Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5489 resultaten - Pagina 6 van 366

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[17] Ogenblikkelijk stond de dode van zijn bed op en was zo fris en gezond alsof hem nooit iets had gemankeerd. De vader was toen zo blij dat hij niet wist of hij Mij of de hem weergegeven zoon het eerst uit liefde en dankbaarheid aan zijn borst zou drukken.
Hoofdstuk 83: De Heer wekt de gestorven zoon van de tollenaar op - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Tijdens het eten werd er niet veel gesproken; maar toen de tongen van de gasten losser werden door de goede wijn, werd het weldra heel levendig om de tafel. Ik sprak echter niet, want Ik zat tussen de tot leven gewekte zoon en zijn vader; en die hadden een te grote eerbied voor Mij en durfden Mij niet te storen terwijl Ik Zelf at en dronk.
Hoofdstuk 85: De kunst om te leven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] En PETRUS zei luid: 'Heer, Heer, welke duivel heeft ons dan ditmaal zo gek gemaakt dat wij U konden verlaten? O, laat U nog eenmaal door ons terugvinden, eeuwige Zoon en Vader in één persoon, dan zullen wij U nooit meer zo verlaten! ,
Hoofdstuk 146: De ontevreden leerlingen gaan alleen naar het loofhuttenfeest in Jeruzalem. De Heer gaat hen heimelijk achterna (Ev. Joh. 7,2-13) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] Wel bevinden zich bij deze talloze scharen die nu voorjou voor korte tijd nog zichtbaar zijn ook al een paar echte kinderen van God, -maar jullie, die nu door de Allerhoogste van eeuwigheid geleerd en geleid worden, zijn er oneindig veel beter aan toe! Want het is beslist niet hetzelfde of je een zoon des huizes bent of slechts een knecht. Van de kinderen is alles wat de verheven Vader bezit, van de knechten alleen maar dat wat de Heer hun geven wil. - Begrijp je dat m'n beste Agricola?'
Hoofdstuk 190: Het verschil in levensopgave van engelen en mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Wij allen, zo'n tweeduizend man, beseffen heel goed wat U en Uw goddelijke zending betekenen. Wij hebben heel goed gemerkt wat U bedoelde toen U zei: 'Ik ben niet alleen, maar de Vader is overal bij Mij!' Maar deze domoren merkten het niet en zullen eeuwig niet merken dat de Vader en U één en dezelfde zijn, en dat U, wanneer U zegt: 'De Vader heeft Mij gezonden!' alleen maar het menselijke, zwakke verstand te verstaan wilt geven dat U, Eeuwige, voor Uzelf een lichaam geschapen heeft om voor ons wormen van deze aarde in onze grote nood een zichtbare God, leraar en trooster te zijn. Uw heilige lichaam is Uw zoon, en U bent in U zelf Vader voor ons arme zondaars en wormen van deze aarde!
Hoofdstuk 200: Het wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Kijk, Heer, dat en nog heel veel meer weten wij en wij kunnen niet ontkennen dat er een allerhoogste God Vader in de hemel is. U bent Zijn Zoon, zonder enige twijfel, en een Derde, beslist ook aan God, de Vader en U gelijk, is toch duidelijk de Heilige Geest! -Hebben wij ongelijk als wij hierop ons geloof baseren?'
Hoofdstuk 229: God-Vader, God-Zoon en God-Heilige Geest - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] PETRUS zei: 'Heer, daar begrijpen we allemaal niets van, hoewel U Zelf zei, dat een mens alle zonden vergeven kunnen worden maar nooit een zonde tegen de Heilige Geest! U bent echter kennelijk niet de Heilige Geest, omdat U zei dat zonden tegen de Zoon vergeven kunnen worden. De Vader is het ook niet, omdat ook zonden tegen de Vader nog eerder vergeven zouden kunnen worden. Wel, wie en wat is dan de Heilige Geest? Wij zagen hem in de vorm van een vurige duif. Is hij een aan alle mensen vanaf Adam verborgen gehouden derde goddelijke persoonlijkheid, of is hij één met de Vader of één met U? Hij kan toch niet heiliger zijn dan de Vader en U? En toch zei U, dat zonden tegen de Heilige Geest nooit of te nimmer vergeven worden! Hij moet dus op een nog helemaal aan ons onbekende wijze beslist het Heiligste van alle hemelen zijn.
Hoofdstuk 229: God-Vader, God-Zoon en God-Heilige Geest - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] De Vader, Ik als Zoon en de Heilige Geest zijn herkenbaar van eeuwigheid één en dezelfde.
Hoofdstuk 230: De drie-eenheid in God en mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Luister nu verder naar een beeld dat ook heel veelzeggend is! Er was eens een heel aanzienlijk en buitengewoon rijk man, die twee zoons had. En de jongste zoon ging naar zijn vader en zei tegen hem: 'Geef mij het deel of de waarde van mijn goederen dat mij als erfgenaam toekomt; want ik wil weg en mijn geluk in de wereld beproeven!' De vader verdeelde het goed van de zoons en gaf de jongere zijn deel.
