Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

30449 resultaten - Pagina 6 van 2030

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[5] Wie de waterdoop daadwerkelijk heeft ondergaan, is volkomen gedoopt, als de wil bij of reeds vóór de doophandeling in het hart van de dopeling zijn werk heeft gedaan. Als dat niet het geval is dan heeft de pure waterdoop ook niet de minste waarde en bewerkstelligt geen zegen van de materie en nog minder de een of andere heiliging daarvan.
Hoofdstuk 110: De doop. De drie-eenheid in God en mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Na deze echt diepgevoelde, warme woorden van dank ging Ouran weer naar zijn plaats terug, en op datzelfde ogenblik maakte de zon op een voordien nog niet geziene wijze zodanig aanstalten om op te gaan, dat door de pure glans aan de horizon haast niemand daarnaar durfde te kijken. Alsof zij beefden van diepe eerbied wachtten duizend lichte wolkjes in het helderrode licht op de wondermooie moeder van de dag.
Hoofdstuk 166: Een heerlijke dageraad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[16] Het licht van de diepste wijsheid beviel ons goed, maar U zag bij menigeen misschien ook reeds de kiem van eigendunk, opgekomen in de voren van het levenstuintje in het hart, en U zei met meeslepende woorden van liefde: 'Kinderen, beneden in de diepte der deemoed vind je dezelfde ochtend! Als jullie de korte weg afleggen van de hoogte van de eigendunk, die gewoonlijk een gevolg is van grote, pure wijsheid, naar de deemoedige diepte van van de liefde, genieten jullie van dezelfde stralende ochtend! En beneden in de diepte van de liefde vind je hem net zoals hier, en daar geniet je hem dubbel, want daar is niet alleen hetzelfde licht, maar in de liefde en de deemoed bevindt zich ook de bron van het licht en het liefdeleven! Beneden staan de volle tafels tot sterking, voeding en instandhouding van het leven in al zijn facetten! ,
Hoofdstuk 170: De sleutel tot het begrijpen van het Hooglied. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Deze zwarte mensensoort heeft de eigenschap een leer of gewoonte gedurende duizend en ook wel meer jaren helemaal kernzuiver te bewaren, dus precies zoals zij die in het begin gekregen heeft. Zij zullen niets weglaten en zeker niets toevoegen; maar dat alles wil niet zeggen dat zij als mensen voortreffelijker zouden zijn dan jullie blanken, zij staan echter als nakomelingen van Kaïn op een lager ontwikkelingsniveau en kunnen slechts heel moeilijk het kindschap van God bereiken omdat zij eigenlijk planeetmensen zijn die zuiver tot deze aarde behoren. Zij zijn pure schepsels van deze aarde, begaafd met intellect, verstand en geweten, maar met minder vrije wil dan jullie als blanke mensen.
Hoofdstuk 197: Geestelijke voor en nadelen van de zwarten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[18] Hij was niet begonnen met het uithouwen van de grote tempel, want dat hebben twee van zijn voorvaderen gedaan, die de onzichtbare geest van God zeer toegedaan waren; uit groot respect voor hen liet hij ze niet ver van de grote tempel op een mooie vlakte in zittende houding kolossaal groot uit steen hakken en ter eeuwige gedachtenis vlak bij de Nijl opstellen. En omdat de beiden geen naam hadden en ook uit pure bescheidenheid geen enkele naam wilden dragen, gaf hij hun een naam en noemde ze 'De naamlozen'( Me maine onI, wat later vereenvoudigd werd tot 'Memnon '). Tot op de huidige dag zijn de beide beelden nog in heel goede staat te zien."
Hoofdstuk 202: De oorsprong van de Jabusimbil-tempel, de sfinx en de zuilen van Memnon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] O Heer, wat zijn veel blanken in dit opzicht toch dom, dat zij niet inzien dat wanneer het verstand het eerst ontwikkeld wordt, het altijd een moordenaar is van het hart! Want het pure verstand maakt het kind ingebeeld en hoogmoedig; als echter inbeelding, eigendunk en hoogmoed eenmaal bezit genomen hebben van het hart, moet iemand maar eens proberen het om te vormen, dan zal hij er wel heel vlug van overtuigd raken dat een oude, kromgegroeide boom nooit recht te buigen is.
