttige, goede en ware dingen.
Hoofdstuk 214: De gasten vertrekken naar hun eigen woonplaatsen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Kijk, omdat je mij volgens je Griekse filosofie iets hebt willen aantonen wat onmogelijk ooit aan te tonen is, heb ik mij van hetzelfde wapen bediend en daarmee een echt licht voor je ontstoken. Als je het tot een echt heldere levensvlam in jezelf zult laten worden, zul je ook duidelijk begrijpen wat in feite het rijk Gods is in zichzelf, dat wil zeggen in zijn puur geestelijke sfeer, alsook in zijn overeenkomstige betrekking en innige verbinding zowel op deze aarde als op de andere talloze hemellichamen, waarvan je een zeer klein deel als sterren aan het zogenaamde firmament waarneemt. Maar jouw oude Griekse filosofie moet je helemaal uit jezelf verwijderen! Want in deze voor de hand liggende waarheid zulje zeker een waarachtiger troost vinden dan in een leer, volgens welke een mens aan het einde van zijn korte aardse leven zijn gelukzaligheid in het volledige niet-bestaan verwacht!'
Hoofdstuk 176: Over bestaan en niet-bestaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Met name de arts uit Melita (het huidige Malta) was erin geïnteresseerd, want hij had zijn kennis vooral in Athene, ook in Alexandrië in Egypte en in Syracuse op Sicilië verworven, en had zich in zijn jeugd veel met het onderzoeken van de aarde en haar krachten beziggehouden. Voor dat doel was hij toen door Egypte gereisd tot aan de watervallen en ook door heel Griekenland, de streken aan de Pontus en langs de Kaspische Zee, alsook door een groot deel van Arabië en de kusten van Azië aan de Middellandse Zee, en daarom zou hij graag met Rafaël een gesprek hierover begonnen zijn; maar omdat Rafaël zo terloops over alles sprak, kon onze arts niet aan het woord komen en luisterde hij dus maar liever stil naar de uitleg van Rafaël en maakte wat opmerkingen voor zichzelf.
Hoofdstuk 183: Het onderricht van Rafaël (12.5.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Laat echter een goed schip in orde maken, want over een uur moet Ik naar Ebal* (* De waard van een herberg in Genezareth, waar de Heer al eerder was geweest. Zie deel 2, hfdst. 103-154.) in Genezareth! Wie Mij daarheen wil vergezellen kan dat doen. Mijn leerlingen kunnen Mij vergezellen samen met Kisjonah, die evenals Maria en Philopold met Mij mee moet komen naar Genezareth.'
Hoofdstuk 5: De reis van de Heer naar Genezareth (8.7.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Nu vroeg Ebal Mij: 'Heer en Meester, de Joden geloven voor het merendeel in een opstanding ook van het vlees in het dal van Josafat. Toch vind ik dat enigszins merkwaardig! Want ten eerste wordt slechts het kleinste deel van hen in het dal van Josafat begraven, en ten tweede: wat zal er op die mysterieuze jongste dag gebeuren met de lichamen van de mensen die nog nooit van een dal van Josafat hebben gehoord en derhalve op andere, ver verwijderde plaatsen zijn gestorven, die voor een deel verbrand zijn en die voor een deel misschien net als bij ons Joden direct in de aarde begraven zijn? En tenslotte, als derde: wat zal er op de jongste dag gebeuren met degenen die door de zee en andere wateren verzwolgen zijn en die door wilde dieren zijn opgegeten? Wanneer zal volgens onze tijdrekening die jongste dag komen, die de Farizeeën ons als heel verschrikkelijk beschrijven?
Hoofdstuk 9: Over de opstanding van het vlees - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Toen ten tijde van Mozes het Israëlitische volk op de Sinaï in de woestijn onder bliksem, donder en vuur weer opnieuw wetten van Mij kreeg, luisterde het aanvankelijk onder vrees en beven wel naar Mijn van verre goed hoorbare woorden -maar toen de verkondiging langere tijd duurde, raakte het volk er voor een deel aan gewend en trok het zich er niet veel meer van aan. Voor een ander deel kreeg het echter genoeg van Mijn aanhoudende onderricht en vroeg Mij om in plaats van aan het hele volk alleen aan Mozes Mijn wil te openbaren -het zou die wil dan wel van hem horen en opvolgen; het volk wilde zich intussen echter verwijderen van de berg Sinaï, omdat het daar al te hevig toeging, en in een ver daarvandaan gelegen dal zijn woonhutten bouwen.
