Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1548 resultaten - Pagina 6 van 104

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[1] Toen wij na het vissen om ongeveer één uur 's middags naar huis kwamen, wachtte er weer een goed middagmaal op ons, dat Borus ditmaal had laten klaarmaken. Daarom was hij niet met ons meegegaan om te vissen. Hij had er bijzonder veel plezier in om voor een groot gezelschap een gastmaaltijd te verzorgen, en hij kookte erg graag met zijn koks en kokkinnen in de open lucht. Daarbij was hij ook net als Kisjonah rijk genoeg om dagelijks op zijn minst zes tot zevenduizend mensen te voeden en de beste wijn te laten drinken. Want ten eerste was hij de zoon van een buitengewoon rijke Griek uit Athene, die ook in Azië grote eigendommen en een aantal kleine eilanden bezat, in de tweede plaats was hij de enige erfgenaam van die grote en uitgestrekte bezittingen, en in de derde plaats was hij veruit de bekwaamste arts uit het gehele Joodse land, en verdiende, vooral bij de groten en rijken, met zijn kunde grote sommen goud en zilver. Daarentegen liet hij de arme zieken geheel voor niets alle mogelijke verzorging geven, en daarom werd hij door hen als de grootste weldoener van het land geprezen.
Hoofdstuk 44: Borus en Sarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] ((*) "Hulsglobe" (Hülsenglobe) is de naam voor de groepering van tientallen millioenen maal tientallen millioenen zonnen, die zich als centrale zonnen van de eerste, tweede, derde en vierde klasse tesamen met de talloos vele planetaire zonnen, zoals die van onze aarde er een is, allen in grote uitgestrekte banen om één gemeenschappelijk, onmetelijk groot middelpunt bewegen, dat bestaat uit een bijna eindeloos grote hoofdmiddenzon. -Ontelbaar veel van zulke hulsglobes, die in voor mensen ondenkbare grote afstanden van elkaar verwijderd zijn en de eeuwige oneindige ruimte vullen, heten als geheel "De grote wereldmens". -Deze aantekening is bedoeld om de ochtendlijke mededeling van de twee engelen aan Jezus, de Heer van de oneindigheid, beter te verstaan. Jacob Lorber.) Ieder zocht nu zijn rustplaats op en sliep tot diep in de ochtend. Ik rustte ook en sliep een paar uur. De beide engelen waren 's nachts echter bezig met het besturen van de werelden en bij zonsopgang waren zij al weer bij ons, kwamen naar Mij toe, dankten en zeiden: "Heer, tot in alle uithoeken van de grote wereldmens is alles in orde. De hoofdmiddenzonnen staan onwrikbaar op hun plaatsen en hun omwentelingen zijn regelmatig, de banen van de secundaire middenzonnen wijken niet af, de banen van de derde klasse middenzonnen om de tweede zijn ook helemaal in orde, zo ook de middenzonnen van de vierde klasse met hun ongeveer tienmaal honderdduizend planetaire zonnen, - zoals U, o Heer, vanaf het oerbegin dat bepaald heeft! Omdat de talloos vele planetaire zonnen met hun kleine meestal donkere planeten en manen toch afhankelijk zijn van het stelsel der grote leidzonnen, is in deze onder ons toezicht geplaatste hulsglobe alles in volmaakte orde, en wij mogen daarom hier weer een schitterende dag doorbrengen bij U, heilige Vader, en bij Uw ons zo dierbare kinderen!"
Hoofdstuk 57: Een hulsglobe. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] De BEIDEN zeggen zeer liefdevol: "Beste vriend en broeder in de Heer, wens niet datgene te weten wat je nu onmogelijk kunt begrijpen, en waar het heil van je zielook helemaal niet van afhangt. Dat, wat wij met de Heer besproken hebben zou je doden, als je het in die mate zou begrijpen en inzien als wij het verstaan en altijd moeten inzien. Want al de sterren die jij tijdens een mooie nacht ziet en nog vele andere, die jouw oog vanwege hun te grote afstand van hier uit niet kan zien, zijn louter zonnewerelden met een voor jouw verstand onmeetbare grootte. De ene zon, die jij ziet, is een van de kleinste planetaire zonnen; maar toch is ze al meer dan duizendmaal duizend keer groter dan deze aarde. Stel je je dan eens een vierde klasse middenzon voor, waaromheen minstens tienmaal honderdduizend van zulke planetaire zonnen in grote kringen samen met hun planeten of lichtloze kleine aarden, zoals de door jullie bewoonde er een is, hun banen trekken! De omtrek van zo'n middenzon alleen, is al zo groot als duizendmaal de som van alle omtrekken van de planetaire zonnen en hun bijbehorende aarden en manen. - Zeg eens, vriend, kun je je wel een voorstelling van die grootte maken?"
