Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

122 resultaten - Pagina 6 van 9

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9
[12] Daarom willen we ook niet naar hen kijken, omdat hun aanblik jullie eerder zou schaden dan goed doen, want zoals ik al heb gemerkt, moeten jullie eerst door het beschouwen van de grote pracht en wijsheid van dit centrale hoofdgebouw als het ware afgestompt raken. Pas dan zullen jullie in staat zijn om ook de mensen, die met vele duizenden in dit enorme gebouw wonen, in ogenschouw te nemen. En dus zullen we ons dadelijk weer omhoog naar de vierde verdieping ofwel de vijfde galerij begeven en daar weer nieuwe pracht, heerlijkheid en wijsheid van deze mensen aanschouwen. Laten we dan nu langs deze wel wat steilere trap naar boven gaan.
Hoofdstuk 36: Derde verdieping. Het karakter van de verstandsontwikkeling in overeenstemmende vormen en kleuren - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[17] Kijk nu eens, gelukkig zijn we al bij het grote bordes van het centrale gebouw aangekomen en zien dat elk van die hoofdzuilen uit dertig in een kring geplaatste zuilen bestaat. Deze zuilen staan zover van elkaar af dat we heel gemakkelijk zo'n zuilenrondeel kunnen binnengaan en ons ervan overtuigen dat er nog voldoende ruimte voor zo'n duizend mensen is.
Hoofdstuk 33: Het zonnepaleis. Een overweldigende ontluiking van pracht met wonderen van licht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] Op aarde echter is dit alles slechts onvolmaakt voorhanden, terwijl het op een centrale zon zeer actief tot uitdrukking komt. Jullie zeggen nu: hoe komt het dan dat bij ons op aarde heel wat vruchten bij het rijpen helemaal blauw worden? Zo zijn er ook een heleboel blauwe bloemen en we weten niet op welke manier zo'n blauwe kleur van de rode kan worden afgeleid. Ik zeg jullie: bekijk zo'n blauwe vrucht (bijvoorbeeld een pruim) maar eens heel goed, dan zullen jullie gauw ontdekken dat de blauwe kleur slechts een gemakkelijk af te vegen zweem is; de hoofdkleur echter is toch de rode.
Hoofdstuk 28: Tocht door een ander zonnedistrictsgebied. Liefde, de oergrond van geloof en hoop en tevens de vrucht van beide - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] De scheepvormige bak lijkt wel uit lichtrood goud te bestaan en is aan de rand buitengewoon sierlijk omgeven door een betrekkelijk stevig, van doorzichtig goud gemaakt hekwerk, waaruit kleine, naar binnen toe gebogen pijpjes lopen die, zoals te zien is, de aarde in de bak druppelsgewijs met water vochtig houden. Het water heeft een aangename geur als van de allerfijnste nardusolie. De vloer van het zuilenrondeel lijkt van eenzelfde materiaal te zijn gemaakt als die van de grote binnenplaats tussen de drievoudige rondgang en dit centrale hoofdgebouw, want overal waar men ook maar heenkijkt golft en deint het oppervlak voortdurend en toch weten we zeker dat het vast is.
Hoofdstuk 36: Derde verdieping. Het karakter van de verstandsontwikkeling in overeenstemmende vormen en kleuren - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Maar het vervaardigen van vlámmend goud is op aarde absoluut onmogelijk. Dat lukt zelfs niet op planetaire zonnen, maar slechts op centrale zonnen, waar het licht in een voor jullie onmeetbare intensiteit thuis is. Daar is dan ook elk doorzichtig lichaam in staat om voortdurend te vlammen, omdat het het licht dat het in zich heeft opgenomen uit het hem omgevende licht, nooit kan verteren. Zo ontstaat er door zo'n voortdurend conflict tussen licht en licht een dergelijk vlammend effect, waardoor het lijkt alsof de materie voortdurend in brand staat. Raakt men deze materie echter aan, dan is zij volkomen vast en niet in het minst warm; in tegendeel, hoe vlammender iets is, des te koeler het is.
Hoofdstuk 34: Eerste verdieping. Bijzonderheden van het paleis en hun overeenstemmende betekenis - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Ja, lieve vrienden en broeders, zo is het ook in dit geval. Alles wat jullie hier in beweging zien, is slechts een spel van het licht, dat op de centrale zonnen bijzonder sterk aanwezig is en wel des te sterker naarmate een plek dichter bij de evenaar van zo'n centrale zon ligt. Daarom bestaat er hier een materiaal met een bijzonder vaste structuur dat een glans aanneemt, sterker dan het fijnste diamant bij jullie. Wanneer zo'n groot oppervlak dan behoorlijk gepolitoerd is, neemt het ook des te begeriger de krachtige lichtstralen op uit de lichtether die zo'n zon omgeeft, en werpt dan als het oververzadigd is, deze stralen weer terug. En zo ontstaat er uit het heen en weer stralen zo'n golvende werking, die zich van dichtbij gezien tot allerlei lichtvormen en door elkaar bewegende golven ontwikkelt, van veraf gezien echter tot cirkels. Waarom wel? Omdat in de verte alle bewegingen en alle vormen steeds meer vervlakken, iets dat jullie op jullie aarde al uit verschillende verschijnselen kunnen opmaken.