Hoofdstuk 242: Drie gelijkenissen over de baanhartigheid van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Omdat hij echter zo'n honger leed en zich, toen de nood het hoogst was, alleen met wortels en gras voedde, kwam hij eindelijk tot zichzelf en zei in gedachten: 'Hoeveel dagloners heeft mijn vader thuis die brood in overvloed hebben en ik verga van de honger! Ik zal echter op weg naar mijn vader gaan en tegen hem zeggen: 'Vader, ik heb gezondigd in de hemel en voor u! Ik ben voortaan niet meer waard dat ik uw zoon heet; maar neem me aan als een van uw minste dagloners!' (Jeremia 3, 12 en Psalm 51, 6)
Hoofdstuk 242: Drie gelijkenissen over de baanhartigheid van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] En zo ging de zoon op weg en reisde naar zijn vader. Op grote afstand zag de vader de zoon al aankomen, en hij had medelijden met hem. Daarom liep hij hem met open armen tegemoet, viel hem om de hals en kuste hem. De zoon zei echter tegen hem: 'Vader , ik heb in de hemel en voor u gezondigd; ik ben in het vervolg niet meer waard dat ik uw zoon genoemd wordt! ' Maar de vader zei tegen zijn knechten: 'Breng meteen het beste gewaad en doe het hem aan, en geef hem een ring aan zijn vinger en trek hem schoenen aan! En breng een gemest kalf, slacht het en laat ons eten en vrolijk zijn! Want deze, mijn zoon, was dood en is weer levend geworden, hij was verloren en is gevonden! Laten we nu dus zingen en vrolijk zijn!'
Hoofdstuk 242: Drie gelijkenissen over de baanhartigheid van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Maar de oudste zoon was op het veld, en toen hij naar huis kwam, hoorde hij zingen en dansen. En hij riep een van de knechten bij zich en vroeg hem wat dat was. De knecht zei tegen hem: 'Uw broer is gekomen, en uw vader heeft voor hem een gemest kalf geslacht omdat hij zijn verloren zoon weer gezond terug had.' Toen werd de oudste zoon kwaad en wilde niet naar binnen gaan. De vader ging echter naar buiten en vroeg het hem dringend. Maar de oudste zoon zei tegen zijn vader: 'Kijk, ik dien u zoveel jaar en heb nooit uw gebod overtreden, en u heeft mij nooit ook maar een bok gegeven om daarmee met mijn vrienden een keer feest te vieren! Maar nu deze zoon van u gekomen is die zijn bezit met hoeren erdoor heeft gebracht, nu heeft u voor hem een gemest kalf geslacht! 'Mijn zoon, jij bent altijd bij mij', sprak de vader, 'en alles wat van mij is, is ook van jou! Daarom moet ook jij nu vrolijk zijn, want deze broer van je was dood en is weer levend, en hij was verloren en is teruggevonden!' Toen ging ook de oudste broer naar binnen en was erg blij met zijn jongste broer. (Luc.15 ,11-32)
Hoofdstuk 242: Drie gelijkenissen over de baanhartigheid van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] In de liefde ligt nog heel veel verborgen wat geen wijsheid doorgrond heeft; daarom is de Vader als de eeuwige liefde ook groter dan de Zoon, die als Haar licht hier voor jullie staat.
Hoofdstuk 242: Drie gelijkenissen over de baanhartigheid van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Deze nu aan jullie voorgestelde grote wereldmens is in de algemeenste zin van het woord de jullie eerder voorgestelde verloren zoon, nu op zijn terugkeer, en de Vader die hem tegemoetkomt ben Ik, nu als mens bij jullie, en Ik neem hem in ieder mens die volgens Mijn leer leeft weer in Mijn Vaderhuis op.
Hoofdstuk 246: De verlossing van de wereldmens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[20] De vader van de zoon en de mooie dochter zei: 'Heer en machtige rechter! Wij allen danken de grote God en u en uw vrienden, dat wij zo wonderbaarlijk uit dit grote gevaar zijn gered. Maar zoals God uiteindelijk altijd het goede en ware beschermt, zo bestraft Hij ook altijd het waarachtig kwade van een verstokte zondaar, wanneer deze zonder berouwen boetedoening in zijn slechtheid volhardt. Betert hij zijn leven echter in alle ernst, dan vergeeft God hem ook zijn zonden, ook al zijn zij nog zo groot en zijn het er nog zo veel. Daarom veroordeel ik deze man niet, maar laat hem over aan de wil van God, want God is de enige rechtvaardige rechter. Dat is ons oordeel over deze grote vijand van ons. Wij allen vergeven hem van harte al het kwaad dat hij ons heeft aangedaan.'
Hoofdstuk 10: De bekentenis van de overste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...