Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5767 resultaten - Pagina 6 van 385

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[5] Deze verder tot in het oneindige doorgaande, zich steeds in dezelfde verhouding vermenigvuldigende hoeveelheid korrels kun je zelf verder nog tot honderd, duizend en nog meer jaar uitbreiden, en dan zal een berekening je leren, dat na slechts enige honderden jaren een totaal van duizendmaal duizend werelden nog veel te weinig zou zijn om als akker te dienen voor het ontzaglijk grote aantal tarwekorrels. En kijk, die vermeerdering kan tot in het oneindige voortgezet worden! Zou dat echter mogelijk zijn als in deze ene korrel, en op gelijke wijze ook in alle andere korrels, niet reeds dit eindeloze aantal, door het daarin aanwezige goddelijk-geestelijke, buitentijdse en buitenruimtelijke, voorhanden was?! Zeker niet!
Hoofdstuk 32: Het geestelijke in het natuurlijke - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] PETRUS antwoordde wat geprikkeld: 'Vriend, als je over onze Meester een deugdelijk oordeel wilt vellen, dan moet je Hem net als ik beter kennen! Ik ben nu meer dan een jaar voortdurend bij Hem en weet daarom ook veel meer dan jij ook maar kunt weten. Ik ben ook niet op mijn achterhoofd gevallen, ik ken de Schrift en kan daardoor ook veel heel grondig beoordelen; maar ik heb uit Zijn mond nog nooit een woord gehoord waaruit niet de diepste, goddelijke wijsheid zonneklaar is gebleken. Zelfs de toespraak van gisteren was vol innerlijk leven en goddelijke geest. Dat deze slechts door heel weinigen begrepen werd, ligt werkelijk niet aan Hem! Wanneer Hij Zich duidelijk openbaart en eindelijk verklaart wie Hij nu precies is, en niemand dat van Hem gelooft, hoe kan zulk verstokt ongeloof dan Zijn toespraak van gisteren begrijpen?!
Hoofdstuk 58: Petrus en de rijke inwoner van Kapérnaum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Toen zei IK: 'Maak je daarover maar geen zorgen! Dit ondier woont op de diepste plaats van de zee en komt ongeveer iedere honderd jaar bij bijzonder grote stormen, die onder water hun oorsprong hebben, pas te voorschijn, iets wat op binnenzeeën een zeer zeldzaam verschijnsel is. Zo nu en dan, als deze ondieren honger hebben omdat zij op hun diepte te weinig voedsel vinden, komen zij wel aan de oever en roven daar schapen, lammeren en kalveren, ook ezelsveulens en varkens; mensen en grotere dieren grijpen ze echter slechts zelden of helemaal niet. Maar van nu af aan zal het nooit meer te voorschijn komen, want zijn tijd van leven is voorbij; daarom hoef je er ook niet bang voor te zijn. Stuur de overste echter pas over een paar dagen een edelvis, dan zal hij daarmee volkomen tevreden zijn. -Maar nu kan iedereen weer een vraag stellen als hem nog iets niet duidelijk is; want vanaf morgen zullen we hier een aantal dagen rust houden en weinig over geestelijke zaken spreken!'
Hoofdstuk 66: De hebzuchtige overste van Kapérnaum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Zoals gezegd, van jullie tijdsberekening zijn slechts de maankwartieren die om de zeven dagen steeds wisselen, de daaruit voortkomende week, de periode van een maand en de duur van het jaar waar en juist, -al het andere is grote kletspraat. Nu weten jullie ook, welke waarde jullie rekenwerk heeft, en het hangt nu helemaal van jullie zelf af wat je wilt doen! ,
Hoofdstuk 96: Over de astrologie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Wat zouden jullie ervan zeggen als Ik jullie meedeelde dat het over ongeveer 2000 jaar vanaf nu gerekend, met Mijn leer in het algemeen nog veel slechter gesteld zal zijn dan met het ergste heidendom van nu, en nog erger zal zijn dan het domste wat de Farizeeën nu voorschrijven in Jeruzalem, dat vanaf heden geen vijftig jaar meer zal bestaan?! Wat zullen jullie zeggen als Ik jullie openbaar dat de mensen in die tijd grote kunstmatige ogen zullen uitvinden en maken, waarmee zij in de diepste diepten van de sterrenhemel kunnen kijken, en heel andere berekeningen zullen maken dan de Egyptenaren gedaan hebben?! Ja, de mensen zullen ijzeren wegen aanleggen en met stoom en vuur in ijzeren wagens rijden zo snel als een afgeschoten pijl door de lucht vliegt! Zij zullen elkaar met metalen vuurwapens bevechten, en hun brieven door de bliksem over de hele wereld laten verspreiden, en hun schepen zullen zonder zeilen of roeiriemen door de kracht van het vuur over de grote wereldzee varen zo snel en gemakkelijk als de arend door de lucht vliegt; -en nog duizend en één andere dingen waarvan jullie je geen voorstelling kunnen maken.
