Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

839 resultaten - Pagina 6 van 56

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[1] JARAH zegt: "Met hulp van de Heer heb ik het wel begrepen, maar het begon mij wel weer erg te duizelen! Want ik ben daardoor tot de volle overtuiging gekomen, dat een geschapen geest een eeuwigheid nodig heeft om ook maar een van die oneindig grote hoofdmiddenzonnen door en door te leren kennen. Jij hebt daarvan verteld dat hun aantal in de eindeloze eeuwige ruimte naar menselijke begrippen ontelbaar is, en dat elk van hen de draagster of liever de heerseres is van drie ordes middenzonnen met hun aardezonnen, die in eindeloos grote banen om haar heen draaien en waarvan het aantal door geen sterfelijke geest bevat kan worden! Maar als zo'n ontzettend grote hoofdmiddenzon iedere geschapen geest al een eeuwigheid kost om te bezichtigen, hoe lang zal hij dan met al die ontelbare anderen bezig zijn!?
Hoofdstuk 142: Ken Gods werken tot vermeerdering van de liefde.(5/6.3.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] JARAH zegt: "O nee, U ziet er nog steeds hetzelfde uit, en in mijn hart is het ook niet anders geworden! Ja, ik zou U van pure liefde nu nog liever helemaal in mijn hart willen hebben! Ik zou U zo stevig willen omarmen dat mijn aderen zouden kunnen scheuren en U dan nooit meer loslaten, ja, ik zou Uw gezicht met ontelbare kussen willen overdekken en nooit meer willen ophouden U te kussen! Kortom, ik heb helemaal geen woorden om te zeggen wat ik uit pure liefde wel allemaal voor U zou willen doen! Maar U bent nu het allerheiligste, allerhoogste Goddelijke wezen, en ik denk daarom in mijn hart dat ik veel te onwaardig ben om U zo lief te hebben alsof U een mens zou zijn. Maar ik heb er nu wel een idee van, wat ik kan en mag, maar toch houdt mijn hart daar geen rekening mee en houdt nog vuriger van U dan eerst!"
Hoofdstuk 144: God, de volmaakte mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] "Maar let nu weer op! De zon verschijnt juist met haar schijf, of liever haar meest westelijke zone, boven de horizon; wat merken jullie nu op?"
Hoofdstuk 149: Verdere geestelijke symboliek. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Ik zeg je, al dat soort herdenkingsfeesten van de mensen hebben voor Mij geen waarde, tenzij ze dagelijks of liever ieder uur in het hart doorleefd worden. Nieuwe maan, jubeljaar, feest van de bevrijding van Jeruzalem uit de onderdrukking van Babel, feest van de wederopbouw van de stad en de tempel, het feest van Mozes, Aäron, Samuël, David en Salomo zijn allemaal nietszeggende zaken, waar nauwelijks zoveel waarheid in zit als in de regen, die duizend jaar geleden in de zee viel.
Hoofdstuk 157: Aalmoezen en herdenkingsfeesten. Aan de zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] De ONDERAANVOERDER zegt: "Deze plaats bevindt zich in voortdurende staat van beleg. Er is een strenge keizerlijke wet waarin staat dat zonder enige uitzondering geen vreemde zo'n plaats zonder de vastgestelde wettelijk aantoonbare toestemming betreden mag! Niemand kan zich verontschuldigen door onbekendheid met de wet! Omdat u, zoals ik zie, het bewuste bewijs niet heeft, betaalt u voor straf twee honderd pond zilver of u krijgt als u dat liever hebt, ieder vijftien slagen met de roede op de blote rug! Daarna wordt u gebonden met de bekende viervoudige Romeinse boeien en naar een door u te bepalen plaats gebracht. Dit alles moet nu zonder enige tegenspraak gebeuren, want iedere vertraging en ieder weerspannig weerwoord heeft een verdubbeling van de straf tengevolge!"