Hoofdstuk 12: De voortdurende inspanningen van de Heer voor de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Aan de ziel is echter in deze wereld, die tot haar ontwikkeling dient, slechts een zeer klein deel uit de wet van de goddelijke orde toevertrouwd om in acht te nemen; als ze in dat kleine deel getrouw is, zal ze ook over grote dingen gesteld worden -maar niet voordat ze in het toepassen van het kleine, haar geopenbaarde deel van de wet van de orde zo'n grote vaardigheid heeft verkregen, dat die haar volledig eigen en als het ware aangeboren is. Want anders kan ze in zichzelf immers ook niet tot het innerlijke bewustzijn van haar vrije zelfstandigheid komen en derhalve ook niet werkelijk waarnemen wat de goddelijke wil allemaal in haar en door haar in staat is te doen.
Hoofdstuk 17: Rafaël verklaart zijn macht (25.7.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Bij alle planten en gewassen is ervoor gezorgd dat ze hun voeding uit de aarde, het water, de lucht en uit de warmte van het zonlicht halen en zo voortreffelijk gedijen; alleen de dieren en voor een groot deel ook wij mensen moeten om ons lichaam te voeden dieren vangen, doden en hun vlees eten.
Hoofdstuk 18: De vraag van de commandant over het doden van dieren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Jij kent dergelijke streken wel. Hoe is het bij de bewoners van die gebieden echter gesteld met de cultuur van de geest? Kijk, ze zijn voor het grootste deel helemaal verwilderd! En waarom? Omdat ze door gebrek aan een zo groot mogelijke verscheidenheid van de hen omringende dingen en schepselen, die noodzakelijk is voor de hogere ontwikkeling van de ziel, niet tot enige ontwikkeling van hun voorstellingen, ideeën en de voor de ontwikkeling van inzicht en verstand vruchtbare fantasie kunnen komen.
Hoofdstuk 20: De voornaamste redenen voor de verscheidenheid in de schepping op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Als ze het materiële omhulsel waarin ze besloten waren, kwijtgeraakt zijn, verenigen talloze verschillende soorten insecten zich weer tot een dierenziel van grotere en volmaaktere aard; en dat gaat zo door tot de grote en volmaakte dieren, die deels nog wild en later voor een deel zachtaardig zijn. En uit de laatste eenwording van die dierenzielen komen dan pas de mensenzielen voort, die voorzien zijn van alle mogelijke begaafdheden qua intelligentie.
Hoofdstuk 21: De zielensubstantie en haar trapsgewijze bevrijding uit de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Al zijn er door God steeds echte leraren onder het eenmaal blind gemaakte volk gezonden, ze hebben weinig uitgericht -want de vrije wil, zonder welke de mens tot een dier zou worden, moet bij de menselijke ziel van deze aarde onaangetast gelaten worden; het is dus zaak geduld te hebben met de mensheid en waarschijnlijk het grootste deel ervan in een andere wereld tot een beter inzicht te laten komen.
Hoofdstuk 23: Over het verval van de zuivere leer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Van de mededelingen over alles wat Ik tijdens Mijn lichamelijke leven op deze aarde in het hele Joodse rijk heb gedaan en geleerd, is reeds na verloop van vijfhonderd jaar na Mijn aardse leven -met name wat de verklaringen van de dingen en verschijnselen in de natuurlijke wereld betreft -het meeste voor een deel in vergetelheid geraakt, grotendeels echter opnieuw zodanig met de oude onzin vermengd, dat niemand daarin meer de zuivere waarheid heeft kunnen ontdekken.
Hoofdstuk 25: Over de geestelijke omstandigheden in de eeuwen na Christus tot in de tweede helft van de 19de eeuw De geestelijke wending door het instralen van het goddelijke licht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59  ...