Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16418 resultaten - Pagina 48 van 1095

...  36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61  ...
[6] Zij zouden wel graag meer aan Mij hebben willen vragen, maar Ik heb ze zo kort mogelijk te woord gestaan, en zij verdwenen en durfden geen verdere vragen meer te stellen; want zij zagen dat Ik volgens Mijn daden wel best een Esseen van de hoogste rang zou kunnen zijn, maar volgens de door Mij aan hen gerichte woorden toch weer niet. Maar terwijl ze onderweg aan niets anders dan aan dit verschijnsel denken, denken ze nu ook: 'Hebben de Essenen soms twee leren, een uiterlijke alleen voor het blinde wereldse volk, en een innerlijke voor zichzelf?' Het kon best zo zijn, dat Ik dus oprecht tegen hen geweest was, en dat Ik, als goede kenner van de schrift, hen zo maar enige zinnen van de innerlijke leer toegeworpen had, en het verdere zoeken aan hen zelf had overgelaten!
Hoofdstuk 223: Een les in het geven van onderricht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Beste vrienden, als men iets leert, moet men behoedzaam te werk gaan; men moet niet meteen met de deur in huis vallen en net als bij een maaltijd niet alle spijzen in één keer binnen brengen, maar men moet zachtjes het huis ingaan en bescheiden aan een deur kloppen die in het een of andere vertrek voert; en als men een maaltijd serveert, moet men pas dan de tweede gang op tafel zetten als de gasten de eerste reeds genuttigd hebben; anders vindt men je als bezoeker onaardig en brutaal en zul je in het door je bezochte huis weinig of niets kunnen uitrichten, terwijl de gastheer de gasten alle eetlust ontneemt als hij in één keer een massa spijzen van allerlei aard op tafel zou zetten; maar als alles ordelijk gaat, zullen de gasten hun eetlust behouden, en zij zullen tenslotte hun gastheer prijzen omdat hij zo voortreffelijk voor hen gezorgd heeft!
Hoofdstuk 223: Een les in het geven van onderricht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Want als de mens eenmaal door oefening wat vaardigheid heeft verkregen in de beschouwing van zijn innerlijk, dan ontdekt hij in zichzelf ook heel gemakkelijk en heel snel welke valstrikken de satan voor hem heeft opgezet, en dan kan hij deze behoorlijk onklaar maken en vernietigen en tijdig maatregelen nemen tegen alle toekomstige valsheid van deze vijand. Dat weet de satan maar al te goed en daarom is hij zo ijverig mogelijk bezig om de ziel zelf met allerlei naar buiten gerichte begoochelingen af te leiden, en onderhand heeft hij dan niet veel moeite om onzichtbaar voor de ziel allerlei vallen uit te zetten, waarin zij tenslotte zo verstrikt raakt dat ze dan niet meer tot zelfbeschouwing kan komen, en dat is heel erg.
Hoofdstuk 224: Innerlijke zelfbeschouwing. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Baram gaat weer in zijn schip, waar een aantal zakken goede wijn in een grote kist opgeborgen zijn, en hij laat deze door zijn mensen in de keuken brengen en daar alle kruiken vullen en hij zegt tegen de koks en kokkinnen dat ze nog een half uur moeten wachten, en de spijzen dan pas op moeten dienen als hij hen een teken zal geven. Daarna komt hij weer bij Mij, en luistert mee naar wat Ik al de leerlingen over deze zelfbeschouwing en het nut daarvan zeg.
Hoofdstuk 225: De leviathan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Maar geloof nu niet dat je de satan nu al geheel ontmoedigd hebt! Zo vaak je weer zo'n oefening zult doen, zul je door hem verontrust worden zolang je in de geest nog niet volledig nieuw geboren wordt.
Hoofdstuk 226: De weg tot wedergeboorte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Ik zeg: 'Dat kun je nu nog helemaal niet begrijpen. Als Ik eenmaal opgevaren zal zijn naar de plaats waar Ik vandaan ben gekomen en Mijn geest jouw geest vrij zal maken, dan zul je de wedergeboorte van de geest wel begrijpen en in alle diepte en volheid beseffen. Maar nu zou dit jou en niemand van jullie al mogelijk zijn. Maar door het opvolgen van Mijn leer en door deze levensoefeningen zul je tenslotte uit en in jezelf dat licht bereiken.
Hoofdstuk 226: De weg tot wedergeboorte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Je kunt dat door geen leer en door geen onderricht van buitenaf begrijpen, maar het moet uit jezelf voortkomen op de weg die Ik je nu voor alle tijden der tijden Iaat zien.'