Hoofdstuk 162: Julius werkt de Farizeeën weg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Na dit gesprek komen de dienaren al met wijn en brood en een hoeveelheid goed toebereide vissen aandragen en iedereen zet zich aan de rijk voorziene tafel. Jarah trekt Raphaël bij zich aan tafel en zet hem een grote vis voor om op te eten. Maar RAPHAËL zegt: "Lief zusje, dat is beslist teveel voor een avondmaal, geef me liever een kleinere vis!"
Hoofdstuk 165: Hemelse kwade ingrepen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] IK zeg: "Ik heb gisteren, zowel tegen jullie als tegen Marcus, al gezegd dat Ik dat tijdens Mijn verblijf hier wel nader uit zal leggen, wacht daarom tot dat moment aangebroken is, dan zal het jullie wel voldoende duidelijk worden! Maar ga nu liever Marcus helpen om zijn gevangen vis aan de oever te brengen, want hij ging vandaag al vroeg aan het werk en Ik heb zijn werk gezegend. Ga daarom en help hem om de vele en goede vissen aan land te brengen en in zijn vishouders over te brengen!"
Hoofdstuk 179: Opwinding over het verhaal van Marcus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Als de vijf roofmoordenaars dat oordeel horen, beginnen ze te jammeren, te beven en te vertwijfelen, en roepen dat men hen liever meteen kon doden, want zo'n pijnlijke straf zouden zij onmogelijk kunnen verdragen! Ook de zeven roepen om genade en barmhartigheid. Maar Julius gaat meteen weg en luistert noch naar het afgrijselijke gehuil van de vijf roofmoordenaars, noch naar de zeven andere misdadigers.
Hoofdstuk 193: De veroordeling van de misdadigers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Daarom zal het in ieder geval voor mij nog wel nodig zijn over het behandelde onderwerp nog wat meer olie in de lamp van mijn verstand te doen, opdat dit geheel mij, al is het ook weinig, duidelijker wordt. Want nu kom ik mij voor als iemand die 's morgens nog half slaapt. Aan de ene kant drukt de lichtloze slaap nog op de ogen, aan de andere kant werkt het daglicht in op de nog slaperige ogen zodat zij zich niet meer helemaal kunnen overgeven aan de slaap. Wek U daarom nu mijn ogen maar liever helemaal, o Heer, anders kan het mij nog gemakkelijk overkomen dat ik bij al dit morgenlicht, in het volle besef van de goddelijke orde in alle wijsheid en liefde, toch nog inslaap!"
Hoofdstuk 230: Gods lessen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] En toch was er aan het einde van die eindeloos lange vormingsperiode van de oergeesten nog een overgroot aantal van een dusdanige aard, dat, ofschoon het de juiste vormingswegen van God wel begreep, uiteindelijk van een vrij volgen van deze wegen toch niets wilde weten. Deze geesten weken liever af van de geboden en goed aangegeven, geordende wegen van God terwille van het vlugger verkregen, maar kort durende voordeel, en betraden de weg van hun persoonlijk verderf.
Hoofdstuk 231: De ontrouw van Lucifer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Natuurlijk kan de mens als een zeer beperkt wezen God, zijn schepper, ook slechts heel beperkt navolgen; maar omdat hij de gelijkenis van God al in zich draagt of eigenlijk naar het evenbeeld van God is geschapen, moet hij in zichzelf ook datgene helemaal ontwikkelen, waarvoor hem alle mogelijkheden zijn gegeven. -Dat is mijn mening, maar geef U, o Heer, ons allen een juiste verklaring, want ik hoor Uw woord duizendmaal liever dan mijn eigen woorden. Spreek U, o Heer, daarom verder -vooropgesteld dat U in deze nacht nog wat wilt zeggen!"
