Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1346 resultaten - Pagina 47 van 90

...  35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60  ...
[9] Wel, dat ging een tijdlang heel goed; maar al gauw zegevierde de zinnelijke begeerte, door Mozes symbolisch als een slang voorgesteld, over het besef van het goede en het ware uit de goddelijke openbaring, en ze overtraden het gebod, om te zien waar dat toe zou leiden.
Hoofdstuk 121: De leiding van de mensheid. Kennis, verstand en vrije wil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Het eerste mensenpaar heeft beslist de zuiverste en beste opvoeding van God gekregen en kon die ook onvervalst op al zijn nakomelingen overdragen; maar kijk eens naar de mensen tweeduizend jaar later, ten tijde van Noach, dan zie je dat ze in kwaadaardige duivels veranderd zijn!
Hoofdstuk 121: De leiding van de mensheid. Kennis, verstand en vrije wil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[20] Jullie kennen de wet van Mozes al, houdje daar in alle opzichten aan; want in die wet is aan de mens de beste en zuiverste levensorde kenbaar gemaakt. Als hij die opvolgt, heeft hij ook God boven alles lief en zijn naasten als zichzelf In deze wet is alle levenswijsheid gegeven, waarvan andere en oudere wijzen de mensen slechts gedeeltelijk iets te proeven hebben gegeven.
Hoofdstuk 122: De magiërs herkennen de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Daarom was jouw vermeende list dan ook geen leugen, maar waarheid; want het gaat hier immers voornamelijk om het winnen van de heidenen en niet om het winnen van de joden, die van Mozes al het juiste licht hebben. Als zij het niet willen gebruiken, is het hun eigen schuld als zij in hun zelf gewilde duisternis te gronde gaan. En kijk, daarom heb je goed gesproken toen je tegen de burgers zei, dat het hier gaat om een beraadslaging van de Romeinen, en wat je deed heb je dus heel goed gedaan. Maar zojuist zijn ook de mensen uit het binnenland van OpperEgypte met z'n zeven en hier aangekomen; zeg tegen de Romeinen dat zij zich op hun ontvangst moeten voorbereiden!'
Hoofdstuk 137: De nieuwsgierige burgers van Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Ik zei: 'Mozes heeft wel gezegd: 'De sabbat is een dag des Heren, dan zult gij geen zwaar knechtenwerk doen en met een zuiver hart tot God uw Heer bidden!' Maar Ik zeg nu, dat van nu af aan beslist elke dag een dag des Heren is, waarop de ware mens volgens Mijn leer het goede moet doen! Wie echter volgens Mijn leer het goede doet, viert het ware sabbatfeest en bidt waarachtig zonder onderbreking tot God, en Ik zal Mijn welgevallen aan hem hebben.
Hoofdstuk 141: Gods welwillende liefde voor de mensen. De plaats van de mens ten opzichte van God. De ware deemoed Het ware aanbidden van God. Vergeving van zonden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Kijk, in Galilea, dat ook van de joden is en onder Jeruzalem staat, is een profeet opgestaan, die allerlei tekenen doet en een nieuwe leer verkondigt tegen de tempel en tegen ons! Hij verleidt het volk en zet het tegen ons op. Wij weten zelfs dat hij zich uitgeeft voor een zoon van God, zich laat prijzen als de beloofde Messias en ons, die zich aan de oude leer van Mozes houden, overal vijandig bejegent. Wij weten maar al te goed dat hij de zoon van een oude timmerman is, die net als zijn vrouw een gewoon natuurlijk mens was. Omdat de genoemde profeet ons echter overal achtervolgt, is het hopelijk ook juist dat wij hem achtervolgen en proberen hem op te sporen.
Hoofdstuk 144: Farizeeën bezoeken Nicodémus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Zodoende kan ik jullie zeggen, dat jullie zelf jullie Mozes allang volkomen aan de kant hebben gezet, en omdat jullie zo graag over jullie medemensen heersen en een sterke neiging hebben naar traagheid, luxe, hoererij en echtbreuk, voor jullie zelf wetten hebben gemaakt, wanneer je je medemensen kwelt en pijnigt. Jullie leggen hun ondraaglijke lasten op, die je zelf voor geen goud van de wereld met een vinger aanraakt omdat je in jezelf niet meer in een God gelooft. Want als jullie nog in een God zouden geloven, zoals eens jullie stamvader Abraham geloofd heeft, dan hadden jullie de wetten die God aan Mozes gegeven heeft, beslist niet vernietigd en verdraaid. Dan hadden jullie de profeten die God onder jullie heeft opgewekt om jullie steeds te laten weten hoe ver je van Zijn wegen afgeweken bent, niet met stenen gedood.
Hoofdstuk 145: De man uit Opper-Egypte onthult de gedachten van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] De Egyptenaar zei: 'Ook aan getuigen ontbrak het jullie niet; want in de eerste plaats getuigden alle profeten sinds Mozes voor Hem, en verder hebben jullie in deze tijd genoeg levende getuigen gehad. Waarom geloofden jullie hen dan niet? Zij hebben Hem aan jullie verkondigd, en jullie hebben hen met stenen gedood, en van de laatste lieten jullie met een bijl het hoofd van zijn lichaam slaan. En jullie zeggen: 'Wij willen een getuige eerder geloven dan de profeet zelf! ' Wanneer de Meester niets bereikt, wat kunnen Zijn zwakke getuigen dan doen?