Hoofdstuk 226: De weg tot wedergeboorte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Daarop zegt Judas: ' Als dat zo is, dan is de satan ook een heer met veel, zij het dan kwade, macht toegerust! Dan vind ik toch, dat indien dat mogelijk was, het beter zou zijn om een satan te vernietigen, dan duizendmaal duizend mensen door hem te laten vernietigen! Waarom moet er in een goddelijke ordening ook een satan zijn?'
Hoofdstuk 226: De weg tot wedergeboorte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] De lust om wat te vragen was door deze woorden behoorlijk bekoeld bij Judas, en hij wierp daarop ook onderzoekende blikken naar Thomas; maar deze was verstandig, en deed alsof hij niets van de terechtwijzing gemerkt had en alle andere leerlingen deden dat ook, en daardoor was Judas gerustgesteld, en hij trok zich wijselijk terug.
Hoofdstuk 226: De weg tot wedergeboorte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik, de apostelen en Baram en Kisjonah gaan in het uitmuntend gebouwde schip van Baram, dat twee zeilen en aan beide kanten zes sterke riemen had en daardoor zowel door de wind, als met de roeiriemen voortgedreven kon worden. Wij voeren in de richting van Kapérnaum vanaf het plaatsje Kis, zonder echter het plan te hebben om in Kapérnaum te belanden.
Hoofdstuk 227: Een tochtje op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Binnen een kwartier zijn de schippers van het Kapérnaumse schip bij ons en vragen aan Baram, of Ik Mij op het schip bevond; want in Kapérnaum hadden ze gehoord, dat Ik in Kis was. Ze waren door de overste Jaïrus gezonden om Mij te vragen naar Kapérnaum te komen; want het dochtertje van Jaïrus, dat Ik pas een paar weken geleden uit de dood opgewekt had, was weer zo ziek geworden, dat geen dokter haar meer kon helpen. 'De overste is bang dat ze dood gaat. Jullie zullen een grote beloning krijgen, als je ons naar Jezus van Nazareth kunt brengen!', zeiden de schippers ten slot te tegen Baram en zijn schepelingen.
Hoofdstuk 227: Een tochtje op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Omdat Mijn daad zuiver bedrog was, moeten ze het dochtertje maar weer zo heel natuurlijk in laten slapen, en het kan dan wel weer door welk natuurlijk mens ook op natuurlijke wijze gewekt worden.
Hoofdstuk 227: Een tochtje op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Eigenlijk was het de bedoeling van de overste geweest - zoals ik gehoord heb -dat het dochtertje zich niet zou hebben laten wekken, opdat men dan. Jezus snel als volleerde oplichter had kunnen pakken en te gronde richten. Maar door het ontwaken werd dit mooie plan verijdeld; want het volk was er vast van overtuigd, dat de dochter die voor dit doel een paar dagen daarvoor al kunstmatig ziek werd gehouden echt uit de dood was opgewekt.
Hoofdstuk 227: Een tochtje op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Ga met dit antwoord nu maar weer naar huis en vertel het aan jullie overste, opdat hij dan bij zichzelf kan ontdekken, met welke verschrikkelijke ondank zijn hart gevuld is! Hij gaat in geen geval naar Kapérnaum; want deze plaats heeft Hij door de hel voor eeuwig laten zegenen!'
Hoofdstuk 227: Een tochtje op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Baram gaat nu vlug aan dek en zegt: 'Geëerde afgezanten van de overste! Ik vind het echt jammer voor u dat ik u van Jezus, de Heer, geen gunstig antwoord kan brengen! Maar daaraan hebben de Kapérnaumers zelf schuld; want nadat Hij destijds het dochtertje van de overste wezenlijk uit de zichtbare en voelbare dood weer tot het volle leven gewekt heeft, verklaarden zij, de Farizeeën van deze door Hem vervloekte stad, al gauw daarna dat Hij een bedrieger was. Zij hebben voor het hele volk bewezen en verklaard dat Jaïrus Jezus slechts op de proef wilde stellen en daarvoor zijn kerngezonde dochtertje op een speciaal gemaakt doodsbed had gelegd; en toen had de bedrieger Jezus, die niet vermoedde dat het een val was, haar natuurlijk heel gemakkelijk uit de dood tot leven kunnen wekken, hetgeen hij deed - zoals ik van een paar mensen gehoord heb - door haar behoorlijk hard in haar hand te knijpen, omdat hij inmiddels gemerkt had dat ze leefde, en toen was ze maar liever opgestaan dan de pijn in haar hand nog langer te moeten verdragen.
Hoofdstuk 227: Een tochtje op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61  ...