Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

9982 resultaten - Pagina 6 van 666

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[4] Toen ik door Perzië reisde, was ik getuige van een zeer merkwaardig natuurverschijnsel. Het was een gloeiend hete dag, zodat wij met onze karavaan onder grote, schaduwrijke bomen bescherming moesten zoeken tegen de gloeiende zonnestralen. Ongeveer een paar uur voor zonsondergang bemerkten wij een dicht, pikzwart wolkendek, dat vanuit het oosten opsteeg en in onze richting dreef Onze leiders voorspelden een geweldige storm en raadden ons aan het bos niet eerder te verlaten dan dat de storm voorbijgeraasd zou zijn. Dat deden wij en binnen een half uur was de storm met bliksem en donder boven ons. Het kraakte en woedde ontzettend in de bomen en menige sterke tak is toen bezweken en het arme loof van de bomen heeft geweldig geleden. Het begon te regenen, maar niet erg hard, toch werd het donkerder en donkerder. Toen de regen echter een tijdje aanhield, begonnen er tussen de steeds rijkelijker vallende regendruppels uit de wolken ook complete padden bij miljoenen met de regen op de aarde te vallen. Die in het water vielen zwommen vrolijk rond, terwijl er van de padden die op de harde grond terecht kwamen slechts enkele enige ogenblikken in leven bleven. Merkwaardig was het, dat niet lang na deze vreemde storm die ruim een kwartier duurde, toen de bijna ondergaande zon haar hete stralen weer op de aardbodem liet vallen, ook onze padden verdwenen en er niets dan een slijmerige schimmel van hen overbleef en dat ook alleen maar zo hier en daar.
Hoofdstuk 32: De natuurfilosofie van Roclus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Zou een godheid die zich van zichzelf en van ieder van zijn handelingen duidelijk bewust zou zijn, in al zijn wijsheid en al zijn voortdurende vastheid van wil ook zo kunnen handelen? Ik zeg: Nee, dat zou voor hem nog veelonmogelijker zijn, dan dat ik mij een zeer wijs heerser zou kunnen indenken die met de grootste vlijt en inzet van hoge kosten steden en paleizen zou bouwen om ze vervolgens weer omver te gooien, en die daarmee steeds maar door zou blijven gaan! Zou er wel een mens op aarde te vinden zijn, die zo ontzettend dom is om op de gedachte te komen hem wijs te noemen?! Thans moet echter de denkende en ervaren mens een god wijs noemen, die datzelfde in een nog veel ingewikkelder mate doet, die werken met een zeer grote innerlijke, organische volmaaktheid voor het grootste deel alleen maar in het bestaan roept om ze meteen weer te gronde te richten en te vernietigen! Nee, laat zich dat degene maar voorstellen, die in de grote beperktheid van zijn kennis en ervaring zich zoiets in zijn grote blindheid voor kan stellen; voor mij is dat onmogelijk!
Hoofdstuk 33: De god van de natuurfilosofen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Op dat ogenblik was de rots, die in totaal een inhoud van meer dan tienduizend kubieke vadem had, tot op de bodem van de zee opgelost, zodat er niet alleen geen spoor van over bleef, maar er ook op die plaats niets te merken was van enige troebelheid in het water. Wel zagen allen met grote verbazing op die plek een sterke golfslag, die natuurlijk ontstond doordat het water dat voorheen die grote rots omgaf, in de holle ruimte stortte en van nu af aan een ononderbroken watermassa vormde.