Hoofdstuk 33: Het zonnepaleis. Een overweldigende ontluiking van pracht met wonderen van licht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[13] Ik denk dat jullie aan de hand van dit voorbeeld de door mij aangevoerde verhouding volkomen kunnen begrijpen; het komt er altijd op aan: hoe meer vuur en daaruit voortkomende warmte of liefde voor God en alle naaste broeders en zusters men heeft, des te minder materie of des te minder dood en dus des te meer leven men behoudt. In het omgekeerde geval volgt daaruit: hoe meer materie, des te minder vuur en dus ook des te minder waarachtig leven er voorhanden is. Om die reden ontbreekt er dan ook op zo'n centrale zon, die bijna uit puur vuur bestaat, het materieel dierlijk leven, op enkele onbeduidend kleine diertjes na.
Hoofdstuk 27: Waarom er op de centrale zonnen bijna geen dieren zijn. Een licht op het voorbeeld van de rijke jongeling. Tocht door een uitgestrekter zonnedistrict - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[2] Jullie vragen: in dit land wordt men weliswaar overweldigd door grandioze heerlijkheden, maar hoe komt het dat we daar, behalve de vissen in de gracht rondom de berg waarop het paleis staat, geen ander, groter viervoetig dier ontdekt hebben? Geliefde vrienden en broeders, afgezien van de visjes en enkele vogeltjes zullen jullie op deze centrale zon helemaal geen ander dier ontdekken. Dergelijke dieren zijn alleen aanwezig op planetaire zonnen en op hun planeten en manen, omdat juist deze, in zekere zin trapsgewijs dalend, geleidelijk aan zijn gevormd uit de uitscheidingsproducten van zulke centrale zonnen, waardoor, zoals jullie naar mijn weten al vaak hebben ondervonden, in het leven een hardere strijd om het bestaan moet worden gevoerd om tot de benodigde degelijkheid en reinheid te komen. Jullie mogen de volgende verhouding in je opnemen:
Hoofdstuk 27: Waarom er op de centrale zonnen bijna geen dieren zijn. Een licht op het voorbeeld van de rijke jongeling. Tocht door een uitgestrekter zonnedistrict - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Deze eigenschap is echter voor de bewoners van een wereld van zo'n immense uitgestrektheid ook absoluut noodzakelijk, want als ze zich niet sneller zouden kunnen voortbewegen dan jullie op aarde, wat zouden ze dan wel kunnen uitrichten tijdens de vele reizen door de gebieden, waarvan een enkel district zoals dat van dit paleis, het oppervlak van jullie aarde in grootte vaak meervoudig overtreft. Centrale zonnen onderscheiden zich van de planetaire zonnen door het feit dat ze geen bewoonbare gordels hebben, maar slechts grote bewoonbare gebieden die men eventueel oasen zou kunnen noemen. Hoeveel van dergelijke oasen er voorkomen op een centrale zon, waarvan de omvang volgens jullie maat verscheidene biljoenen mijlen bedraagt, valt verstandelijk nauwelijks te bepalen. Maar jullie kunnen met zekerheid aannemen dat er in zo'n zonnengebied evenveel zijn als het aantal planetaire zonnen met hun planeten, die allemaal tezamen tot die ene centrale zon behoren.
Hoofdstuk 26: Beschrijving van een woongebied op een zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Ik zeg jullie echter: het ene is even vanzelfsprekend als het andere. Juist om deze reden kan niets onreins het rijk Gods binnengaan, want de hemelen zijn het centrale regiment van de Heer. Zij zijn naar hun aard volkomen één met de wil van de Heer en zou iemand die met de wil van de Heer niet volkomen één zou zijn, in de hemel komen, dan zouden alle scheppingsgebieden dat onmiddellijk waarnemen. Dat zou namelijk heel wat wanorde in de schepping teweegbrengen en duizend grimmige hellen zouden in al hun ongebreidelde woede niet zoveel schade aanrichten als één enkele ongeordende geest in Gods rijk!
Hoofdstuk 18: Verenigd met de Heer verricht de wilskracht van de geest wonderen Reis over een zon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[20] Dit wordt echter op overeenstemmend geestelijke wijze 'vlak' genoemd hetgeen zichtbaar is als een eindeloze vlakte. Daarom houden de geesten van alle werelden zich dan ook noodzakelijk samen met de met hen overeenstemmende hemellichamen in deze vlakten op en zij moeten vervolgens met ons, centrale geesten uit de Heer, ook noodzakelijk in een dienende verbinding staan.
