Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1346 resultaten - Pagina 48 van 90

...  36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61  ...
[4] Toen Ik dat gezegd had, leek het alsof er een bliksem uit de heldere hemel insloeg, en de beide getuigen stonden met ernstige gezichten voor de Farizeeën, bogen diep voor Mij en Mozes wees met zijn rechterhand en met vurige blikken naar Elia en zei met donderende stem: 'Kennen jullie hem?'
Hoofdstuk 163: Mozes en Elia vermanen de pasbekeerde Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Toen schrokken de beide Farizeeën ontzettend en konden Mozes van angst geen antwoord geven; want zij herkenden in Elia maar al te snel Johannes de doper, aan wiens gevangenneming en onthoofding zij zelf het meest hadden bijgedragen.
Hoofdstuk 163: Mozes en Elia vermanen de pasbekeerde Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[19] Wie dus Mijn woord, dat Ik te allen tijde door de profeten tot de mensen gesproken heb, hoort, aanvaardt en daarnaar leeft, die komt daardoor bij Mij en dus ook tot het levende woord en zijn kracht; want Ikzelf ben immers het levende woord en de kracht daaruit, en alles wat de oneindige ruimte bevat, is immers ook alleen Mijn levende woord en de eeuwige kracht en macht daaruit. -Hebben jullie dat nu ook goed begrepen?'
Hoofdstuk 171: De Heer legt het tweede hoofdstuk van Jesaja uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Zoals het echter ten tijde van Noach was, toen de mensen huwden en uitgehuwelijkt werden, grote feesten en feestmaaltijden hielden, zich hoog lieten vereren en verwoestende oorlogen voerden tegen hen die zich voor hun afgoden niet wilden buigen, zodat toen weldra de grote vloed kwam die alle daders van het kwaad verdronk, zo zal het ook in die toekomstige tijd gaan. Maar dan zal de Heer met het vuur van Zijn ijver en Zijn toorn komen en al die boosdoeners wegvegen van de aarde.
Hoofdstuk 172: De Heer legt de toekomstbeelden van Jesaja uit (Jes. 2, 1 -5) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] De schriftgeleerde zei: 'Ja, Heer en Meester, zo is de profeet wel te begrijpen, en de betekenis is mij nu duidelijk, hoewel men wel de volgende vraag zou kunnen stellen: waarom laat U, Heer, het dan toe dat binnen tweeduizend jaar vanaf nu de mensen opnieuw zo slecht worden als zij ten tijde van Noach waren? En waarom moet vooral de arme mens het meest lijden, en zelfs ook nog als hij in alles een God zo welgevallig mogelijk leven leidt?
Hoofdstuk 173: Over de schijnbaar onrechtvaardige leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Hoe zal een grote gemeente dan kunnen bestaan als zij door haar traagheid en nalatigheid tenslotte alle vijftig hoofdlieden kwijt is? Ik zeg jullie: Op dezelfde wijze als de grote gemeenschap van joden van nu, waar slechts bepaalde dieven en rovers nog iets bezitten en zich ten koste van de armen vetmesten en verrijken, maar waar duizenden in de diepste armoede hulpeloos versmachten. Want waar is de wijze hoofdman die voor hen zou zorgen en hun op een of andere manier in een bepaalde bedrijfstak arbeid en brood geeft? Kijk, op heel veel gebieden ontbreekt een hoofd, en zodoende is ook al het andere niet aanwezig! Er zijn nu nog wel bepaalde hoofdlieden om verschillende gebieden te leiden, maar dat doen ze niet voor het volk, maar voor zichzelf, en daarom zijn het slechts dieven en rovers en geen echte hoofdlieden zoals ten tijde van Mijn Richteren.
Hoofdstuk 175: Uitleg van het derde hoofdstuk van Jesaja De situatie in een geordende gemeente - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Er bevonden zich drie waarden onder de vreemde aanklagers; ze kwamen naar voren en zeiden: 'Wij ontkennen niet dat we het door hen genoemde bedrag voor het avondmaal werkelijk verlangd hebben, wat inderdaad veel te veel is; maar wij zijn ook verschillende keren in Damascus geweest, waar wij onze koopwaar op de markt brachten. We zijn er altijd maar drie dagen gebleven en hebben daar in de herbergen ook zo verschrikkelijk veel moeten betalen. Wanneer wij van hen nu tien keer zo veel vragen als van andere reizigers, nemen wij alleen maar van hen terug wat zij allang geleden te veel van ons hebben genomen. En wanneer wij dat doen, denken we dat we volgens de wet van Mozes, die luidt 'oog om oog, tand om tand' geen onrecht begaan!'
Hoofdstuk 178: De Heer beslecht de strijd tussen de Damasceners en de waarden van Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] En Ik heb jullie ook gezegd dat een mens God pas volledig kan liefhebben, als hij Hem in Zijn talloos vele werken ook steeds beter en zuiverder heeft leren kennen. En als Ikzelf jullie dat heb aanbevolen, dan spreekt het immers vanzelf dat Ik het volledig eens ben met jouw goede mening. En als Mozes het voor de ware en zuivere opvoeding van alle joden niet hoogst noodzakelijk gevonden zou hebben, zou hij niet een zesde en zevende boek geschreven hebben over de dingen en verschijnselen in de natuur en bovendien nog een profetisch aanhangsel, dat de oude leer der overeenstemmingen tussen de natuurlijke en de geestelijke wereld behandelt.
