Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

8736 resultaten - Pagina 47 van 583

...  35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60  ...
[1] Toen riep IK al het volk bijeen, dat hier voor een deel bestond uit de genezen mensen en voor een deel uit tamelijk veel inwoners uit de stad, die op deze dag voor de sabbat vrij hadden.
Hoofdstuk 125: De drie documenten.(28.1.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Nadat het volk bij elkaar en de zaal bijna vol was, zei Ik tot het volk: "Hoor toe en luister goed! (Matth. 15:10) Wat de mond ingaat verontreinigt de mens niet, maar wat de mond verlaat, verontreinigt de mens. (Matth. 15:11) Met ongewassen handen brood eten, verontreinigt geen mens. Dit zeg Ik u allen en daarmee hef Ik voor eeuwig die door mensen gemaakte bepaling op!" - Toen begon al het volk te juichen en Mij te prijzen.
Hoofdstuk 125: De drie documenten.(28.1.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] DE HOOFDMAN zegt: "Mensen zoals jullie kunnen wel in een stad komen als ze dat zelf willen, maar het weggaan is afhankelijk van de wil van de machthebbers over de stad! Je kunt wel vlug zeggen: 'Laten we weggaan!', maar dan komt de machthebber je tegemoet en zegt: 'Jullie blijven!"' - Dat laatste werd met donderende stem hen toe gebulderd.
Hoofdstuk 125: De drie documenten.(28.1.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Ebahl, ga jij naar hen toe en zeg de leerlingen dat ze morgen met ongewassen handen het ochtendbrood moeten eten, en de andere hier bekeerde Farizeeën en schriftgeleerden en de twee Essenen moeten zich zolang verborgen houden tot die uit Jeruzalem vertrokken zijn, pas daarna kunnen zij te voorschijn komen, en zal Ik ze zegenen. Als zij zich daarna willen omkleden en bij Mij blijven, of uiterlijk voor de mensen blijven wat zij tot op heden waren, staat hen volkomen vrij. Ga en breng dat over aan de leerlingen en de anderen, -je weet wel wie!" -Ebahl gaat meteen weg en voert alles precies zo uit als Ik het hem opgedragen heb. Allen verheugen zich over dit bericht en beloven zich heel precies te houden aan wat Ik hun liet meedelen.
Hoofdstuk 121: Er kan een einde aan het geduld komen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] IK zeg: " Je kunt weliswaar doen wat je wilt, en Ik zal niet tegen je zeggen: Doe het niet! Want je bent een van de meest wijze vrienden die Ik ooit gevonden heb. In al je woorden en daden gedraag je je werkelijk heel tactvol, maar Ik zeg je, dat alles zal dit slechte soort mensen niets helpen, maar ze alleen nog maar slechter en tevens sluwer maken. Want zij, die eenmaal van de satan zijn, die zijn dat helemaal. Men kan ze nog het snelst met rake woorden op iets beters richten, zoals mijn leerlingen dat nu gedaan hebben en zoals dat in Nazareth is gebeurd, waar de overste en de Farizeeën en schriftgeleerden Mijn leer hebben aangenomen. Maar vaak kan men niets doen en net zo min op jouw manier! Want je drijft met de roede één duivel uit, maar op de plaats van die ene nestelen zich tien anderen, die stuk voor stuk erger zijn dan die ene, die er eerst was."
Hoofdstuk 121: Er kan een einde aan het geduld komen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Toen stond IK met een ernstig gezicht op, wendde Mij tot de overste en zei tegen hem: "Dus vanwege het niet houden van uw goddeloze menselijke voorschriften kunt en wilt u Mij geen getuigenis geven omdat u bang bent voor uw eigen ellendige lichaam? Oh, als u Mij een getuigenis gegeven had, hoe gelukkig zou u zijn geworden, zowel tijdelijk als eeuwig, maar nu kan dat niet meer! De Zoon des mensen zal nooit meer een getuigenis van u nodig hebben, want Zijn werken en Zijn woorden geven Hem het echte getuigenis! Opdat u en uw metgezellen echter zien dat de Mensenzoon geen angst heeft voor de mensen, zal Ik in uw bijzijn nu al het volk zeggen, dat aan het houden van uw voorschriften niets is gelegen, en dat degene die zich houdt aan wat u voorschrijft, een grote zonde voor God begaat!"
Hoofdstuk 124: Julius trekt fel van leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] De HOOFDMAN zegt: "Ja, dat doet Hij wel, en er zal Hem niets kwalijks overkomen! Onthoud dat, ellendige geldwolven! Hier heb ik het voor het zeggen, maar één verdachte beweging van jullie en ik laat je in stukken hakken en in zee werpen als voer voor de draken, zo waar ik Julius heet! Moet je die booswichten zien! De geschiedenis wijst uit dat de tempelpriesters al meer dan driehonderd jaar geen mens iets goeds hebben gedaan. En als er zo nu en dan een hoogstaande ziel onder hen was, dan deden ze daarmee wat zij naar mijn weten voor nauwelijks dertig jaar met de vrome rechtschapen Zacharias deden. Als er onder hun geloofsgenoten iemand vol waarheid, eerlijkheid en kracht van God opstaat en de arme mensen met alle soorten weldaden overlaadt, dan zijn deze booswichten er ook meteen bij om hem te vernietigen! Oh, aan jullie miserabele praktijken moet snel een eind gemaakt worden!
