Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

368 resultaten - Pagina 6 van 25

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25
[11] Wat heeft u tegen Mij? Is het dan niet juist, dat Ik zonder enig uiterlijk vertoon tot u kom, om u niet bang en moedeloos en vreesachtig te maken?! Heeft Elia, toen hij in de geest, dus ook geestelijk, een voorspelling over Mijn komst ontving, Jehova soms in de stormwind of in het vuur voorbij zien gaan toen hij in de grot verborgen was? Nee, in een zacht ruisen ging Jehova voorbij! En kijk, dat vindt nu hier in uw bijzijn plaats! Waarom wilt u het dan niet geloven? Zijn Mijn werken, die Ik ten aanschouwe van duizenden en nogmaals duizenden getuigen reeds gedaan heb, dan niet het waarachtigste getuigenis daarvan? Heeft dan ooit iemand op de wereld zulke daden verricht?"
Hoofdstuk 3: De Heer spreekt over de betekenis van Zijn daden (Ev.Joh. 5,28-39) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] IK zei: 'Hoelang zal Ik jullie nog moeten verdragen! Begrijpen jullie dan nog niet eens, wat toch zo zonneklaar voor de hand ligt? Zei Ik dan niet, dat jullie je de wijze listigheid van een slang eigen moeten maken, maar niet tevens haar daarmee gepaard gaande slechte bedoelingen moeten nastreven, zodat jullie ondanks het bezit van die wijsheid toch goed en zacht moeten blijven als duiven?
Hoofdstuk 114: De slang als voorbeeld - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] De heidenen zitten toch al tot ver over hun oren in het duisterste gericht. Als Ik daar een groot teken verricht om hun oude bijgeloof en hun oude gericht door een nieuw gericht te verbreken, schaadt hen dat niet, omdat zij door een zacht gericht van hun oude en harde bevrijd zijn geworden, en zich onder het nieuwe gericht helemaal vrij kunnen bewegen door hun geloof in God en door hun liefde tot Hem. Wanneer Ik echter hier in Jeruzalem - vooral nu in deze tijd -hetzelfde zou doen als aan de Eufraat, zouden er heel wat Joden van louter schrik en angst wegkwijnen en sterven, en dan zouden we niet zoveel mensen meer hebben om het evangelie aan te verkondigen. Die nog in leven bleven, zouden voor ons vluchten, en de priesters zouden huilen, vloeken en schreeuwen: 'Kijk, nu heeft Beëlzebub het werk van Jehova vernietigd! Wee ons! Jehova heeft ons, Zijn volk, verlaten en ons aan de duivels overgeleverd!'
Hoofdstuk 153: Voorspelling van de Heer over het gericht over de joden. De vergankelijkheid van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Daarop aarzelden allen en EEN zei vrij zacht: 'Nu kun je op deze wereld al helemaal niets meer doen, - we zijn alweer verraden! Je kunt nu zelfs niet meer de vier wanden van je woonkamer vertrouwen, ja zelfs je eigen gedachten niet meer; want de mensen lezen al duidelijk van je gezicht af wat je gedacht hebt!'
Hoofdstuk 168: Lazarus en de tempelspionnen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] IK zei: 'Beslist, maar vooral ook de ware, innerlijke levensvorming en vooral de mogelijke, volledige zelfstandigheid en eigen kracht van het geschapen leven van ieder mens! En die kan God slechts langzaam maar zeker teweegbrengen door Zich zo veel mogelijk op de achtergrond te houden en slechts heel zacht in te werken op het gemoed van de mensen.
Hoofdstuk 204: Het opvoeden van de mensheid in de kennis van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] IK zei: 'Ook dat kunnen jullie doen, - maar God houdt daar geen rekening mee; want bij God geldt niets anders dan een zuiver, zacht, deemoedig en liefdevol hart. Wat jullie in plaats daarvan echter kunnen doen, is, dat jullie het met mate en doelgericht aan de armen geven, en vooral aan de arme weduwen en wezen; want dat is God welgevallig. Maar de tempel nog rijker te maken dan hij al is, heeft bij God niet de minste waarde.
Hoofdstuk 206: Over zonde en offer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Maar de woordvoerder zei met een zeer vriendelijk gezicht: 'O, Godmens, u bent mijn hoogste liefde waardig, uw woorden waren waarachtig, zacht, mild en zoet als honingzeem, en wij zullen die ook opvolgen! Maar omdat u dus helemaal geen offer van ons wilt aannemen, begrijp ik toch met waarom u voor uw overheerlijke spijzen en dranken wel geld van ons, mensen, aanneemt! Waar heeft u geld voor nodig?'
Hoofdstuk 59: De ware aanbidding van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Ik zei: 'Ten eerste zie je wel dat deze geest even goed eet en drinkt als Ikzelf, terwijl Ik in Mijn wezen toch de allerhoogste Geest ben. Maar omdat deze geest voor de tijd dat hij hier is, ook een lichaam moet hebben om zich voor jullie zichtbaar te maken, moet hij dat lichaam, ook al is het nog zo licht-etherisch, ook met het voedsel van deze aarde voeden om voor jullie zichtbaar te blijven zolang dat nodig is; maar als het niet meer nodig is, zal hij ook zelf in een ondeelbaar ogenblik zijn lichaam oplossen en als een zuivere geest niet meer voor jullie zichtbaar zijn.
