Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

217 resultaten - Pagina 6 van 15

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15
[9] Zoals jullie nu door God onderricht zijn, moet in de hele verdere toekomst ook iedere ware leraar eerst door God onderricht zijn, voordat hij een goddelijk ambt op zich neemt; want als een mens in wat voor vak dan ook een goede arbeider wil worden op het niveau van een meester , moet hij dat toch eerst wel van een meester in dat vak leren. Bij dit vak echter, waar het om het belangrijkste en heiligste van ieder mens gaat, ben Ik alleen de Meester. Wie dus de mensen daarin met het juiste resultaat wil onderwijzen, moet dat dan ook eerst van Mij leren!
Hoofdstuk 200: Het onderwijzen van leraren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Daarom zei Ik tegen jullie dat degenen die in jullie voetsporen zullen treden en het ambt dat Ik jullie nu toevertrouw zullen voortzetten, goed onderwezen moeten zijn in al die dingen die Ik jullie nu hier heb toevertrouwd. Voor de andere mensen is het echter genoeg dat ze werkelijk in Mij geloven, Mij boven alles liefhebben en de naaste als zichzelf Want dat omvat alles van Mozes, de wet en alle profeten; en het resultaat daarvan is het eeuwige leven en in het tegenovergestelde geval de eeuwige dood, waaruit een ziel nauwelijks tot het leven zal ontwaken.'
Hoofdstuk 200: Het onderwijzen van leraren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Nu zei de overste nog: 'O Heer en Meester, wij hebben allemaal Uw zeer belangrijke levenswoorden gehoord, begrepen en ook innig ter harte genomen; alleen één ding is althans mij tot nu toe nog niet helemaal duidelijk. Wat wij in het ambt dat U ons toevertrouwt moeten doen en in acht nemen hebben wij van U, de enig ware Meester, nu goed gehoord en geleerd; maar hoe zullen diegenen dat kunnen, die later ons ambt op zich zullen nemen, aangezien U toch zeker niet altijd persoonlijk onder ons zult zijn, zoals dat nu gelukkigerwijs voor ons het geval is?'
Hoofdstuk 200: Het onderwijzen van leraren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Ik zei, terwijl wij de heuvel reeds afliepen: 'Jullie hebben zelf nog lang niet alles van Mij geleerd wat jullie nodig hebben om het ambt dat Ik jullie toevertrouwd heb helemaal goed uit te kunnen oefenen, en toch zullen jullie binnenkort zonder Mijn persoonlijke aanwezigheid al het resterende van Mij leren! Want ook al ben Ik niet lichamelijk als persoon aanwezig zoals nu, dan ben Ik dat echter wel in de geest van Mijn liefde, wijsheid, macht en kracht; en deze geest zal jullie altijd leren wat jullie moeten doen en spreken. Hij zal jullie de woorden die jullie moeten spreken, in je hart en in je mond leggen.
Hoofdstuk 200: Het onderwijzen van leraren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Als jullie dat hebben begrepen, handel er dan ook naar, dan zal de ware en levende zegen niet van jullie weggenomen worden! Als iemand in een koninkrijk de wetten van de koning kent en die ook steeds trouw opvolgt, en de koning weet dat, dan zal hij die mens welgezind zijn, hem achten en liefhebben en hem ook gemakkelijk een ambt verlenen als beloning voor zijn trouw. Nu jullie van Mij de wil van de ene, ware God vernomen hebben, weten jullie er ook naar te handelen, dan zullen jullie genade bij God vinden!'
Hoofdstuk 12: De Heer spreekt vermanende woorden tot de Grieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Als Ik niet meer lichamelijk bij jullie zal zijn en Mijn ambt aan jullie zal overdragen, zullen jullie nog genoeg te doen hebben; nu is het jullie werk om overal Mijn getuigen te zijn. Het zal echter niet zo lang duren voor wij ook hier in huis iets te doen krijgen, en dan zal de tijd voor jullie maar al te snel vergaan!'
Hoofdstuk 14: Wat de Grieken dachten van het verdwijnen van de acrobaten (3.9.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] 's Avonds bevonden zich echter ook alle Farizeeën, rabbi's en een schriftgeleerde, die in deze marktplaats een ambt bekleedden, in deze herberg en de waard stelde hen ervan op de hoogte, in de veronderstelling Mij daarmee een aangenaam gezelschap te bezorgen, dat Ik, die tevoren op zeer wonderbaarlijke wijze de tien van hun kwaadaardige melaatsheid had gereinigd, nu ook zijn gast was en Mij met enkele metgezellen in de grote eetzaal bevond.
Hoofdstuk 67: Farizeeën en schriftgeleerden verzoeken de Heer (Luc. 17:20-21) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[17] Ik zei: 'Waarom maken jullie je druk, als Ik doe wat Ik wil? Als Ik voor iedere plant de geschikte voeding weet te verschaffen en aan ieder dier het voedsel weet te geven dat het goed bekomt, dan zal Ik ook wel weten hoe Ik de ene of de andere mens zijn geestelijke voedsel moet verschaffen en aanreiken.jullie zijn steeds om Mij heen en horen en zien alles; maar let ook goed op hoe Ik de mensen behandel en hoe Ik hen ieder naar de aard van hun ziel onderricht, en doe evenzo, dan zullen jullie goede resultaten boeken! Maar deze vier zijn slechts tot morgenmiddag bij Mij, en toch moeten ze tot een werktuig voor Mij worden; en omdat hun zielen daar zo geschikt voor zijn, maak Ik hen dan ook sneller bekwaam voor dat ambt, zoals Ik dat ook met de tweeënzeventig leerlingen in Emmaüs heb gedaan. - Als jullie dat nu begrijpen, wees dan tevreden!'