Hoofdstuk 146: De bestraffing van de rijke Barabe - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] We zijn er nu door de wonderman uit Opper-Egypte en nu ook door jouw harde woorden, geëerde, verheven jongeman, voor het eerst achtergekomen en er ook van overtuigd, dat er werkelijk een hoger leven in de mens aanwezig moet zijn. Welnu dan, de mens die hiervan volkomen overtuigd is, kan natuurlijk gemakkelijk praten en handelen; maar wij hebben vandaag voor het eerst dingen beleefd die ons zeiden, dat Mozes en ook alle andere profeten geen waanbeelden van een verhitte menselijke fantasie, maar echte waarheden zijn waarvan we voorheen geen vermoeden hadden. En daarom zien we ook nu ook pas in, dat wij volgens de zuivere wet van Mozes vreselijk tegen de mensheid gezondigd hebben. Maar dat kunnen we nu onmogelijk weer goedmaken, en het is ook totaal onmogelijk om, nu we zelf tot inzicht zijn gekomen, de hele tempel en alle Farizeeën in het hele joodse land ons inzicht als een levende waarheid mee te delen.
Hoofdstuk 148: Raphaël onthult de zonden van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Voor een mens echter dat vermogen verwerft of kan verwerven, moet hij zich door het nauwgezet opvolgen van Gods wil, die hem door Mozes en door de profeten is geopenbaard, deze wil van God zo eigen maken, dat hij daarna vrij vanuit zichzelf niet anders kan handelen dan de wil van God het hem in zijn hart aangeeft, -wat voor degene die God erkend heeft en Hem boven alles liefheeft, niet zo moeilijk is, omdat de liefde tot God hem daartoe steeds meer kracht schenkt naarmate de liefde tot God in zijn hart toeneemt, en in die liefde ook de liefde tot de naaste.
Hoofdstuk 150: Het innerlijke wezen val1 de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Onder zulke zeer domme levensomstandigheden, waarbij ze zich van de werkelijkheid losmaken en zich beschermen tegen de mogelijkheid een zonde te begaan, houden ze zich natuurlijk wel aan de wetten van Mozes. maar in wiens belang? Ik zeg jullie: Dat helpt hen niets en de andere mensen ook niet! Want God, heeft de mens niet verschillende krachten, aanleg en gaven gegeven om die als kluizenaar in een hutje of grot te laten sluimeren, maar om volgens Gods geopenbaarde wil werkzaam te zijn en daardoor van nut te zijn voor zichzelf en zijn naaste.
Hoofdstuk 156: Over het klooster - en kluizenaarsleven. Het doel van verleidingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Daarom heeft God ook nooit tegen de mensen gezegd: 'Vermink en castreer je, opdat het lichaam van een vrouw je niet prikkelt en jij je onthoudt van hoererij en echtbreuk!', maar God heeft tegen Adam, toen HIJ hem de vrouw gaf, alleen gezegd: 'Ga heen, vermenigvuldig je en bevolk de aarde!' En bij Mozes staat: 'Gij zult geen ontucht en hoererij bedrijven, met de vrouw van uw naaste begeren en niet echtbreken!'
Hoofdstuk 156: Over het klooster - en kluizenaarsleven. Het doel van verleidingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Ik zei: 'Jullie zien nu wel min of meer in dat Ik de beloofde Messias ben, en dat er na Mij geen andere meer zal komen; maar jullie zien nog niet in, dat de Messias niemand anders is dan dezelfde Jehova die op de berg Sinaï aan Mozes de wetten gaf, en daarom op de laatste feestdag in de tempel terecht van Zichzelf kon zeggen: 'Eerder dan Abraham was Ik!', waarvoor jullie Mij dan ook wilden stenigen. Opdat jullie dat zullen inzien, ervaren en daarna ook vast geloven, zal Ik voor jullie een bijzonder teken doen. Let dus allemaal goed op wat er gaat gebeuren!
Hoofdstuk 162: Abraham verschijnt aan de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] De mens kan zich op de wereld weliswaar helemaal van de wereld terugtrekken, zoals de kluizenaars van de KarmeI en Sion, die geen vrouw aankijken en wier schamele voeding bestaat uit wortels en allerlei bessen, wilde honing en johannesbrood. Ook castreren zij zich zelfs terwille van het rijk Gods, omdat zij dan niet in verzoeking kunnen raken, een gebod van Mozes te overtreden. Daarom hebben ze geen bezit, geen ouders, geen vrouwen en kinderen, zelfs geen mannelijkheid. Ze bewonen wilde bergravijnen om niet geprikkeld te worden door de schoonheid van weelderige aardse velden; ze spreken niet met elkaar, om te voorkomen dat iemand iets zegt wat hem of zijn buren zou kunnen ergeren.
Hoofdstuk 156: Over het klooster - en kluizenaarsleven. Het doel van verleidingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] De beiden zeiden: 'Heer, nu U dat eenmaal zo wilt, laat ons dan Mozes en Elia zien; want die twee waren beslist wel Uw grootste profeten!'
Hoofdstuk 163: Mozes en Elia vermanen de pasbekeerde Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60  ...