Hoofdstuk 124: Julius trekt fel van leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Dat wij als mensen van de tempel op een reeds wankele bodem staan, is ons echt niet onbekend, maar ondanks dat is het toch beter dan helemaal geen, en de staat moet deze zó lang beschermen tot het God misschien zint voor een degelijker te zorgen! Daarom vraag ik u ons niet meteen met het zwaard te dreigen als wij eens met de wonderdoener Jezus een paar woorden wisselen! Laat hij nu maar doen wat hij wil, en leren en prediken, zodat ook wij daarvan meer, gewaarworden dan hetgeen wij alleen van horen zeggen en door veel onjuiste berichten hebben vernomen. Als wij zien dat het waar is, dan zullen ook wij tot een andere beoordeling komen dan wij tot op heden konden! Want zo dom zijn wij nu ook weer niet en ons hart is nog steeds best in staat om een rechtvaardig oordeel te vellen,"'
Hoofdstuk 124: Julius trekt fel van leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] EBAHL zegt: "Mijn lieve kind, dat is een grote genade voor ons, die wij allen tesamen niet waard zijn, want Hij is een Heer van hemel en aarde! Wat Hij doet en doen wil, ligt in Zijn eeuwig ondoorgrondelijk raadsbesluit verborgen, volgens hetwelk iedere haar op ons hoofd net zo geteld is als het zand van de zee, en wij mensen kunnen daar niets aan veranderen. Maar ik ben ook van mening dat het bij Hem, voor wie duizend jaren zijn als een dag, nu juist niet op een dag zal aankomen om korter of langer bij ons te blijven. Houd jij Hem daarom maar vast en laat Hem niet gaan, want Hij heeft jou van ons allen het liefst!"
Hoofdstuk 126: De Heer waarschuwt voor de wraak der Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] IK zeg: "Ja, daar heb jij weer gelijk in, want met de liefde kan men bij Mij alles gedaan krijgen! De liefde tot jullie mensen trok Mij toch naar deze aarde! Wie zo'n liefde heeft als jij, kan daarom met Mij echt doen wat hij wil! Want die liefde is Mijn geest in de harten der mensen. En wat die liefde verlangt en wil, komt uit het diepst van de goddelijke orde, en je kunt Mij daarom met je hart behoorlijk vasthouden en Ik zal Mij nooit en nimmer scheiden van jouw hart!
Hoofdstuk 127: De Heer spreekt over de geest der liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] JARAH hoort dat en zegt: "Een hart dat God liefheeft, heeft de liefde van een zelfzuchtige bruidegom niet nodig, want het is al als bruid in Gods huis binnengeleid! Ik heb de mensen lief in hun nood en doe ieder uur bij dag en nacht de armen goed, maar de bepaalde liefde van een jonge man ken ik niet en zal ik ook nooit leren kennen, -tenzij zijn hart net als het mijne alleen vervuld is van de zuivere liefde tot God!"
Hoofdstuk 127: De Heer spreekt over de geest der liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Een andere OUDE JOOD zegt: "Ei, ei, meisje! Wat je zegt klinkt weliswaar alsof het uit de mond van een engel kwam, maar toch besta je uit vlees en bloed, en als jouw jaren eenmaal zullen komen, dan zul je wel zien of vlees en bloed bij de mensen niets te zeggen hebben!"
Hoofdstuk 127: De Heer spreekt over de geest der liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[20] JARAH zegt: "O plaag me maar, ik zal U daarom toch niet minder liefhebben! Want ik weet allang dat God de mensen, die Hij bijzonder liefheeft, met allerlei lijden bezoekt! Als U, o Heer, mij werkelijk echt zult beginnen te plagen, dan zult U me pas helemaal liefhebben!"
Hoofdstuk 127: De Heer spreekt over de geest der liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] Nu meent JUDAS Iskariot tenslotte: " Als ik niet zo overtuigd was van Zijn werkelijk goddelijke almacht, heus, dan zou ik mij angst en zorgen over Hem maken! Want deze mensen zouden, als dat mogelijk zou zijn, God Zelf van Zijn eeuwige troon stoten en er zelf op gaan zitten. Want de tempelpriesters, die het nu erg voor de wind gaat na het verdrijven van de Samaritanen, die hen vaak hard en stevig op de vingers tikten, zouden eerder het uiterste wagen dan dat zij zich in hun goede leventje zouden laten beperken!"
Hoofdstuk 128: Gesprek tussen Essenen en Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Hij gebiedt de zee, en maakt haar oppervlak vast, zonder dat het ijs is, en de mensen lopen op de anders aan ieder mens de dood brengende bodem als op een marmeren vloer! En dat alles is die duisterlingen getoond en naar waarheid verteld, en bovendien hebben zij vanmorgen met eigen ogen de wonderbare genezing van ettelijke honderden mensen mee aangestaard, en toch zijn ze daarbij afwerender gebleven dan een rots, waarop sinds duizenden jaren minstens ieder jaar honderdduizend bliksems hun vernietigende kracht hebben uitgeprobeerd! Broeders, dan houdt toch al het menselijke in de mens op! Dan is zo iemand toch een kwaadaardig dier of zonder meer een duivel! -Zeg eens broeders hebben wij gelijk of niet?"
Hoofdstuk 128: Gesprek tussen Essenen en Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60  ...