Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4378 resultaten - Pagina 6 van 292

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[9] (Allen, die Hem aannamen, gaf Hij de macht om kinderen Gods te worden, omdat zij in Zijn naam geloven. Joh. 1:12) Het spreekt haast vanzelf dat bij al degenen, die Mij niet opnamen of niet herkenden, de werkelijke orde verstoord bleef en dat met deze verstoring een lijdende toestand, het zogenaamde 'kwaad' of de 'zonde' bleef. Daartegenover verdween bij veel anderen dit 'kwaad' zodra ze Mij opnamen d.w.z. in hun hart herkenden, omdat ze weer met Mij en daarom met de orde en de oerbron van al het Zijn verenigd werden. Daarin vonden zij zichzelf, en zij vonden ook Mijn oorspronkelijke licht als het genoemde deel van zichzelf en daarin het eeuwige onverdelgbare leven.
Hoofdstuk 2: De oude en nieuwe getuige, Johannes de doper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] In dit leven vonden ze ook, dat ze echt niet alleen maar Mijn schepsels zijn, zoals hun minderwaardigheidsgevoel het hun ingeeft, maar dat ze zonder twijfel Mijn eigen kinderen zijn, die Mijn eigen wil in alle vrijheid tot leven heeft gebracht. Hun licht (hun geloof) is identiek aan Mijn licht,en bergt daarom in zich de volle macht en kracht van Mij, en door die macht zijn zij niet alleen gerechtigd Mijn kinderen genoemd te worden, maar het ook geheel en al te zijn!
Hoofdstuk 2: De oude en nieuwe getuige, Johannes de doper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Want het geloof is een zeer bijzonder licht, en Mijn naam, waarop de machtige stralen van dit licht gericht zijn, is de kracht en de macht en het eigenlijke wezen van Mijn oerbron, waardoor ieder in zichzelf het rechtmatige en geldige kindschap van God tot stand brengt. Daarom staat dan ook in het twaalfde vers, dat allen, die Mij opnemen en in Mijn naam geloven -de macht in zich hebben rechtmatige 'Kinderen Gods' te heten!
Hoofdstuk 2: De oude en nieuwe getuige, Johannes de doper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Deze genade is nu juist tevens de machtige aantrekkingskracht van God in de geest van de mens, waardoor deze als het ware door de Vader naar de Zoon getrokken wordt, d.w.z. naar de goddelijk bron van alle licht getrokken wordt, of, anders gezegd, tot de ware en levende machtige wijsheid van God komt.
Hoofdstuk 2: De oude en nieuwe getuige, Johannes de doper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] (Uit zijn volheid hebben wij allen genade op genade ontvangen. Joh. 1:16) Deze bron van alle licht is ook Gods eeuwige grote heerlijkheid, en Gods wezen zelf in deze heerlijkheid; deze heerlijkheid was eeuwigdurend Godzelf in God, en aan de volheid van deze heerlijkheid hebben alle wezens hun bestaan en hun licht en vrije leven te danken.
Hoofdstuk 3: De menswording van het eeuwige woord. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] (En het woord werd vlees en woonde onder ons, en wij zagen Zijn Heerlijkheid, een heerlijkheid als van de eniggeboren zoon van de Vader, vol genade en waarheid. Joh. 1:14) Als de mens zo door de wedergeboorte een echt kind van God wordt, welke geboorte als het ware door God of de liefde tot God plaats vindt, dan komt hij tot de heerlijkheid van de bron van alle licht in God, ofwel tot het eigenlijke goddelijke bestaan. Dit bestaan is de werkelijke eniggeboren zoon van de Vader, zoals het licht inwendig verborgen rust in de warmte van de liefde, zolang de liefde het niet opwekt en uit zich naar buiten Iaat stralen. Dit heilige licht, dat zo naar buiten straalt, is in wezen de werkelijke heerlijkheid van de zoon van de Vader en het doel van iedere wedergeborene; daar wordt de wedergeborene gelijk aan die heerlijkheid, welke eeuwig vol genade (Gods licht) en vol waarheid is, en dit is de echte werkelijkheid of, anders gezegd, het vlees geworden woord.
Hoofdstuk 3: De menswording van het eeuwige woord. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] (Johannes getuigt van Hem, roept de mensen op en zegt: Deze was het van wien ik gezegd heb: Die na mij komt, is voor mij geweest, want hij was eerder dan ik. Joh. I: 15) Johannes geeft van dit alles een juist getuigenis, en hij maakt de mensen direct na de doop in de rivier de Jordaan er op opmerkzaam, dat de mens, die hij zojuist gedoopt heeft, Degene is, waarover hij al keer op keer in zijn boetepredikingen tegen het volk gezegd heeft dat men Hem waardig moest ontvangen en dat Hij, Die na hem zou komen, vóór hem geweest was, er dus eerder was dan hij. De diepere betekenis hiervan is: Dit is de bron van alle licht en de oerbron van al het licht en zijn, Die vóór al het bestaande was, en waaruit al het bestaande voortkwam.