Hoofdstuk 65: Ruban richt zich tot de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Maar dat je het voor mogelijk hield, dat ik me vanwege mijn te grote vraatzucht tenslotte zelfs ook aan jullie zou willen vergrijpen, zoals een hyena of een wolf, dat is wel een beetje onnozel van je! Ik vind dat jullie vanwege mijn geestelijke ontwikkeling en mijn voor jullie duidelijk zichtbare wijsheid wel beter hadden moeten weten! Ik kan niet alleen maar een steen eten zoals jullie dat nu hebben kunnen zien; die manoeuvre zou ik ook met hele bergen en planeten kunnen uitvoeren, waarvoor ik voldoende macht zou bezitten! Alleen, wanneer ik niet wijs zou zijn en de macht zou hebben die me nu eigen is, zou ik handelen volgens een blinde gedrevenheid, en dan zouden jullie in mijn buurt inderdaad je bestaan en je leven niet zeker zijn! Maar de oereeuwige wijsheid van God, van waaruit eigenlijk mijn hele wezen is gevormd, gebiedt mij bovenal om alle door de kracht en almacht van God geschapen dingen in stand te houden, daar mag eeuwig geen atoom van verloren gaan en kan ook niet verloren gaan, omdat Gods wil en Zijn alziend licht-oog altijd de eeuwige en oneindige ruimte van het grootste tot het kleinste geheel doordringt en er in werkzaam is; en daarom is jouw vrees voor mijn door jullie veronderstelde vraatzucht volledig ongegrond! -Roclus, heb je deze woorden enigszins begrepen?"
Hoofdstuk 81: Het verschil tussen Raphaël's persoon en wezen en dat van de aardse mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] RAPHAËL zegt: 'Behalve dat het volkomen met me gedaan zou zijn, zit je behoorlijk dicht bij de waarheid! Alleen in dat helemaal afgelopen zijn met me schuilt een oneindige grote moeilijkheid; want zie, voor jou onbegrijpelijk lang geleden, voordat er nog een wereld in de eindeloze ruimte begon te zweven en licht te geven, was ik al een geheel voltooide dienaar van de allerhoogste geest van God! Dat ben ik nog en zal dat ook eeuwig blijven, ofschoon misschien iets meer lijkend op de Heer, waarnaar nu alle, ook de volmaaktste geesten, streven en zullen blijven streven. Maar daarom zal ik toch steeds blijven wat ik ben, alleen in een nog volkomener mate, om welke reden ik me nu dan ook door de genade van Heer naar deze voorbereidende school van het materiële leven begeven heb. Maar voor dit moment blijf ik nog wie, hoe en wat ik ben! -Begrijp je het nu al iets beter?"
Hoofdstuk 81: Het verschil tussen Raphaël's persoon en wezen en dat van de aardse mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Want weetje, bij ons Grieken bestaat al heel lang een uitdrukking met betrekking tot iemand die iets ontzettend doms zegt of doet: 'Die is nog dommer dan een joodse Farizeeër! ' Hiermee wil ik echter in het geheel met zeggen dat de meeste, of zelfs alle, Farizeeën dom zijn; maar van het grote aantal dat er van hen is, zijn het er in ieder geval wel veel. Maar over hun domheid wil ik het nog niet eens zozeer hebben; maar dat de meeste Farizeeën uiterst kwaadaardige en onverzoenlijke, wraakzuchtige mensen zijn, dat is een algemeen erkende waarheid die helaas maar al te zeer wordt bevestigd door talloze treurige en bittere ervaringen. En alleen om die reden ben ik eigenlijk een uitgesproken vijand van deze mensen; want met hen houdt iedere gemeenschap en iedere vorm van samenwerken en onderhandelen op, -daar houdt alles, alles op!
Hoofdstuk 102: Roclus belicht het Farizeeërdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] ROCLUS zegt: 'Ja Heer, dat heb ik heel goed begrepen, en ik kan U eeuwig niet dankbaar genoeg zijn voor de buitengewone redding uit onze grote verlegenheid; maar eigenlijk hebben wij ons toch al nooit echt beziggehouden met het werkelijk uit de dood opwekken, omdat het in feite niets anders was dan heel geheim bedrog enkel ten behoeve van de treurende mensheid, dat wil zeggen, wat volgens onze vroegere voorstelling van ons beperkte verstand het beste was voor de mensen! Eigenlijk hadden wij er heel weinig voordeel van, omdat het in stand houden van die mensenkweekplaatsen en de aankopen die we daar van tijd tot tijd voor moesten doen, namelijk het aankopen van kinderen, ons steeds ontzettend veel heeft gekost.