Hoofdstuk 61: Het voedsel van de engelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Nikodemus zei: 'Broeder, daarin heb je volkomen gelijk! Wie vast op God vertrouwt, kan niets kwaads overkomen, hoewel God de mensen vaak allerlei dingen laat overkomen waarin je met je verstand niet zo goed Gods goede zorg kunt ontdekken. Mij zelf is dat al een paar maal zo vergaan, en ik ben daarom bij zulke grote verschijnselen op deze aarde, als een kind dat bang blijft voor vuur, omdat het al een keer zijn vingers heeft gebrand. En zo verging het mij al meerdere malen; één keer door een bliksem die mij verdoofde en waardoor ik een tijdlang hevige pijn in mijn ledematen hield. Een andere keer nam een wervelwind mij op, hief mij meer dan twee manshoogten in de lucht en zette mij daarna niet al te zacht weer op de grond. Ook heb ik tweemaal met slecht weer op het meer van Galilea meer dan vijf uur tussen leven en dood rondgedreven, en weer een andere keer werd mijn muildier wild, dat altijd heel zachtaardig is en goed afgericht; het begon ontzettend te rennen tot het van uitputting neerviel en een van mijn voeten flink kneusde. Dat kwam ook door een felle bliksem en een onmiddellijk daarop volgende donderslag.
Hoofdstuk 47: Nicodémus bij Lazarus op de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Want meer dan wat Ikzelf nu doe, gedaan heb en nog zal doen, kan onmogelijk gedaan worden zonder de volkomen vrijheid van de menselijke wil aan te tasten en wiens ogen dan niet opengaan en wie zich daar dan nog niet naar richt, diens blindheid en onverzettelijke verstoktheid van hart zijn dan door geen enkel middel, waarvan iedereen kan zeggen dat het een waar en goed en zacht middel is, meer te genezen. In zo'n geval moet dan het gericht komen en als laatste middel werken. Maar opdat het gericht los kan breken, moet eerst de maat van het kwaad waardoor het veroorzaakt wordt, vol zijn, wat bij dit volk binnenkort -zoals ik gezegd heb -het geval zal zijn. Denk er dus nu niet al te angstig over na, want niet Ik, maar de mensen die niet te bekeren zijn, willen het zo!'
Hoofdstuk 52: Noodlot of vrijheid van wil? - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Zolang de zaadkorrel in de aarde niet sterft en uiteenvalt en zich zo ontbindt dat zijn vroegere vaste delen in de overeenkomstige vormen van de geest beginnen over te gaan, zolang ook blijft de geest werkeloos en verborgen. Maar wanneer het vlees van de zaadkorrel in de aarde zacht begint te worden en begint op te lossen, en in zijn steeds etherischer wordende deeltjes meer gaat lijken op de in de kiem wonende geest, dan begint de geest de aan hem gelijke delen te ordenen en doordringt die steeds meer, en dan treedt er -zoals je dat bij iedere ontkiemende en opgroeiende plant goed kunt zien -een totaal nieuwe bestaanstoestand in. En wat je in het klein bij een plant ziet, gebeurt ook in het groot en allesomvattend bij de mens, wanneer hij alle neigingen en begeerten in zijn ziel en ook in zijn lichaam die op de buitenwereld gericht zijn, door zijn ernstige wil in zich vernietigt en oplost, en deze in alles steeds meer gelijk begint te maken aan de innerlijke geest.
Hoofdstuk 77: Het proces van de innerlijke verandering in de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] En de profeet wachtte met angst en beven. Terwijl hij zo wachtte, trok een zacht ruisen langs de ingang van de spelonk, en in dit zachte ruisen was God.
Hoofdstuk 100: De ware weg tot God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Je hebt een lichaam, dat door spijs en drank en door het regelmatig inademen van zuivere lucht gevoed, onderhouden en op natuurlijke wijze in leven gehouden wordt. De voedende bestanddelen zijn in de spijzen en dranken in dezelfde geringe mate aanwezig als in de ingeademde lucht. Je ademt lucht in, maar je moet bijna evenveel uitademen als je eerst ingeademd hebt; slechts een klein, nauwelijks weegbaar deel wordt in je longen aan het bloed afgegeven, en dat is het meest belangrijke deel, waardoor je leven gevoed wordt, het andere deel wordt weer uitgeademd. Je eet verschillende spijzen en drinkt eveneens verschillende dranken. Wat je eet en drinkt bestaat echter niet alleen uit pure voedingsstof voor je lichaam, maar is voornamelijk een drager daarvan; slechts een etherisch minimum blijft als voeding in je achter, al het andere moet langs de bekende weg weer uit je lichaam verwijderd worden.
Hoofdstuk 114: De aarde als organisme - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Ik herhaal het nog één keer voor jullie allemaal en zeg: Wees slim als slangen, maar inje hart toch zacht als duiven; want daar beneden huist een waar slangen en addergebroed, en dat moet met soortgelijke middelen in toom gehouden worden! Versta en begrijp dat allen goed en houd daar rekening mee, dan beleven jullie vandaag een zegenrijke dag tot grote zegen voor jullie zielen! Ik vertrek nu echter meteen. Petrus, Jacobus en Johannes gaan met Mij mee. Mijn dienaar Rafaël en Lazarus begeleiden onze slavenkinderen. Als jullie drie Indiërs nu ook tegelijk met Mij mee willen gaan, dan kunnen jullie nu vertrekken!'
Hoofdstuk 130: Het vertrek naar Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] In het tweede geval echter kan de op bedaagde leeftijd vroom en rechtvaardig geworden mens door vele jeugdzonden de natuurlijke orde van zijn lichaam verstoord hebben, en dat kan dan aan het einde van zijn leven evenzo vele bittere gevolgen hebben, die zijn laatste uren niet bepaald tot de aangenaamste voor hem kunnen maken. Maar wij kunnen als volledig zeker en gewis aannemen, dat mensen die van het begin af aan volgens Gods orde leven, steeds zeer zacht overlijden.
Hoofdstuk 4: Een schriftgeleerde verwijst naar Gods orde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25