Hoofdstuk 183: De oorzaak van de nevenzonnen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Maar reeds in de tijd der koningen is deze belangrijke tak van kennisoverdracht steeds meer verwaarloosd, enerzijds door een deel van de priesters die steeds hebzuchtiger waren geworden en duisterder in de kennis van het ware, en anderzijds ook door de koningen zelf. En toen het rijk reeds onder de eerste nakomelingen van Salomo verdeeld werd, ging deze tak van kennis spoedig dermate verloren dat jullie nu amper meer weten dat er bij de joden, vanaf Mozes tot in de tijd van Samuel, ooit een dergelijke wetenschap intensief beoefend is.
Hoofdstuk 183: De oorzaak van de nevenzonnen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[19] Als de mens verder geen vooruitzicht of zelfs niet eens een gefundeerde hoop op een eeuwig leven zou hebben, zou hij ten eerste God -als hij in Hem zou geloven -zijn leven lang verwensen, in plaats van Hem te loven en te prijzen; Mozes en alle profeten zou hij als de grootste vijanden van de mens vervloeken en degene die ook maar één jota van de wet in acht zou nemen, zou de grootste dwaas zijn!
Hoofdstuk 183: De oorzaak van de nevenzonnen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] De woordvoerder zei: 'jazeker, jazeker, wijze en buitengewoon rechtvaardige rechter! Maar zoals wij uit uw woorden zo terloops buitengewoon goed hebben begrepen bent u niet alleen een buitengewoon wijze rechtvaardige rechter, maar ook een ware profeet van de joden, -en dat betreuren wij voor u met heelons hart; want de joden, zoals ze nu zijn, zijn door hun onverzadigbare hebzucht de grootste vijanden van de oude en nog meer van de nieuwe profeten geworden. De herders (Farizeeën) , Oudsten (priesters) en schriftkenners moeten volgens de voorschriften van Mozes niets bezitten, maar alleen van de tienden en kleinere offers leven, maar die Farizeeën, Oudsten en schriftkenners willen nu gewoon het hele land hun eigen noemen en het als zodanig ook handhaven en gebruiken en heel het volk moet alleen voor hen werken en daarbij tot steeds grotere eer voor God niets hebben en honger en dorst lijden tot ze er wanhopig van worden.
Hoofdstuk 179: Een klein evangelie aan de Damasceners - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[25] O, waren alle mensen toch zoals jullie, dan zou het er op aarde heel anders uitzien! Maar de traagheid van de mensen is het oude vangnet van de satan, waarin ze zich gewillig laten vangen tot hun eeuwige verder[ En toch konden de mensen niet volkomener geschapen worden dan ze zijn! Ze hebben verstand, inzicht, een volledig vrije wil en een geweten dat hen altijd waarschuwt, en overal en te allen tijde door Mij gewekte mannen en leraren, die zeer actief zijn en een even grote wijsheid hebben als de engelen. Maar hun genotzucht en traagheid trekt hen voortdurend af van al het juiste, ware en goede. En zo vallen ze ten offer aan het rijk van het verderf, en kan niets anders hen helpen dan het ene gericht na het andere en de ene straf na de andere. En zelfs dat helpt alleen maar een uiterst kleine minderheid.
Hoofdstuk 181: Terugkeer naar de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Ik zei echter tegen hen: 'Als jullie hier al bedenkingen in je laten opkomen vanwege de sabbat - terwijl jullie nu toch moeten weten dat Ik ook Heer ben van de sabbat en van Mozes -, hoe zal het jullie dan wel niet vergaan als je weer in het college van Farizeeën en Oudsten zult zitten?'
Hoofdstuk 185: Aanwijzingen van de Heer voor het bezoek aan de tempel De Heer en Zijn tegenstander (Ev. 1 oh. Hfdst.9) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[39] Nu werden de Farizeeën en aartstempel joden kwaad, vervloekten de man onmiddellijk vanwege deze vraag en zeiden toen vol woede: 'Misschien ben jij een leerling van hem, -maar wij zijn leerlingen van Mozes. (Joh. 9,28) Wij weten dat God met Mozes heeft gesproken; maar van deze mens, die jou ziende heeft gemaakt, weten wij niet waar hij vandaan komt! ' (Joh. 9 ,29)
Hoofdstuk 186: De blindgeborene wordt voor de tempel genezen (Joh.9, 1-34) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[42] Daarop zei de genezen jongen: 'Hm, vreemd! Nergens ter wereld heeft men ooit gehoord dat iemand een -zeg maar - blindgeborene de ogen heeft geopend! (Joh. 9,32) Wanneer deze mens niet vanuit God vervuld was met zo'n macht en kracht, waarlijk, dan zou hij zoiets niet tot stand kunnen brengen (Joh. 9,33), zoals ook jullie zeker niet in staat zijn om een blindgeborene de ogen te openen, ofschoon je zegt dat jullie leerlingen van Mozes zijn; als jullie dat namelijk zouden kunnen, dan zou de hele wereld dat allang weten en dan zouden jullie huizen van onder tot boven tot barstens toe met goud gevuld zijn!'
Hoofdstuk 186: De blindgeborene wordt voor de tempel genezen (Joh.9, 1-34) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61  ...