Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2924 resultaten - Pagina 49 van 195

...  37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62  ...
[10] Hier aan tafel zitten mijn beide dochters, die mij door verdorven slavenhandelaren geroofd werden. Ze vielen tijdens een overtocht over zee door een storm in het water en dreven, door die onmensen gekneveld, volkomen dood rond op de uitgestrekte oppervlakte van de zee. Eergisteren, tijdens een visvangst waar wij allen bij waren, werden ze gevonden en hierheen gebracht. Het woord van jullie vijand gaf hen -Hem alleen al mijn eer! - zo, zoals jullie ze daar zien, het leven terug!
Hoofdstuk 149: Cyrenius' getuigenis voor de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] En het eerste wonder was, dat Hij me beval al mijn wijnzakken met water te vullen, en dat zijn er heel wat; ik liet dit ook gauw door mijn kinderen doen. En jawel, nauwelijks waren de zakken gevuld, of het water, dat hetzelfde was als het water in de zee, was al in de kostelijkste wijn veranderd! Hier is nog een beker vol van die wonderbaarlijke wijn! Proef hem en zeg dan hoe hij smaakt!'
Hoofdstuk 155: De Farizeeën krijgen een les door middel van een wijnwonder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Met deze woorden ging de Farizeeër met zijn metgezellen snel naar de zee, schepte water, en het water in de beker veranderde telkens in wijn.
Hoofdstuk 155: De Farizeeën krijgen een les door middel van een wijnwonder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] En omdat dit nu eenmaal zo is en ook niet anders kan zijn, kwam Ikzelf dan ook immers van boven naar jullie, mensen van deze aarde, en laat jullie nu de volle waarheid zien van alle levensvormen en van hun goede of slechte omstandigheden. En voor jou, Petrus, zal het nu hopelijk ook duidelijk zijn, waarom Ik daarstraks tegen je gezegd heb: 'Ga weg van Mij, satan! ' - En nu koers zetten naar de grote baai!"
Hoofdstuk 171: Het wezen van satan en van de materie (Ev. Matth. 16, 24-28) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Mijn mening, weliswaar slechts op menselijke wijze doordacht, is deze: leder mens moet doen wat hem volgens zijn beste weten, besef en geweten met recht het beste lijkt, iedereen moet vreedzaam en vergevingsgezind zijn en naar beste krachten goed doen voor de arme, lijdende mensheld, dan moet zijn handelen toch ook door een God als juist en goed en in orde bevonden worden. Geen enkele God kan toch van een mens, die onmiskenbaar Zijn schepsel en Zijn werk is, meer verlangen dan waartoe hij in staat is met de vermogens die Hij Zelf in deze mens heeft gelegd! Of is het mogelijk dat een hoogst wijze God nog meer van Zijn werk kan eisen, dan wat Hij er in heeft gelegd? Ik denk dat dat niet zo gemakkelijk gaat en ongeveer hetzelfde zou zijn als wanneer iemand in alle ernst tien emmers water zou willen gieten uit een vat of een zak, waar maar één emmer ingaat. Daarom vraag ik U, o Heer en Meester, dat U duidelijker bent wat dit punt betreft; want zoals ik U tot nu toe begrepen denk te hebben, is er volgens Uw leer op deze aarde voor een mens helemaal geen bestaan denkbaar dat enigszins verstandig is!
Hoofdstuk 138: Roclus probeert leugens om bestwil te rechtvaardigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] .IEMAND ANDERS :van het gezelschap zegt op zijn beurt: 'Ja, daar heb je gelijk in; maar weet je, daar hebben wij allen niets aan! Als iemand eenmaal in het water ligt en om hulp roept, dan kan men er niet op letten of hij er door een ongelukkig toeval of door eigen moedwillige domheid in is gevallen, -degene bij wie het water eenmaal in de mond begint te stromen, denkt er echt met meer aan, wat hem eigenlijk in het water terecht heeft doen komen, maar 'Help! Help!' is zijn angstgeschreeuw. Of men hem kan helpen of niet, is natuurlijk een andere zaak en hangt enkel van de bekwaamheid af van degenen, tot wie de ongelukkige om hulp heeft geroepen. Zo denk ik erover!'
Hoofdstuk 142: Roclus' voorstellen voor de hervorming van het instituut der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Hij wist heel goed, dat de zee de eigenschap had om dagelijks tweemaal te stijgen en te dalen. Lang van tevoren had hij uitgezocht, op welke plaats men er doorheen kon gaan. De hele bocht heeft slechts een breedte van amper twee uur gaans. Als het water van de zee laag staat, komt er in het midden van de bocht een stuk vaste stenen grond vrij met een breedte van meer dan een uur gaans; deze is altijd drie uur lang geheel vrij van water en voor de reizigers een goede brug om over te steken als de zee niet door storm wordt opgestuwd. Als men snel loopt, kan men er zelfs in ruim een uur doorheen komen, waarna men zich dus langs de kortste weg direct in de Arabische woestijn bevindt, die men anders over land nauwelijks in vier tot zes dagen kan bereiken omdat de zee zich nog meerdere uren gaans over dit rif uitstrekt en tamelijk diep is.