Hoofdstuk 234: Marcus mening over de naaste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] IK zeg: "Het is een wrakke boot vol jonge levieten en Farizeeën. Zij komen uit de omgeving van Kapérnaum en Nazareth en zijn Op weg naar Jeruzalem. Zij gingen liever over het water dan over land, omdat het ten eerste korter is en ten tweede niet zo vermoeiend. Maar zij kregen in Sibarah alleen maar een tamelijk lekke vissersboot, en het gaat nu slecht met hen, omdat er een vrij sterke middernachtswind opgestoken is. Als ze niet snel geholpen worden, konden ze best eens vergaan!"
Hoofdstuk 234: Marcus mening over de naaste. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] JOSOË zegt: "Weet je, dat is nu weer een beetje ondoordacht van jou! - Kijk eens naar die twee bekers wijn! Zou het verstandig zijn om de ene volle in de andere volle over te gieten? Zou bij zo'n bezigheid niet de edele wijn voor niets op de grond gemorst worden? Waar zou zoiets dan goed voor zijn? Wat ik weet, weet het meisje beslist ook, en ik zou dus niet van haar en zij zou niets van mij leren! Daarom zullen wij ons die moeite besparen. Praat jij liever met het heerlijke kind van God! Jij en je dochter, je vrouwen je zonen zullen heel veel van haar kunnen leren, want tot op heden heeft op deze aarde nog nooit een vrouw door Gods wil, zulke dingen beleefd als dit meisje. Het weet onuitsprekelijk veel, wat buiten de Heer op de gehele grote aarde geen mens weet of ook maar kent. - Begrijp je dat?"
Hoofdstuk 195: Materie en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] JOSOË zegt: "O Heer, mijn mening daarover zal echt heel onzeker uitvallen! Over het geheel genomen begrijp ik wel wat ermee bedoeld wordt, en ik kan van mijzelf niet zonder meer zeggen dat ik het niet goed genoeg begrepen zou hebben, maar ik voel mij veel te onzeker om van het geheel een soort zonneklare beschouwing te kunnen geven. Daarom zou het weer goed zijn als mijn liefelijke Jarah mij ook hier zou willen vertegenwoordigen. Want al spreek ik naar mijn mening nog zo wijs, er is toch altijd nog wel iets tegenstrijdigs in te vinden! Daarom zou ik veel liever willen luisteren, dan zelf spreken. Ah, als iemand iets ter sprake zou brengen dat ook maar in het minst fout en onjuist zou zijn, dan ben ik wel vlotter van de tongriem gesneden, maar voor de ontwikkeling van te hoog boven mijn kennishorizon liggende waarheden, voel ik mij nog veel te onzeker. Daarom houd ik mij maar heel bescheiden op de achtergrond, laat graag de wijzeren voor mij spreken en luister in stille bewondering, hoe edele woorden uit een wijs gemoed stromen, zoals de lichtstralen uit de zon. Daarbij vind ik het, zeker voor mij, helemaal overbodig om over iets wat zonder meer al zonneklaar is, nog verdere beschouwingen te geven. Wie zal op klaarlichte dag een lamp aansteken om het licht van de zon daarmee te versterken? Maar wie aan de stralende lichtwoorden, die nu uit Uw heilige mond gestroomd zijn, nog enige twijfel kan hebben, nu, laat die zich melden, dan zal men hem zonder bezwaar op het juiste spoor zetten!
Hoofdstuk 206: De onzekerheid van Josoë. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Als er nog een ware en almachtige God is, dan zal Hij die onbetamelijkheden toch wel snel feestelijk laten eindigen; maar als er geen echte God is, en als alles wat wij kennen en weten verder uit niets anders bestaat dan alleen maar oude verdichtsels en fabels, wel dan dichten en fabelen wij ook mee. De wereld, die het bedrog toch al liever heeft dan de waarheid, is daar volkomen tevreden mee, en wij kunnen dan toch noch van ons, noch van de blinde wereld onmogelijk meer verlangen."
Hoofdstuk 235: Marcus redt schipbreukelingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...