Hoofdstuk 57: Een hulsglobe. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Als jullie Gods zegen in je huis wilt brengen en het als een goed verzorgd veld voor de rijke oogst klaar wilt leggen, verzorg in jullie huizen dan arme kinderen, dan zullen jullie zo onder alle zegen bedolven worden, zoals de laagten, die door een sterk gezwollen stroom overspoeld worden, bedekt worden met zand en rolstenen. Maar als jullie arme, hongerige, kleine kinderen wegjagen en ze bovendien nog kwaad bejegenen alsof ze je al haast onherstelbare schade berokkend zouden hebben, dan zal de zegen zo uit jullie huizen verdwijnen, als de stervende dag verdwijnt voor de haar achtervolgende nacht. Wee dan die huizen, die door zo'n nacht ingehaald worden! Waarlijk daar zal de dag nooit meer terugkomen! En nu, beste vrouw, ga nu naar huis en doe wat je je hebt voorgenomen en gedenk vooral de arme weduwen en wezen!"
Hoofdstuk 68: Een evangelie voor de welgestelden. In het schoolgebouw van Jaïrus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[27] KORAH zegt: " Ja, dat zal ik van nu af aan doen zoveel als mij maar mogelijk is. Maar jullie zullen het toch niet vervelend vinden als ik op z'n minst voor een jaar mijn standplaats hierheen naar Nazareth verplaats? Want hier bij jullie kan ik echt iets leren, terwijl er in Kapérnaum -en zeker ook in Chorazin, net als in de andere kleine steden aan de Galilese zee -alleen maar ellendige hielenlikkers te vinden zijn!"
Hoofdstuk 86: Korah, de nieuwe overste, Iaat zich raden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[28] ALLEN zeggen: "Daar zul je heel goed aan doen, en ons allen zal het veel genoegen doen om jou als onze overste te kunnen dienen! Want hier wordt geen bedrog meer gepleegd, geen tempelmest verkocht en niet meer op ossen, koeien, kalveren en schapen in het bedehuis afgedongen, maar ons kleine bedehuis is nog dat wat het moet zijn, en in de synagoge zijn geen wisselaars!
Hoofdstuk 86: Korah, de nieuwe overste, Iaat zich raden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Maar op Zijn dertigste jaar verdween Hij opeens uit Zijn ouderlijk huis en Hij moet Zich enige tijd in de woestenij bij Bethabara aan de kleine Jordaan, waar de beroemde Johannes verblijf hield, hebben opgehouden en Zich door hem hebben laten dopen. Van daar trok Hij vervolgens, zoals Hij nu is, vol Goddelijke kracht het land in, leerde het volk over het Rijk van God, genas alle zieken en dreef bij bezetenen de boze geesten uit. Dat is heel in het kort zo ongeveer Zijn aardse levensgeschiedenis, die ik voor een deel zelf van Hem heb vernomen, maar voor het grootste deel van horen zeggen te weten ben gekomen."
Hoofdstuk 90: Korah herinnert zich een ontmoeting in de tempel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] De OVERSTE zegt: "Kijk, lieve moeder, de mensen zijn nu eenmaal zoals ze zijn, en David heeft in zijn nood niet voor niets uitgeroepen: 'O, hoe totaal nutteloos is alle menselijke hulp, want zij kunnen allen de benarde niet helpen!' Overigens was het ook steeds het treurige lot van alle door God met hogere geheimzinnige vermogens begaafde, grote mensen, dat ze door de menselijke aardwormen meteen zo zijn vervolgd, zoals de kleine zwaluwen moedwillig de grote machtige adelaar vervolgen. Want de kleine mensen willen bij al hun onbelangrijkheid toch groot zijn, en kunnen het daarom niet verdragen wanneer er een werkelijk groot man optreedt waaraan zij hun eigen nietigheid kunnen afmeten!
Hoofdstuk 92: De vrijheid van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[29] In ons kleine bedehuis brandt weliswaar geen vlam boven de een of andere ark, maar deze brandt daarvoor des te meer en waarachtiger levend in onze harten, en dat is God welgevalliger dan alle tempeldienst in Jeruzalem, waarachter geen glimp van waarheid meer gloeit. Aan de tempel wordt vervuld wat God door de mond van de profeet Jesaja gesproken heeft, toen hij zei: 'Zie, dit volk eert Mij met de lippen, maar zijn hart is verre van Mij!' Het bedrog van Jeruzalem is toch duidelijk zichtbaar! Versieren de priesters niet ieder jaar de vaak onechte graven van de profeten, terwijl deze door hun vaderen zijn gestenigd? En handelen de nu levenden soms anders? 0 nee, zij treden precies in de voetsporen van hun voorvaderen! Zacharias hebben zij tussen het offeraltaar en het allerheiligste gedood, en Herodes heeft Johannes het hoofd van het lichaam laten slaan! Zeg eens, wat voor dienaren van God zijn dat wel? Wij zeggen het je op de man af: Het zijn dienaren van de satan, maar in der eeuwigheid geen dienaren van God! Gelukkig hebben wij hen in onze macht, en dat weten ze goed, daarom laten ze ons mooi met rust!
