Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6869 resultaten - Pagina 46 van 458

...  34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59  ...
[6] BORUS zegt een beetje verlegen: "Heer, om dat voor U te verbergen zou helemaal onmogelijk zijn! Daarom zeg ik het liever zonder omwegen: Sarah is het enige wezen op aarde dat ik liever zelf zou bezitten, dan dat ik haar aan iemand anders zou gunnen! Ik ben weliswaar al aardig over de dertig en zij zal pas zestien lentes tellen, maar mijn hart schijnt in dat opzicht nauwelijks haar aanvallige leeftijd bereikt te hebben. Als zij mogelijkerwijs toch mijn vrouw zou worden, dan zou ik haar oneindig meer liefhebben dan mijn eigen leven!"
Hoofdstuk 44: Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[19] SARAH zegt: "Maar Heer, waarom vraagt U me dat nog!? U weet toch zonder meer wat ik niet zou willen! Vraagt U maar, dan zal ik door met mijn hoofd te knikken wel aangeven, wat ik niet zou willen!"
Hoofdstuk 44: Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] De zon geeft aan de wereld beslist het sterkste licht, en toch kun jij het nog heel prettig verdragen! Als met de toename van het licht ook de warmte toeneemt kun je het licht natuurlijk wel moeilijker verdragen. Maar zou je ook zoals een engel, met je lichaam in de jouw begrip te boven gaande, van licht gloeiende, zonnelucht kunnen bestaan? Ik zeg je: Deze zonnelucht zou de aarde met alles daarop in een oogwenk vernietigen, zoals een druppel water die op witgloeiend metaal valt!
Hoofdstuk 45: Engelenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] IK zeg: "Maak je daar maar geen zorgen over! Want als Ik iets aanraad om te doen, dan kun je dat zonder enige zorg doen, en er zal je geen haar worden gekrenkt! Dus gaan we nu gezamenlijk op weg!" -Dan Vertrekken wij en bereiken spoedig de synagoge.
Hoofdstuk 49: Verdeeldheid in de synagoge. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] Er staat met goddelijke hoofdletters: 'En jouw rijk zal in eeuwigheid niet ophouden!' Kijken we nu eens naar het eeuwige rijk van David! O schitterende leugen van een profeet die David vleide! Hoe vaak eindigde het rijk van David reeds! Hij zelf heeft al het genoegen gesmaakt om dat aan de zijde van zijn zoon te beleven, en zou de zoon niet door een eik gevangen zijn, dan zou de brave David nog tienduizend psalmen voor zijn lieve Jehova hebben kunnen zingen, maar dan had Absalom toch op de troon gezeten! -Laten wij echter het verleden rusten en het beloofde eeuwige rijk van David in deze tijd beschouwen! O prachtig rijk! Misschien bevindt de ziel van David zich in de keizers van Rome, wier rijk er in ieder geval nu veel beter uitziet om eeuwig voort te duren, dan het slakkenrijk van de grote man naar het hart van God! Broeders, is het voor jullie nog niet zonneklaar dat onze gehele oude leer een pure fabel is, alleen maar bestaande uit verzonnen namen uit de oertijd?! En wij zijn nog steeds de dwazen, en zijn eraan gehecht alsof er werkelijk het een of andere heil te verkrijgen zou zijn! Wat voor ezel of os in mensengedaante zal er nog een oude, gerafelde mantel aan zijn lichaam dulden, als hij voor de oude, tien nieuwe van de beste kwaliteit kan krijgen?!
Hoofdstuk 49: Verdeeldheid in de synagoge. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[17] Nu gaan de OUDSTEN, de schriftgeleerden, Farizeeën en levieten staan en zeggen: "Je begrijpt de Schrift slecht, als je zo'n ketterse toespraak kunt houden. Van een bepaald aards standpunt uit schijnt er weliswaar iets waars in te zitten, maar van hemels standpunt uit is zij een zwarte misdaad tegen de onloochenbare majesteit van God. Wij zijn daardoor verplicht om jou terwille van ons heil uit ons gezelschap te stoten en bij de heidenen te rangschikken!"
Hoofdstuk 49: Verdeeldheid in de synagoge. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Als vreemde reizigers voor veel geld en onder heilige eden van geheimhouding het oude wonder willen bezichtigen, wordt hen dat zonder enig bezwaar toegestaan. De vuurzuil wordt dan weer kunstmatig geproduceerd, maar opgelet: niet boven de echte oude, maar boven een kunstig uit metaal nagemaakte ark! Deze ark heeft aan de bovenzijde in het midden een zwarte beker, zodanig dat men deze beker, die in het bovendeksel helemaal verzonken zit, in de op zichzelf geheel donkere heilige kamer niet gemakkelijk kan zien door de opwellende heldere en zeer geconcentreerde vlam. In deze beker wordt zeer fijne etherische naftaolie gedaan, vermengd met andere welriekende zeer fijne oliën, en ongeveer een uur van te voren aangestoken; er brandt dan een vlam van ongeveer zes handbreedten hoog en dat moet dan de vuurzuil verbeelden.