Hoofdstuk 151: De tempelmoraal van de Farizeeër. Mozes' wonderen door de Farizeeër belicht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Kijk daar ver over zee naar het gebied van Genezareth! Bevond zich daar niet ooit, nog geen paar of hoogstens vier weken geleden, een verschrikkelijk hoge rots, waarvan de loodrechte wanden tot diep in het water reikten en waarvan de top nog nooit door een sterveling werd betreden? Duizenden jaren trokken aan zijn trotse wand voorbij en de tand des tijds vermocht met een spoor achter te laten op zijn granietmassa. Maar ongeveer vier weken geleden, de periode die ik zojuist noemde, kwam niemand anders dan de door jullie vervolgde profeet uit Nazareth daarheen en verrichtte daar naast vele andere wonderen ook het wonder, dat Hij die rots zo zacht en begaanbaar maakte, dat hij nu van alle kanten zonder enig gevaar zelfs door kinderen met het grootste gemak bestegen kan worden.
Hoofdstuk 154: Cyrenius wijst op de wonderen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] MARCUS zegt: 'Wie mij kent, zal weten, dat mijn tong nog nooit door een leugen bezoedeld is. Wie dat nog moet vragen, heeft in ieder geval nog geen sterk geloof. Maar opdat je je alles een beetje beter voor kunt stellen en om ook dat verwarde natuurverstand van jou een duwtje te geven, vraag ik je om met mij naar de zee te gaan met deze totaallege kruik en hem zelf met water te vullen en dan garandeer ik je, dat de profeet die zich nog onder ons bevindt, het water enkel door Zijn wil ogenblikkelijk in wijn zal veranderen! En als je misschien denkt, dat de kruik al voor dat doel geprepareerd is, neem dan een van je eigen bekers en ga dan naar de zee, vul op een willekeurige plaats de beker met water en zodra het water zich in de beker bevindt, zal het ook ogenblikkelijk veranderd worden in wijn zoals je die nu hebt geproefd! Wanneer ik heb gelogen, zal dit nieuwe huis met de tuin en al mijn andere grote kostbaarheden volledig jouw eigendom worden!"
Hoofdstuk 155: De Farizeeën krijgen een les door middel van een wijnwonder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Nu komen de visser, zijn vrouwen, zijn kinderen en zetten de etensmand voor ons neer.
Hoofdstuk 173: De stoïcijnse levenshouding van de bewoners van het vissersdorp - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] IK zeg tegen de visser: 'Aziona, je hebt toch een nieuwe kruik in je woning; laat hem met water vullen en hierheen brengen!"
Hoofdstuk 174: Geloof doet wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Nu gaat Aziona snel en brengt de kruik vol fris water. De kruik was er een van de grootste soort en bevatte ruim een kwart emmer water, zodat het zwaar was om hem naar de mond te brengen. Toen de gevulde kruik voor ons stond op een stenen plaat, zegende Ik het water en het veranderde in wijn.
Hoofdstuk 174: Geloof doet wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] IK dronk eruit, reikte hem aan Mijn leerlingen en toen deze gedronken hadden, reikte Ik de kruik ook aan Aziona en zei: 'Drink ook jij hieruit opdat ook jij proeft hoe goed het water is datje in je nieuwe kruik hierheen hebt gebracht!'
Hoofdstuk 174: Geloof doet wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Wij leven hier weliswaar zo armzalig als maar mogelijk is, -onze voeding bestaat slechts uit geitenmelk, vis en water; want verder is er niets in deze woestijn -; maar we zijn er mee tevreden in onze allerpuurste natuurtoestand. Deze sluit de door ons overalopgedane ervaringen niet uit. Op vele en verre plaatsen in de wereld zijn wij geweest; want wij waren zangers en magiërs, en ik heb in Athene het apothekersvak geleerd om bepaalde geheime stoffen te bereiden, door middel waarvan men voor de vele leken een groot aantal wonderen tot stand heeft kunnen brengen.
Hoofdstuk 175: De stoïcijnse wereldvisie van visser Aziona - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] HIRAM zegt: 'Op jouw verantwoording, broeder!' Daarop nam Hiram de kruik en nam er enkele krachtige, volle teugen uit, omdat hij ook een zeer krachtige, sterke man was. Toen hij zijn dorst gelest had, zei hij heel verbaasd tegen Aziona: 'Kijk eens! Uit welke bron heb jij dit heerlijke water geput!'
Hoofdstuk 182: De vormende kracht van de menselijke ziel in de droom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62  ...