Hoofdstuk 3: De menswording van het eeuwige woord. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] AI het leven is daarom een Goddelijke genade, die de levendragende vorm geheel en al vervult. De basis van het leven in ieder mens is, omdat deze gelijk is aan de heerlijkheid van God, het eerste teken van Gods gunst. Hieraan werd echter afbreuk gedaan door het afhankelijke gevoel van de mens omdat hij geschapen is, en daardoor volkomen afhankelijk van de bron van alle licht en de diepste grond van al het bestaan.
Hoofdstuk 3: De menswording van het eeuwige woord. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Omdat daardoor het eerste teken van Gods gunst in de mens bijna geheel te niet gedaan werd, kwam de bron van alle licht Zelf in de wereld, en gaf de mensen een zodanig onderricht, dat ze dit eerste teken van Gods genade weer herkennen zouden, om vervolgens geheel terug te keren tot de diepste grond van het leven en daar het oude licht in te ruilen tegen een nieuw leven. Deze ruil is het 'ontvangen van genade op genade' of als het ware het oude, verzwakte, voor niets meer deugende leven inruilen voor een nooit meer verloren gaand leven in de volheid van en uit God.
Hoofdstuk 3: De menswording van het eeuwige woord. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] In de tweede vorm van de wezens verschijnt dan de mens met een vleselijk lichaam, staande op de bodem van het resultaat van zijn eerste veroordeling. Ondanks dat hij nu op drievoudige wijze was gescheiden van zijn diepste grond, herkende hij deze in zich zelf toch al weer gauw, en werd trots, hoogmoedig en ongehoorzaam aan een niet zo strenge wet, die niets dwingend voorschreef, maar alleen aangaf wat wenselijk was.
Hoofdstuk 4: Over wet en genade. Bij Bethabara. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Op dit moment komt Gods gunst dus terug, neemt alle zwakheden des levens van de mensen op zich en geeft hen daarvoor een nieuw teken van Zijn gunst, een nieuw leven vol van het ware licht; en daarmee en door Zich Zelf toont Hij hen de juiste weg, die zij moeten gaan, en het werkelijke doel van hun bestaan.
Hoofdstuk 4: Over wet en genade. Bij Bethabara. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] (En dit is het getuigenis van Johannes aan de Joden, toen deze priesters en levieten uit Jeruzalem naar hem toezonden, opdat ze hem zouden vragen: Wie bent u? 1:19) Dit vers geeft een zuiver uiterlijke gebeurtenis weer en heeft daarom geen innerlijke betekenis. Wel kan men uit deze zending duidelijk zien, dat het hoogheidsgevoel der Joden al begon te vermoeden dat de bron van alle licht of de diepste grond van het leven de aardse mensen begon te naderen en al op aarde moest zijn, en het nam aan, dat deze diepste grond van al het leven zich in Johannes bevond en dat hij misschien de beloofde Messias was.
Hoofdstuk 5: Jordaan. Johannes de doper getuigt van zichzelf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] 'Dit is Mijn geliefde Zoon, of dit is Mijn licht, Mijn eigen bron van alle kracht, aan Wien Ik, als de bron van alle liefde, Mijn welbehagen heb, luistert naar Hem!'
Hoofdstuk 6: Johannes doopt de Heer met water. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Men kan zich hierbij afvragen, wat Ik in deze bijna geheel heidens geworden stad te zoeken had. - Daarvoor moet men dan de profeet Jesaja 9 vers I en verder lezen; daar vindt men dan het volgende: 'Het land Zebulon en het land Naftali, aan de weg langs de zee aan de overzijde van de Jordaan, en het heidense Galiléa, dit volk, dat in duisternis was, heeft een groot licht gezien en voor allen, die daar in de schaduw van de dood zaten, is een geweldig licht verschenen.'
Hoofdstuk 12: Naar Kapérnaum. Begin van het prediken. In Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Daaruit ziet U dat ik niet een van diegenen ben, die een leer meteen verwerpen, als ze deze niet kunnen begrijpen; maar daarom zou ik toch iets meer uitleg van U willen hebben, want in deze vorm kan ik U niet volgen en begrijpen. -Kijk, ik heb veel invloed in het Joodse land en wel speciaal in de stad Salem, want daar ben ik de overste van alle Joden! Als ik U en Uw leer introduceer, dan zal deze worden aangenomen en men zal er naar leven; als ik ze echter Iaat vallen, dan zal ze ook vallen en nergens worden aangenomen. Wees daarom zo goed en licht me nog wat voor!'
Hoofdstuk 20: Nicodemus en het rijk van God op aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...