Hoofdstuk 51: De nagemaakte ark des verbonds. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] De SPREKER zegt: "Zeker, maar ik ben nu zo vrij om deze domme eed, die voor mij helemaal geen waarde heeft en kan hebben, niet meer te houden, maar de gehele wereld luid te verkondigen hoe zij bedrogen is! En hier in Nazareth nemen wij het toch al met zulke zaken niet zo nauw, zodat men het wel kan wagen om zich zonder gewetensbezwaar niet aan zo'n valse eed te houden."
Hoofdstuk 51: De nagemaakte ark des verbonds. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Wat zal het voor de beter gesitueerde Galileeër uitmaken of de ark echt of namaak is, als zij maar de gewenste indruk maakt op het gewone volk, dat bijgelovig is en zich zeer makkelijk zand in de ogen laat strooien?! Daarover kan men hier in Nazareth, in Kapérnaum en Chorazin onder goede bekenden en vrienden tamelijk openhartig zijn, zonder daardoor schade aan te richten; en voor wat betreft de Grieken en de Romeinen weten we wel met wie we te doen hebben!
Hoofdstuk 52: De verdwenen vuurzuil boven de ark des verbonds. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Nu komen de twee ENGELEN naar hen toe en zeggen: "Chiwar van zijn kant heeft goed gesproken en, oudste, jij hebt gelijk met te zeggen dat men helemaal voor God zou moeten zijn, omdat God iedere halfheid verafschuwt! Maar wij zeggen jullie als Zijn getuigen uit de hemelen: Wees niet bang voor degenen, die je ziel niet kunnen deren, maar vrees veel meer Hem, die Heer is over alle leven in de hemel en op aarde! Zonder Hem is er geen leven noch in de hemel noch op aarde! Laat je daarom door ons, Zijn waarachtige getuigen uit de hemelen, raden om dat te doen wat vriend Chiwar jullie heeft aangeraden."
Hoofdstuk 54: De raad van de engelen aan de tempeldienaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] En ZIJ roepen: "En met uw geest, opdat u ons net als Hij, genadig zou mogen zijn! Want tot op heden drukten uw wetten zwaar op ons, erger dan de dood. Maar omdat wij nu zelf onvoorwaardelijk Zijn leerlingen zijn geworden en ons uw wetten nu zelf opleggen, bestaan uw harde wetten haast niet meer voor ons. Wij danken u zelfs voor deze wetten, want zonder die zouden wij gemakkelijk verraders van deze allerheiligste zaak hebben kunnen worden! Daarom vragen wij u ook niet meer om opheffing van de uitgevaardigde strenge wetten, want wij zelf, die net als u denken, geloven en handelen, heffen deze juist door ons persoonlijk handelen, voor alle tijden der tijden tot op het laatste streepje op!"
Hoofdstuk 55: Volk en bestuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] IK zeg: "Ik heb vooruit wel geweten dat jij een van de Mijnen zou worden; maar je weet nog niet dat nu ook al je broeders en ambtgenoten tot de Mijnen behoren, zonder daarom op te houden voor de wereld datgene te zijn, wat ze eerder waren. Op dezelfde wijze zul ook jij voorlopig blijven wat je was, en wel net zo lang tot de nieuwe schooloverste, die overmorgen het ambt van Jaïrus zal overnemen, wat ingewerkt is.
Hoofdstuk 56: Verslag van Roban en Kisjonah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Toen vroeg JOHANNES: "Heer, hoe is het mogelijk, dat een mens zoveel stompzinnigheid in zijn lichaam en ziel kan hebben?"
Hoofdstuk 56: Verslag van Roban en Kisjonah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] leder schepsel is een getuigenis van de almacht, wijsheid en liefde van God. Zonder Zijn macht is ook de machtigste geest niet in staat om uit zichzelf iets te scheppen; dat kan slechts God! Maar omdat ieder schepsel een getuigenis is van de goddelijke almacht, wijsheid en liefde, waarom zou het dan niet zijn schepper waard zijn? -Begrijp je dat?"
Hoofdstuk 58: De omgang van de aardse mens met de hemelse Vader. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] De OUDSTE zegt: "Dat zijn mensen waartegen wij ons toch niet kunnen beschermen. Of ze het gehoord hebben of niet, maakt niets uit! Als zij het aan het volk bekend willen maken, dan hebben ze daarvoor onze bespreking niet nodig, omdat ze zeker ook zonder ons allang maar al te goed weten wat er met de ark in de tempel aan de hand is. Willen zij dat niet, dan zal deze bespreking van ons zeker geen aanleiding daarvoor zijn -en zodoende hoeven we ons in 't geheel geen zorgen te maken! We moeten er nu echter op bedacht zijn, dat wij als ingewijden de betreffende zaak niet ergens uit laten lekken, en als dit eens zal moeten gebeuren, dan zal dat met zeer veel voorzichtigheid gepaard moeten gaan!"
Hoofdstuk 52: De verdwenen vuurzuil boven de ark des verbonds. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59  ...