Hoofdstuk 209: De ontwikkeling van het verstand en het gemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Alles wordt gedaan om het verstand maar zo vroeg mogelijk te ontwikkelen en te scherpen. Daartoe wordt het kind door allerlei geschenken en onderscheidingen zoveel mogelijk aangespoord, wordt bij de ontwikkeling van zijn verstand reeds vanaf het eerste begin zoveel mogelijk geoefend in zelfzucht en winstbejag, draagt fijne en luxe kleding en kent vaak reeds op tienjarige leeftijd van pure hoogmoed zichzelf niet meer. Wee het arme kind of ook een ander arm mens, die een kind met zoveel verbeelding niet de vereiste eer zou geven of het zelfs zou honen! Die heeft zich dan daarmee een blijvende vijand bezorgd!
Hoofdstuk 217: De voordelen van de juiste opvoeding van de ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Maar het klinkt ook vreemd dat een ziel, die eigenlijk helemaal opnieuw geboren is in haar geest -die dan toch veel sterker zou moeten zijn dan de pure, oervolmaakte ziel van een van deze Moren, bij wie nog lang geen sprake is van een geestelijke wedergeboorte, en vroeger nog des te minder ooit sprake was als zodanig veel minder kan dan zo 'n op zichzelf staande, zuivere, oervolmaakte ziel van een van deze Moren! Als zulke zielen iets willen, gebeurt het; maar als een in haar geest wedergeboren ziel -wat toch beslist meer betekent dan enkel een oervolmaakte ziel te zijn - iets zelf zou willen, gebeurt het niet, omdat de geest het niet wil!
Hoofdstuk 226: De verhouding tussen ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] In plaats daarvan gaan echter van de piramidevlakken in het achterhoofd, waarop pure klanken opgetekend staan, zenuwen door het ruggenmerg naar de zenuwen in de maagholte en vandaar naar het hart, om welke reden heel zuivere muziek ook voornamelijk alleen op het gemoed inwerkt, het ontroert en dat niet zelden teer en gevoelig maakt.
Hoofdstuk 233: De samenhang van de hersenen in voor en achterhoofd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] Maar uitgaande en opstijgend uit het gemoed kunnen de tonen toch door het licht van de liefde door middel van de sterretjes door twee obelisken op de hersenplaatjes als vormen getekend worden en dat zijn dan niet zelden voor de ziel ware wegwijzers in de grote levenszalen van de geest, en om deze reden kan goede en heel zuivere muziek de ziel heel behulpzaam zijn om volledig een te worden met haar geest. Leer en onderwijs daarom ook de pure muziek, zoals David deze eens beoefende!
Hoofdstuk 233: De samenhang van de hersenen in voor en achterhoofd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Om zo'n bezit zal wel niemand haar benijden, en het zal opnieuw heel lang duren voor zo'n ziel uit zichzelf een verbetering van haar toestand in haar woonwereld tot stand zal brengen. Dan zullen er pure krachtmiddelen nodig zijn om haar gemoed tot leven en werkzaamheid te brengen! Pas door zeer veel noodsituaties zal zo 'n ziel tot een beeld over zichzelf komen dat er uiterst treurig zal uitzien, en aan de hand daarvan zal zij op haar grondgebied beginnen om de wegen te ordenen, waardoor zij niet meer zo gemakkelijk in de allerhoogste nood en vertwijfeling kan komen!