Hoofdstuk 101: De Heer verklaart de geschiedenis van Daniël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Kijk eens wat voor tekenen hier gedaan moesten worden om deze heidenen te laten geloven! De tekenen waren krachtige mest, zodat de leer als levenstarwe op hun gemoedsveld kon ontkiemen en tot een toekomstige vrucht kon opgroeien. Toen Ik echter anderhalf jaar geleden bij jullie Joden kwam, was slechts een woord voldoende en jullie volgden Mij, zonder dat jullie precies wisten wie je volgde. Jullie gemoedsbodem was wel begroeid met veelonkruid, en menige doornstruik omringde jullie hart, -maar daarnaast was er toch ook nog veel ruimte op het veld voor de tarwe.
Hoofdstuk 126: De betekenis van het joodse volk ten opzichte van de heidenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] DE HOOFDMAN zei: 'Heer, uw wil geschiede; want uw wil is voor mij belangrijker dan die van mijn keizer, omdat ik nu maar al te goed besef dat ook de wil van de keizer aan de uwe ondergeschikt is en moet zijn! Het is gemakkelijk met grote legioenen te werken die blindelings aan de veldheer gehoorzamen, en volkeren en landen veroveren; maar geen enkel oorlogsleger kan slechts door het te willen metalen beelden vernietigen en een ongeneeslijke koorts in een enkelogenblik genezen. Zelf heb ik grote macht, en gebied over veel soldaten en krijgsknechten; maar mijn zoon moest ik ondanks al mijn macht vier jaar lang ellendig zien lijden. Daarom staat, o goede, wonderbaarlijke heiland, de macht van uw wil eindeloos hoger dan de macht van alle keizers en koningen op de hele aarde, hoe groot en uitgebreid die ook mag zijn!'
Hoofdstuk 130: De bekering van de afgodenpriesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Ja, Ik zeg jullie: Deze stad en de tempel zullen op z'n hoogst binnen vijftig jaar zodanig worden vernietigd dat men helemaal niet meer zal weten waar de tempel heeft gestaan; dat zal echter gebeuren door de uiterlijke kracht van de Romeinen. Het zal een geweldige tuchtiging van God zijn, en de joden zullen naar alle windstreken verdreven worden, nooit meer een volk worden en door iedereen veracht bij de heidenen in ellende hun brood moeten verdienen. Dit land zal hun voor altijd ontnomen worden en door de heidenen in een woestijn worden veranderd!
Hoofdstuk 153: Voorspelling van de Heer over het gericht over de joden. De vergankelijkheid van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] IK zei tegen hem: 'Helemaal niets; want als zij je iets zouden willen doen, sta je immers onder het Romeinse recht, en daar heb je wereldrechtelijke bescherming genoeg aan omdat juist deze plaats al sinds meer dan vijftig jaar geheel onder het uitsluitende gezag van de Romeinen staat. Ja, als dat niet zo was, zouden de tempeldienaren je wel heel anders hebben aangepakt; maar zo hebben zij geen recht. Zij proberen alleen jou, als Jood, op deze manier in hun voordeel uit te buiten, en uiten tegenover jou alleen maar loze bedreigingen; maar in werkelijkheid kunnen ze je niets doen. Je verplichtingen kom je altijd gewetensvol na en dus kunnen zij ook niets reëels tegen je inbrengen. Dat is dan ook de voornaamste reden waarom zij zo boos zijn op jou.
Hoofdstuk 164: Lazarus' houding ten opzichte van de tempel. Ergernis en de kwalijke gevolgen ervan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] O Heer, nu bent U er Zelf. De mensen krijgen nu toch wel de allergrootste openbaring, maar het gericht zal ook niet lang op zich laten wachten. Over slechts een paar honderd jaar zullen de mensen, als hun niet nogmaals een openbaring gegeven wordt, zelfs wat Uw leer betreft geen haar beter zijn dan nu de tempeldienaren daar beneden! De bekeerde heidenen zullen weer heidenen worden, en de joden nog slechter dan zij nu zijn, en zo zal het nooit helemaal licht en goed op deze aarde worden. Daarom vind ik dat duidelijke openbaringen van Uw goddelijkheid van nu af aan niet zolang achterwege moeten blijven, omdat anders de nakomelingen, die bij deze huidige openbaring niet aanwezig kunnen zijn, zonder hun schuld weer in de oude duisternis moeten verzinken.
Hoofdstuk 175: Lazarus' twijfel aan de goddelijke leiding van de mensheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Tenslotte zullen er nog heel veellater nogmaals, vlak voor een groot gericht, zieners gewekt en toegelaten worden, die de korte, grote inspanning op moeten brengen om de zeer onzuiver geworden leer te zuiveren, opdat deze behouden en niet door de meer verlicht denkende mensheid als oud priesterbedrog verworpen wordt. Deze derde groep arbeiders in Mijn wijnberg zullen niet door grote wonderdaden, maar alleen door het zuivere woord en de Schrift werken, zonder een andere opvallende openbaring te krijgen dan slechts het innerlijke, levende woord in het gevoel en in de gedachten van hun hart, en zij zullen vol zijn van helder, verstandig geloof en zo, zonder wonderen, de verdorde mensenwijnstokken in Mijn wijngaard oprichten, en dan van Mij ook hetzelfde loon krijgen dat jullie als arbeiders voor een hele dag zullen krijgen; want het zal voor hen veel moeilijker zijn om vast en zonder twijfel datgene te geloven wat meer dan duizend jaar vóór hen hier is gebeurd.