Hoofdstuk 136: De bedrieglijke opwekkingen uit de dood door de Essenen worden verboden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Dat wij nu bestaan, leven, denken en voelen, is reeds zo'n eigenaardig, onbegrijpelijk spel van de natuur. De winden spelen met de golven van de zee en deze razen en bruisen, alsof ze in één keer de hele aarde met al haar bergen wilden verslinden; maar spoedig gaat de wind liggen en is het voorbij met de macht van de golven, al gingen ze nog zo te keer. Zo ook stijgen er wolken op, die een ontzettend onweer met zich mee dragen. Men zou geloven dat dat een eind zou maken aan de aarde, maar, maar al te vlug is de storm uitgeraasd en dan volgt weer de oude rust. En zo wisselt het grote spel van de natuur. Alles vergaat en komt ook weer terug; alleen de grote natuur blijft altijd dezelfde. Zon, maan, sterren en deze aarde zijn steeds dezelfde, en de verschijnselen en hun spel ook.
Hoofdstuk 181: Hirams stoïcijnse-naturalistische wereldbeschouwing - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[16] Sommigen van deze vreemde zielen trekken vaak zelfs door vele andere hemellichamen, tot ze zich tenslotte, door hun geesten geleld, op deze aarde wagen. Sommigen komen van zonnewerelden. Een aantal van hen is al gauw zeer volmaakt; maar anderen ontsteken ook vaak in grote toorn over alles wat er maar op deze aarde voorkomt. Zij worden voor deze aarde vaak zeer kwaadaardige individuen, die roven, moorden en stelen wat ze maar kunnen. Ook hebben ze gewoonlijk geen liefde voor de mensen op deze aarde en proberen hen alleen maar op alle mogelijke manieren schade toe te brengen. Zij ontlopen hier maar zelden de verdiende straf voor hun overtredingen van de aardse burgerlijke voorschriften. Ze keren ook wel vaak naar hun oude plaats van herkomst terug, waar het hun dan ook niet bijzonder goed gaat; want hun geest begint met hen dan vaak een ontzettend harde en pijnlijke tucht, die naarmate een ziel als zodanig trotser, verharder en zelfzuchtig eigenzinniger is, vaak vreselijk lang duurt.
Hoofdstuk 188: De noodzakelijke verscheidenheid van wezens en omstandigheden op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] IK zei: 'ik wist wel wat er, zonder dat wij daar schuld aan hebben, zou gebeuren; maar als Ik het jullie meteen gezegd had, zou het afgelopen zijn geweest met jullie noodzakelijke rust. Jullie zouden ontzettend veel moeite hebben gedaan om de ingang tot jullie baai te versperren, -en waartoe dan? Ik heb immers meer dan voldoende macht voor meer dan honderdduizend van zulke vijandige schepen! Waarvoor dan nog zulke voorbereidingen? De buit en het schip behoren dan zonder meer aan jullie toe en dat zal niet gering zijn! Ze hebben grote sommen geld bij zich om mensen om te kopen en om zichzelf goed te verzorgen, en nog een groot aantal andere aardse kostbaarheden, die jullie in je grote armoede goed van pas zullen komen. Ik heb dit heimelijk in Mijzelf allemaal voorzien en heb jullie vooral daarom niets gezegd.
Hoofdstuk 193: Het naderende schip met de achtervolgers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] IK zei: 'ik zegje: In deze tijd bestaat er op de hele aarde niets ellendigers! Ik zeg je: Er leven nu op de hele aarde zeer veel, ontzettend veel uiterst slechte en boosaardige mensen die helaas door hun opvoeding vanaf hun geboorte meestal slecht zijn geworden. Maar bij dezen hier heeft het waarlijk nooit aan de beste opvoeding ontbroken en ze werden onderwezen in alle goede dingen; maar reeds in hun kinderjaren hebben ze zich al door allerlei huichelarij anders voorgedaan dan ze waren, zodat men hen overal naar voren haalde en hen steeds naar mogelijkheid eerde. Daarom kregen ze al in hun jonge jaren zeer aanzienlijke taken, maar begonnen dan al spoedig, vaak door grof misbruik te maken van hun ambtelijke bevoegdheden, de mensen maar al te zeer te onderdrukken en werden zo steeds gevoel en gewetenlozer. Door hun listigheid hadden ze bij alles succes en zo bereikten ze, met name de drie hoofdaanvoerders, die schoolkameraden waren, heel hoge posities en bevonden zich toen pas echt op de juiste plaats om hun ware satansdrift de grootst mogelijke ruimte te bieden, en alles wat maar in hun aartsslechte geest opkwam werd tot elke prijs uitgevoerd.