Hoofdstuk 4: De drie hemelen - hun structuur - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[18] Ik geloof, dat dit nu wel duidelijk is! Wie bij het licht van deze fakkel de waarheid nog niet inziet, die zal wel moeilijk ooit van zij n ogenstaar bevrijd worden. Daar echter, zoals Ik reeds zei, de blinde mens nooit een teveel aan licht kan hebben, wil Ik ook nog bij de gift van deze zon tenslotte het licht van alle centrale zonnen op één punt samentrekken, opdat zich in zo'n hevig fel licht des te duidelijker laat zien, wie in alle ernst volkomen blind is!
Hoofdstuk 2: Vervolg van de inleidende regel uit het eerste hoofdstuk: Een tegenwerping en zijn weerlegging. (Bijvoegsel bij 'De Geestelijke Zon') - Jakob Lorber - Bijbelteksten en hun verborgen betekenis
[4] Maar laten we nu de centrale ruimte van dit gebouw binnengaan vanwaar ons reeds stromen van licht tegemoetkomen. Kijk, het is een heel grote ronde hal. De vloer is azuurblauw en is helemaal ingelegd met de jullie welbekende sterrenbeelden van jullie zichtbare hemel. De sterren stralen echter veel sterker dan die welke je 's nachts vanaf jullie aarde ziet. De wanden van deze ronde hal bestaan eveneens uit drie boven elkaar geplaatste machtige zuilenrijen. De onderste rij bestaat uit louter robijnen, de middelste uit louter smaragd en de bovenste uit de meest zuivere hyacint. De zuilen van elke rij zijn onderling verbonden door witte bogen waarboven prachtige galerijen van doorzichtig goud zijn aangebracht.
Hoofdstuk 20: Beschrijving van nooit vermoede pracht. Gelijkenis van winterpracht en lentewarmte - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[22] Waar is hij dan naartoe? Kijk, op dit moment is hij reeds in de ziel gelegd van een lijfelijke moeder die ontvangen heeft, en hij zal als een mannelijk kind geboren worden. Dat verbaast jullie wel enigszins, maar ik zeg jullie: is het dan minder wonderbaarlijk dat de geestpartikelen van jullie zon zich in de planten, evenals in de daaropvolgende, veelsoortige dieren van jullie aarde, samen met de zich daarin bevindende zielendeeltjes, ontwikkelen tot mensenzielen? Dat zien jullie toch dagelijks en jullie verwonderen je daar weinig over en toch is dit proces veel ingewikkelder, groter en langduriger dan dit verhuizen van een geest. Want bij het overbrengen van zonnengeesten gaat het om de ontwikkeling van jullie lichaam en ziel die beide duizendmaal duizendvoudig blijken te zijn samengesteld. Maar hier, dat wil zeggen bij deze zonnenwereld, die een centrale zonnenwereld is, gaat het om de verhuizing van een kant en klare geest, die volgens zijn grondprincipes in zijn nieuwe lichaam niets anders te doen heeft dan in zijn liefde één te worden met de levende ziel in zijn liefde voor de Heer.
Hoofdstuk 17: De kern van de voorwaarden - kun je God liefhebben? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[2] Cado zegt: 'Lieftalligste en mooiste vrouw van Gods hele schepping, stel mij niet zulke moeilijke voorwaarden, waarvan de gevolgen werkelijk niet te overzien zijn. Laat dat beroerde nieuwe Babel maar! Laat de Godheid alleen heersen; voor Haar zal het een kleinigheid zijn om alle door jou aangelegde kromme wegen te effenen. Volg jij mij maar en word voortaan gelukkig! Denk niet meer aan datgene wat je was, maar veeleer hoe gelukkig je weer kunt worden en hoe gelukkig ik zal zijn aan jouw zijde, en met ons nog talloze myriaden bij het zien van jouw oneindige schoonheid! Denk eens aan mijn verdriet als ik je zou moeten verachten vanwege je dwaze koppigheid. Ik smeek je, onbeschrijfelijke schoonheid, volg mijn raad op. Bij de almacht van de Godheid zweer ik je, dat je door mij niet bedrogen wordt. Jij centrale zon van alle licht, verlaat je wagen, werp scepter en lans weg en trek het heerlijke schild der liefde aan! Kom aan mijn hart en al het ongerief dat je ooit overkomen is zal je rijkelijk vergoed worden. Met jouw schijnmacht zul je mij nooit overwinnen, maar met de liefde zul je mij tot slaaf van jouw hart maken!'
Hoofdstuk 25: Minerva's voorwaarden voor haar overgave. Cado's antwoord. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9