Hoofdstuk 176: Over de werkers in de wijngaard. Doel, wezen en werking van de openbaringen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] IK zei tegen hem: 'Vriend, waar Ik ben, is ook alle zegen met Mij; meer is echt niet nodig! Leef ook jij maar volgens de leer die Ik Mijn leerlingen heb gegeven, daardoor zul je pas de ware, levende zegen ontvangen, die je niet alleen voor deze wereld, die voor iedereen slechts van zeer korte duur is, maar ook voor je ziel, die eeuwig zal leven, van groot nut zal zijn! Maar een zegen zoals jij je die voorstelt, is waardeloos. Kijk eens naar de Farizeeën, die alle soorten zegen uitdelen en zich daarvoor laten betalen; wie van degenen die zo'n zegen heeft gekregen, heeft daar echter ooit iets aan gehad? Ja, de Farizeeën hebben er wel wat aan gehad, -maar de gezegende moest zich met zijn geloof troosten en daarin enige rust vinden.
Hoofdstuk 180: Over de juiste zegen en het juiste gebed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] En DE JONGE VROUW stond op en was vrolijk, fris en gezond alsof haar nooit iets gemankeerd had. Maar toen zij Mij naast zich zag en men haar verteld had dat Ik haar geholpen had, keek zij Mij strak aan en zei: 'Ach, dat is toch die geweldige man voor wie mijn hart al sinds een jaar steeds sneller klopte! En juist hij, die ik oneindig liefhad en nog liefheb sinds ik hem slechts eenmaal in het voorbijgaan gezien heb, kwam me nu te hulp! O vriend, u had mij maar beter kunnen laten sterven in plaats van u nu tot groot verdriet van mijn hart te moeten weerzien, zonder ooit hoop te hebben ook door u bemind te worden! Want u bent een zuiver mens en ik ben een verdorven hoer!'
Hoofdstuk 185: De genezing van de bezeten jonge vrouw Maria Magdalena - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] DE ROMEIN zei: 'Alleen dwazen en mensen die nooit nadenken of hun verstand gebruiken, kunnen zo 'n vraag stellen waarvan het numeriek precieze antwoord hun zelf eeuwig vreemd en volkomen onbekend zal blijven en ook moet blijven, ten eerste, omdat het tellen daarvan om heel begrijpelijke redenen voor iedere sterveling volmaakt onmogelijk is; en ten tweede -gesteld dat bijvoorbeeld het tellen van het gras op aarde mogelijk zou zijn - omdat er thans toch geen enkel aan ons bekend getal is dat het totaal van het gras op de hele aarde zou kunnen weergeven; en tenslotte ten derde -gesteld dat ik jullie door een vrijwel eindeloze reeks van ons bekende grootste getallen en cijfers het totaal van het zand in de zee en het gras op aarde zou meedelen - blijft er nog de vraag: Wie zal kunnen zeggen of ik dat oneindig grote getal te hoog of te laag heb aangegeven? En als iemand dat zegt, dan ben ik als hoge en door de keizer met veel staatsmacht voorziene Romein volkomen gemachtigd van mijn tegenstander op leven en dood het volledig rekenkundig bewezen tegenbewijs te eisen, dat mij geen mens, maar slechts God alleen zou kunnen geven; want die man zou onder toezicht van veel getuigen eerst het zand en het gras moeten tellen, wat toch helemaal onmogelijk zou zijn zowel volgens de elementaire verhoudingen als vanwege de menselijke leeftijd, en dus kunnen jullie mij in duizend en nogmaals duizend jaar absoluut geen geldig tegenbewijs leveren.
Hoofdstuk 217: Over het Hooglied van Salomo - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] De machtige Hanochieten werden meer dan honderd jaar lang gewaarschuwd dat zij niet ter wille van goud en edelstenen en ook niet ter wille van een gemakkelijker voeren van hun oorlogen hele bergen moesten verwoesten en volledig tot op de grond afgraven, omdat zij daardoor de onderaardse grote watersluizen zouden openen en allen zouden verdrinken. Maar dat hielp allemaal niets; zij deden wat zij wilden, groeven nog dieper in de bergen en openden de watersluizen. Kijk, dat heeft God dus niet direct door Zijn almacht, maar slechts door Zijn toelating laten gebeuren, wat noodzakelijkerwijs moest volgen omdat de mensen aan Zijn tijdige waarschuwingen geen gehoor wilden geven!
Hoofdstuk 225: Invloeden van geesten en contact met het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...