Hoofdstuk 237: Welke gevolgen het heeft wanneer hersenen geen geestelijk licht hebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (MATHAËL:) "Wel, op deze wereld heeft menigeen het nog aardig goed! Men schept zich ergens zo goed men maar kan en wil een paradijsje. Natuurlijk moeten daarvoor duizenden anderen meer lijden, omdat zij beslist niet zo goed de kunst verstaan zich een paradijsje te creëren als die ene slimme! Zij lijden daardoor schade aan hun ziel door afgunst en boosheid -en die bezitter van dat paradijsje - door pure wellust en overvloed! De eerstgenoemden zijn verdoemd door nood en ellende - en de rijke vanwege zijn luxe leven!
Hoofdstuk 242: Schijnbare onrechtvaardigheden bij het leiden van zielen hier en aan gene zijde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] De geleerden noemen dit zuiver geestelijke gevoel van het voor de geest halen van feiten uit het verre verleden, of feiten die nog in de toekomst plaats moeten vinden, de 'fantasie' van de mens. Maar dat is het niet, omdat men fantasie alleen maar dat kan noemen, wat de ziel zelf uit de voorraad van haar beelden als iets nieuws samenstelt, waardoor zij dan een verder in de vrije natuurwereld niet voorhanden vorm of werk tot stand brengt. Uit dit vermogen, dat alleen maar uit de ziel stamt, zijn alle gereedschappen, alle gebouwen en kleding van de mensen en fabels en allerlei dichtwerken voortgekomen, waarvan de achtergrond heel zelden volle waarheid is, maar meestal slechts pure leugen en eigenlijk helemaal niets voorstelt.
Hoofdstuk 255: De menswording van de Heer in onze scheppingsperiode en op onze aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] 'Ja', zeggen jullie, en terecht zelfs, 'hoe is de geest dan in staat tot zo'n ongelooflijk snel totaaloverzicht?' En Ik zeg en antwoord jullie: Op volmaakt gelijke wijze als waarop een volmaakte, volgens de natuurlijke orde ontwikkelde ziel in staat is door haar uitstralende levensether op afstand dingen gewaar te worden en aan te voelen, -zoals jullie dat voldoende bij de zwarten ondervonden hebben. Maar bij de ziel, die alleen maar substantieel is, is die eigenschap toch, hoe sterk ook, niet te vergelijken met die van de geest, omdat zij noodzakelijkerwijs nog ruimtelijk beperkt is. Daardoor kan zij alleen maar met bepaalde bovenzinnelijke, natuurlijke oerelementen buiten haar basisvorm denken en voelen, en hoe dichter zij bij haar eigenlijke, menselijke levensvorm staat, des te gevoeliger en zuiverder kan zij dat. Over zeer grote afstanden lukt haar dat zelfs in haar volmaaktste, natuurlijk pure zielstoestand slecht; en ook al heeft een ziel een nog zo sterke uitstralende levenssfeer, dan zal zij, als zij van hier uitstraalt, in Afrika al helemaal niets meer waar kunnen nemen."
Hoofdstuk 255: De menswording van de Heer in onze scheppingsperiode en op onze aarde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] CYRENIUS zegt: 'Waar hebben jullie het over en wat willen jullie, brutale halfmensen?! Dit grondstuk heeft sinds vijfhonderd jaar bij deze berg en deze vissershut behoord, en was volkomen waardeloos omdat het een pure zand en steen woestenij was. Er behoorden echter nog twintig morgen land bij die niet omheind en dus aan de stadsgemeente overgelaten werden om vrij en naar believen over te beschikken. Bovendien hebben jullie je nu aan mij voorgedaan als berooide armen en bedelaars, die hun hele hebben en houden zijn kwijtgeraakt! Wat moet ik nu over die boosaardige leugenachtigheid van jullie zeggen?! Ik weet wel dat jullie huizen in de stad door het vuur zijn verwoest, en ik weet precies hoe groot jullie schade is; maar ik ben ook bekend met jullie grote bezittingen in Tyrus en Sidon en ik weet dat juist jij, Roclus, daar zoveel schatten bezit, dat je je zonder meer met mij zou kunnen meten! En datzelfde geldt voor alle elf die nu met je hierheen gekomen zijn!
Hoofdstuk 16: De deputatie uit Caesarea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...