Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1614 resultaten - Pagina 6 van 108

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[27] Judas neemt weer het woord en zegt: 'Dat is allemaal heel wijs en mooi gezegd, en het is in die vorm ook beslist waar; maar wat helpt dat allemaal? De leer is buitengewoon heerlijk, zuiver en waar - dat staat als een paal boven water -, en ook Uw daden zijn in ieder geval voor ons zoals we hier samen zijn, een meer dan voldoende bewijs van Wie Degene is, Die deze doet. Maar bij de gegeven gedragsregels zal de leer en zullen haar daden bezwaarlijk ooit algemeen op en aangenomen worden. Omdat ze eigenlijk zonder meer onvrede brengt in ieder huis dat haar aanneemt, zal ze zeer streng door de staat vervolgd, of geheel verboden worden, en dan zijn wij nergens meer. Wat dan? Als wij dan als aardse verkondigers van Uw leer en daden zeker maar al te gauw onder stenen of onder het zwaard, in het vuur, of misschien wel aan het kruis of in de leeuwenkuil opgehouden hebben te bestaan, wie zal dan wel onze plaats innemen en ons werk doen?'
Hoofdstuk 138: De vraag van Simon van Kana. (3/10/12.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] En Ik voeg daar ook nog aan toe: Kijk eens naar deze kleinen, die hier liefdevol om Mij heen zijn! Wie in de naam van een leerling aan de allerminste van deze kleinen slechts een beker water geeft, waarlijk Ik zeg jullie, zo'n zeer geringe daad zal niet onbeloond blijven. (Matth. 10:42)
Hoofdstuk 141: Eerste uitzending van de apostelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] De bewoners van dit plaatsje hielden de leerlingen drie dagen bij zich en lieten zich zelfs in Mijn naam dopen. Want de leerlingen doopten in Mijn naam ook ieder, die de doop verlangde, met water .
Hoofdstuk 142: De eerste daad van de uitgezonden apostelen. Aan de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Ik antwoord hen echter: 'Als de volle maan 's nachts schijnt, dan gaat iedereen naar buiten, bewondert haar licht en verheugt zich daarover; maar als de zon komt, terwijl de maan heel bleek en mat nog aan de hemel staat, dan wenden allen zich af van de maan, vergasten hun ogen aan het machtige zonlicht en prijzen het bij iedere flonkerende dauwdruppel; want onder de zon glanst één druppel water meer dan tien manen 's nachts.
Hoofdstuk 144: Het getuigenis over Johannes de doper. (26.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] En er staat geschreven: 'En God noemde het droge 'aarde' en het nu op bepaalde plaatsen verzamelde water 'zee'.'
Hoofdstuk 158: De tweede scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Een vraag is dan: 'Voor wie heeft God die namen bedacht?' -Voor Zich Zelf zeker niet; want het zou toch wat al te lachwekkend zijn, te denken dat de hoogste goddelijke wijsheid er een speciaal plezier in zou hebben dat het haar, zoals dat bij mensen toegaat, gelukt was om het droge 'aarde' en het op bepaalde plaatsen afgezonderde water 'zee' te noemen.
Hoofdstuk 158: De tweede scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Als iemand een vrouw kiest en wil trouwen, laat hij er dan op letten dat het meisje, dat hij trouwen wil, zich niet oppoetst -behalve dan met water, wat goed is voor de gezondheid -en niet uitdagend over straat gaat, wat met past voor een vrouw, en ook niet pronkt met haar eventuele andere aantrekkelijkheden, maar in alles ingetogen is, haar lichaam goed bedekt houdt met linnen klederen en 's winters met ongeverfde doeken van schapenwol. Ze moet ook geen kletskous zijn en zich er met op voor laten staan dat ze iets zou hebben. want het is heel heilzaam voor de vrouw als ze niets heeft dan datgene wat ze beslist nodig heeft. Zo'n meisje is een man waard en háár hand moet je vragen. Maar een rijke, ijdele, versierde vrouw, die in zachte en bontgeverfde kleren rondloopt, uitdagend over straat gaat, die zich graag door de rijken en aanzienlijken laat groeten en tegen de armen zegt: 'Zie dat. stinkende bedelvolk eens!' - daarvan zeg Ik jullie, - vermijdt zo'n meisje als een kreng!
Hoofdstuk 167: Kies uw vrouw met zorg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] We bereikten de oever toen de avondschemering de omgeving nog goed verlichtte en wij alles nog goed onderscheiden konden. Kisjonah stuurde twee boodschappers naar het plaatsje, om te vragen of er voor tenminste honderd mensen onderdak beschikbaar was. Maar de boodschappers kwamen al vlug onverrichter zake terug, en daarom bleven wij gedurende de nacht in het schip, omdat de wind was gaan liggen en het water heel rustig golfde.