Hoofdstuk 108: Over de kracht van de geest (13.1.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Als stille beschrijver van Uw hele aardse leven en werken is mij er buitengewoon veel aan gelegen, dat mij ook iets bekend gemaakt wordt over Uw leven en Uw werken in die eerste tijd van Uw ambt als leraar, waarover ook Uw oudste leerlingen niets weten te vertellen; en dat kan eigenlijk niemand anders dan alleen U, o Heer en Meester.Als U mij daar een aantal dingen over zou willen vertellen, zou dat voor mij een grote en uiterst waardevolle genadegave van U zijn!'
Hoofdstuk 134: De Heer vertelt over Zijn verzoeking in de woestijn (Matth. 4:1-11) De Heer in Jesaïra - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Men zegt dat hij een Galileeër uit Nazareth en de zoon van een timmerman is, die het vak van timmerman ongeveer op zijn dertigste jaar volledig heeft opgegeven, leerlingen heeft aangetrokken en daarna aan zijn ambt als leraar en genezer is begonnen. De priesters van de Joden vervolgen hem echter, omdat het hele volk naar hem toegaat en in hem gelooft, omdat hij zijn leer met grote wonderen en andere grote tekenen bevestigt.
Hoofdstuk 160: Wat de Griekse arts had vernomen en zijn getuigenis over de Heer (9.4.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Nu zei de rechter: 'Ja, als het zo zit, komt alles in een ander daglicht te staan! Ik oefen mijn ambt in Tyrus uit en heb ook al veel gehoord over een zekere wonderheiland, die in het Joodse land rondtrekt, en ook dat hij een geheel nieuwe godsdienst onder de Joden verspreidt, een grote aanhang krijgt en daarom door de Joodse priesters en hun oversten overal vervolgd wordt, maar dat ze hem toch niet te pakken kunnen krijgen; maar over de door jou zo beslist vastgestelde goddelijkheid van Hem heb ik tot nu toe niets gehoord.
Hoofdstuk 162: Het gesprek tussen de Romeinse opperrechter en de Griekse arts - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[21] Toen zei hij met net zulke van woede gloeiende ogen tegen mij: 'Je was, bent en blijft een onnozele stommeling! Als je bij het volk een steeds toenemend respect voor de wet in stand wilt houden, moetje van tijd tot tijd toch een voorbeeld stellen, ook al heeft niemand de wet overtreden. Als er geen misdadigers zijn moet je met geweld de eerste de beste uit het volk nemen, hem van een misdaad beschuldigen, dat door ingehuurde getuigen laten bekrachtigen en vervolgens streng en onverbiddelijk je ambt uitoefenen. Daardoor boezem je het volk het ware respect voor de wet in en kun je daarvoor bij de keizer grote lof verwerven.'
Hoofdstuk 169: De Romein in gesprek met zijn gestorven vader - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Maar voor alles geldt: oefening baart kunst; als de mens te weinig oefent blijft hij een eeuwige knoeier en kan hij voor niets groots en buitengewoons gebruikt worden. Of zou jij als Romeins commandant, die goed doorkneed is in de krijgskunde, aan iemand een belangrijk ambt toevertrouwen, voordat jij je ervan overtuigd hebt dat hij alle kennis bezit die voor dat ambt vereist is?
Hoofdstuk 17: Rafaël verklaart zijn macht (25.7.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] God hoeft de mens niet op allerlei manieren te testen en op de proef stellen om Zich te overtuigen of hij al bekwaam is voor een groot en belangrijk ambt; want Hij weet altijd heel duidelijk hoever een ziel het in haar innerlijke levensvoleinding heeft gebracht. Maar laat de ziel zichzelf onderzoeken, in hoeverre ze gevorderd is in alle zelfverloochening wat de bekoorlijkheden van deze wereld betreft, in hoeverre ze geheel en al één is geworden met de verkozen en metterdaad opgevolgde wil van God en of ze nog een knoeier is of misschien al een meester -en dan zal God de Heer niet aarzelen om de macht van Zijn wil in haar kenbaar te maken.
Hoofdstuk 17: Rafaël verklaart zijn macht (25.7.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[17] Na deze woorden van Rafaël stonden de drie Romeinen op, bedankten Rafaël voor deze les en gingen vol goede voornemens naar huis, waar ze alles in de gewenste orde aantroffen; maar alledrie rustten ze weinig, omdat ze in de geest van hun natuurlijke verstand nog te druk waren en niet wisten hoe ze het moesten aanleggen om hun wereldse ambt te verenigen met datgene wat ze van Mij en ook van Rafaël als Mijn wil hadden vernomen.
Hoofdstuk 17: Rafaël verklaart zijn macht (25.7.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15