Hoofdstuk 195: Het levensverhaal van de achtervolgers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] HIRAM zegt: 'Maar, enige opperwijze en machtige meester van het leven en heer van alle mensen! Als de aarde al zo ontzettend oud is, wat woonde er dan voor een geslacht op deze aarde vóór de eigenlijke, op ons lijkende mensen? Want ze kan toch immers niet bijna een halve eeuwigheid lang tot aan uw eerste mensen toe vierduizend jaar geleden, geheel verlaten en leeg zijn geweest, dus helemaal voor niets om de grote zon draaiend! Of was ze tot die tijd werkelijk slechts geheel verlaten en leeg? Het is weliswaar zeer onbehoorlijk van mij om zoiets aan u te vragen; maar ik zie dat er in u en in deze jonge man waarlijk onmiskenbaar een soort alwetendheid aanwezig is, en daarom zult u mij ook wel in dit opzicht mijn aandringen ook hierover iets te willen horen, wel niet kwalijk nemen"
Hoofdstuk 197: De oergeschiedenis van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Natuurlijk gaat het proces van een volledige ommekeer nogal langzaam; maar dat geeft verder niets, omdat het toch nooit zo kan zijn dat een ziel totaal verloren gaat. En zou ze al door een te grote verstoktheid volledig door de volle tegenpool verslonden worden -wat natuurlijk wel heel erg zou zijn -, zal ze het zich na een lange tijdcyclus weer moeten laten welgevallen om nogmaals een lichamelijke levensproef door te maken, ofwel op deze aarde of ook wel op een andere, waarvan er in de eindeloze ruimte talloze zijn, zonder te weten of ook maar te vermoeden dat ze reeds een keer een lichamelijke levensproef heeft doorgemaakt. Zij zou er ook niets aan hebben om dit te weten, omdat ze daardoor noodzakelijkerwijs meteen weer in haar oude euvel van zinnelijkheid zou vervallen en daardoor een tweede levensproef puur tevergeefs en zinloos zou zijn. Om jullie dat gemakkelijker te laten inzien geef Ik je een voorbeeld.
Hoofdstuk 232: Leiding aan gene zijde en wederbelichaming - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Met betrekking tot het feit dat de geestelijke beweging geen rekening houdt met de ruimte, kan Ik je nog de snelheid van de gedachten van je ziel als goed voorbeeld geven. Kijk, denk nu eens aan Rome, waar je reeds bent geweest en waarvan je wel weet hoever dat hier vandaan ligt en ook hoe die grote heidense stad eruit ziet! Met je gedachte ben je al meteen in Rome en zie je in zekere zin de stad, haar pleinen, stegen en straten en omliggende streken. Jouw gedachte heeft om in Rome te komen dus ook geen tijd nodig gehad, omdat ruimte daarbij geen rol speelde!
Hoofdstuk 28: Tijd en ruimte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Om het oneindig overheersende van de goddelijk-geestelijke kracht over alle natuurkrachten, hoe groot die ook mogen zijn, nog duidelijker te tonen, hoef Ik je slechts te zeggen: Als de grootste krachten van deze aarde gezamenlijk myriaden en aeonen aardse jaren lang in de grote scheppingsruimte woest tekeer zouden gaan, dan ~ouden zij, tegen de kracht van de goddelijke wil in, in de hele schepping nog geen atoom kunnen vernietigen; maar één engelgeest zou in staat zijn om slechts door het te willen, als God het toeliet, in één ogenblik de hele eindeloze ruimte van alle materiële schepselen te ontdoen, en er zou daarin geen zon en geen aarde meer bestaan.
Hoofdstuk 29: De mate van kracht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...