Hoofdstuk 178: Aan de zee. Genezing van de bezeten man. In Jesaïra. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Toen we na de maaltijd aan tafel zaten en vanwege de grote hitte, wijn aangelengd met water dronken, vroeg Ahab of hij spreken mocht. Hij moest ons iets belangrijks mededelen wat vooral samenhing met Mijn persoonlijke veiligheid, omdat hij nu pas in de loop van het gesprek te weten was gekomen, dat Ik de bij het volk beroemde, en bij de Farizeeën zeer beruchte Jezus van Nazareth was, die in het hele land een buitengewone reputatie had. Ik zei tegen hem: 'Vertel wat je weet!'
Hoofdstuk 189: Duivelse aanval. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Als dit je al zo bijzonder verbaast, wat zul je dan wel zeggen, als Ik je in alle waarheid zeg, dat op de gehele aarde slechts één engel aangewezen is om te zorgen voor de groei van alle grassen, alle struiken en bomen, ieder naar zijn aard, en de voortbrenging van de grootste verscheidenheid aan vruchten, en voor alle dieren in het water, de lucht en op de aarde?! Dat zal dan voor jou ook wel niet te begrijpen zijn, maar toch is het zo en gebeurt het zo! Wees dus maar niet zo verbaasd, maar ga en laat de dienaren ons de spijzen brengen!'
Hoofdstuk 196: Engelenwerk. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Het is natuurlijk heel makkelijk om in een vreedzaam plaatsje en voor zijn aardse leven goed verzorgd, voor leerling van Mij te spelen, deugden aan de lammetjes te Ieren en ze met zuiver water te drenken; daar heb je niet veel voor nodig! Maar het is heel wat anders om leeuwen, tijgers en panters te temmen en ze om te vormen tot nuttige dieren! Daar heb je ook meer slimheid, moed, kracht en uithoudingsvermogen voor nodig dan voor het temmen van lammetjes!
Hoofdstuk 201: Twee redenen voor Gods afzijdigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Ook vraagt Kisjonah Mij of hij een vuur in het schip zal aanleggen, omdat de nachten aan het water, ondanks de zeer grote hitte overdag, gewoonlijk toch nog behoorlijk koel zijn. Ik stem daar mee in, en in de grote vuurpan waarin zich een hoeveelheid zuivere hars, olie en ander licht brandbaar materiaal bevindt, wordt meteen vuur gemaakt; deze grote scheepstoorts stond al gauw in lichterlaaie en gaf over de hele omgeving een intens licht. Dat lokte al heel snel een aantal kijklustigen uit het plaatsje naar de oever, en daaronder waren er die Mij vanaf de dichtbij zijnde oever in het schip herkenden, en die begonnen te juichen, omdat Ik, de bekende wondergenezer, in hun gebied was gekomen; want er waren daar veel zieken.
Hoofdstuk 178: Aan de zee. Genezing van de bezeten man. In Jesaïra. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Een goed en rechtvaardig man uit dit plaatsje kwam dicht bij het schip en zei: 'Goddelijk grote, wonderlijke Meester! Waarom zou U gedurende de nacht op het schommelende schip U Uw nodige nachtrust door de wind en de gevoelige koude van de nacht laten ontroven!? Deze omgeving aan het water heeft de speciale eigenschap, aan ieder welbekend, dat na een hete dag altijd in dezelfde verhouding een koelere nacht volgt, waardoor de mensen die .hier wonen allerlei ziektes oplopen; Ik heb echter een groot, ruim en goed ingericht huis, zodat U met Uw leerlingen daarin meer dan voldoende plaats kunt vinden, en U kunt daar blijven zolang U maar wilt; waarbij een redelijke hoeveelheid voedsel ook niet zal ontbreken!'
Hoofdstuk 178: Aan de zee. Genezing van de bezeten man. In Jesaïra. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Toen zei Kisjonah: 'We zullen de Heer en Zijn leerlingen moeten wekken; want als het water zo hoog is, zo hoog als ik nog nooit eerder gezien heb, dan kon de zee wel eens de hele tuin overstromen, en daarbij zouden de slapenden toch meer of minder letsel kunnen oplopen! Het is ook nog mogelijk dat het schip helemaal op de oever geslingerd wordt,'
Hoofdstuk 208: Aardbeven, storm en onweer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Kisjonah zegt: 'O ja, dat wilde ik daarnet reeds aan je duidelijk maken; maar dat mijn inham bij dat alles nog zo zeldzaam rustig blijft, dat is een buitengewoon wonder! Want ik weet maar al te goed, wat voor een heilloos spektakel hier kan ontstaan als het eenmaal begint, Maar het water is binnen en een behoorlijk stuk buiten de inham nog steeds volkomen rustig, Maar let eens op, het beven van de aarde wordt heviger! Als de huizen er maar niet door beschadigd worden! Nu ontdek ik ook al heel merkwaardige kringbewegingen in de inham, en ook buiten de inham begint de springvloed al zichtbaar te worden; het zal nu met lang meer op zich laten wachten! Nu, in de naam van de Heer! Er kan ons niets ergers overkomen, dan dat we ons aardse leven er bij inschieten, en laat dan nu maar gebeuren wat er moet gebeuren; de Heer en Zijn engel zijn toch bij ons! Maar het is een schrikwekkend gezicht! De Heer zij alle zondaren genadig en barmhartig!'
Hoofdstuk 208: Aardbeven, storm en onweer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...