Hoofdstuk 86: Korah, de nieuwe overste, Iaat zich raden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Hij was, zoals hij me vaak heeft verteld, iedere week viermaal dood! Eerst in de zaal van de pasgestorvenen en daarna meteen nog een keer in de zaal van de geraamtes. Daar staan in rijen, zwarte onderstellen, met deksels waarop de geraamtes merendeels slechts geschilderd zijn. Alleen op de eersten zijn uit hout gesneden geraamtes bevestigd, voor het betasten door de rondgeleide vreemden. Deze onderstellen bestaan uit banken met halfronde bovendeksels, die door banden aan de onderbank bevestigd of daarvan weer losgemaakt kunnen worden. De levende mensen moeten op de onderbank gaan liggen, dan worden de beide zijvleugels, die van buiten voor het merendeel slechts een geschilderd doodsgeraamte hebben, over hen heen geslagen. Als er dan een of meer vreemden in de zeer donker gehouden kamer komen, wordt er opgewekt. Het bevel om op te staan is dan niets anders dan een teken waarop eerst twaalf, buiten de wanden van de ruimte voor bepaalde openingen wachtende knechten, fijn gemalen hars, dat in een buis is gestrooid, over kleine vlammende pekpannen in en door de openingen moeten blazen, wat altijd veel vlammen en rook veroorzaakt.
Hoofdstuk 98: Het bedrog van de Esseense wonderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Arme mensen komen natuurlijk bijna nooit in aanmerking voor zo'n wonder, maar zij worden daarentegen heel hartelijk getroost en door kleine goedkope wonderen in het geloof versterkt dat hun gestorven kind rechttoe rechtaan naar het paradijs opgevaren is, en dat maakt de arme ouders ook weer blij gezind.
Hoofdstuk 99: De levensbeschouwing van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Maar PETRUS haastte zich om bij Mij te komen. (Matth. 14:29) Toen hij echter nog maar zeven kleine pasjes van Mij verwijderd was, zag hij een windvlaag aankomen, die grote golven voor zich uit joeg. Daarvan schrok hij gewéldig, begon te bedenken dat de hoge golven hem misschien toch mee zouden kunnen sleuren, verloor daardoor iets van het vaste geloof en merkte dat hij al tot over zijn knieën in het water verdween. Toen begon hij hartverscheurend te roepen: "Heer, help mij!" (Matth. 14:30)
Hoofdstuk 101: Petrus loopt op de zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] IK zeg: "Goed, laten wij dan nu overvaren naar het stadje Genezareth en naar de kleine vrije landstreek, die de naam draagt van haar kleine stad!"
Hoofdstuk 102: Aankomst in de vrije stad Genezareth. In Genezareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Het merkwaardigste is echter dat er nooit twee zijn die dezelfde ziekte krijgen! De eerste krijgt koorts, de tweede uitslag, de derde buikloop, de vierde een blaffende hoest, en zo iedereen wat anders, en geen dokter weet dan wat hij met de zieke moet aanvangen. En daardoor zijn er in ons kleine landje een groot aantal aan allerlei ziekten lijdende mensen, en niemand van hen is te helpen. Het aantal sterfgevallen bij dit alles is weliswaar gering, maar het aantal voortdurend lijdende mensen is des te groter.
Hoofdstuk 104: Zieleheil gaat boven lichamelijk geluk. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] De HOOFDMAN zegt: "Beste vriend, Ik erken wel dat u de waarheid spreekt en dat het zo zou moeten zijn, zoals u nu zo wijs en menslievend tegen mij hebt gezegd, maar de mensenwereld is een bijzonder sterke stroom waar men heel moeilijk tegen in kan zwemmen. Wie het toch ergens probeerde, werd door de machtige draaikolken verzwolgen. Dat kan alleen maar op kleine rustige plaatsen gebeuren, waar de stroom niet met zijn vernietigende kracht komt; wie zich midden in de stroom zou werpen is verloren!
Hoofdstuk 106: Hoe de Romeinse hoofdman de wereld ziet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...