Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 6 van 1110

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[4] Kijk, daar achter jullie staan ook dertig tempeldienaren! Zij behoren reeds tot het vreemdelingenlegioen en zij zijn nu op en top Romeinen. Als jullie dat ook worden, zijn jullie voor altijd en eeuwig geholpen! In Jeruzalem zullen wij nooit meer enig geluk vinden, want jullie kennen de aard v:an de tempel en hopelijk ook die van bijna geheel Jeruzalem, evenals die van het vervloekte water! Welk mens kan dan ook maar ooit de wens hebben het hoofdnest van alle duivels en zonden ooit weer op te zoeken? Willen jullie sterven, ga dan naar Jeruzalem. Willen jullie echter leven en ook het eeuwige leven vinden, wordt dan lichamelijk Romeinen en geestelijk waarachtige Joden volgens Mozes! -Begrijpen jullie dat?"
Hoofdstuk 41: De raad van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] JULIUS zegt: "Weten jullie dan niet dat bij God alle dingen mogelijk zijn? Pas datgene, wat hij jullie nu heeft gezegd, in de praktijk toe, dan zullen jullie zelf wel ondervinden hoe een mens in zo korte tijd zo'n graad van wijsheid kan bereiken! Ex trunco non fit Mercurius (Een boomstronk zal nooit een Mercurius worden) zegt reeds een Romeins spreekwoord; een stronk is onbeweeglijk en er is geen activiteit aan te bekennen, terwijl in de figuratieve godenleer van de Romeinen geen god zo druk bezig was als Mercurius. Met Mercurius wordt hier dus zeer druk bezig zijn bedoeld en met een boomstronk de grootst mogelijke passiviteit; daarom zal een boomstronk nooit een Mercurius worden. Het wijze woord zegt dan ook, dat je geheel en al bezig moet zijn om tot de ware wijsheid te komen, een andere bekende weg daarheen is er niet. Zij is niet net als een andere wetenschap te leren, maar is alleen maar te verkrijgen door het ware bezig zijn volgens de leer der wijsheid.
Hoofdstuk 44: Ik ben de waarheid, de weg en het leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[18] Hiermee wilde ik jullie eigenlijk alleen maar opmerkzaam maken op de beroemde, wonderbaarlijke heiland uit Nazareth, waarover jullie, volgens jullie eigen mededelingen, toch ook hier en daar al wat hebben gehoord!
Hoofdstuk 45: De genezing op de gezegende weide. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Maar jullie plezier kwam niet in jullie op omdat ik broeder Baël op de juiste weg van Gods orde bracht, maar omdat ik hem in jullie plaats en volgens jullie mening een behoorlijke klap heb uitgedeeld, waardoor jullie dorst naar wraak wat bekoelde en jullie nog een mogelijkheid hebben om hem dat nogmaals voor te houden teneinde jullie wraakzucht nog verder te kunnen bekoelen. En kijk, omdat jullie dankbaarheid déze reden had, die slecht is omdat daarin liefde ontbrak, kan die dankbaarheid zelf ook niet goed zijn!
Hoofdstuk 59: Liefde de basis van de echte vreugde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] RAPHAËL zegt: "Kijk, bij een mens volgens Gods orde moet ook alles geheel volgens Gods orde zijn. Net als in God, moet ook in de mens de zuivere liefde als het fundament van al het leven uit iedere handeling blijken. Jullie zijn mij nu dankbaar dat ik Baël heb terechtgewezen omdat zijn terechtwijzing van jullie niet gegrond was op liefde, maar op ergernis die voortkomt uit toorn en wraak. Baël had kennelijk jullie gemoed gekwetst en in jullie harten ontwaakte toen heimelijk ergernis en jullie koesterden meteen de wens dat Baël behoorlijk op z'n nummer gezet zou worden. En zo'n wens is een kind van de dorst naar wraak, die alleen thuishoort in de hel! Ik ben jullie wens nu echter vóór geweest en heb hem het kwade van zijn terechtwijzing duidelijk aangetoond en dat deed jullie genoegen en daarvoor waren jullie mij dankbaar.
Hoofdstuk 59: Liefde de basis van de echte vreugde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Nu is hij echter pas goed van zijn stuk gebracht. Als in een soort verbazingsroes zegt hij na een poosje, terwijl zijn verwondering maar niet ophoudt: "Ik ben óf bij de aartsmagiërs van Egypte terecht gekomen, óf bij louter goden, want wat ik hier meemaak is ongehoord en sinds mensenheugenis niet voorgekomen! En jij, vriend, (zich tot Mij wendend) schijnt temidden van deze velen de meester, of Zeus zelf te zijn!? Je bent niet uit een mens geboren en deze jongen ook niet, je moet van eeuwen her uit de geest zijn geboren! O goden, o goden, welke kracht moeten jullie bezitten om dit te kunnen doen en hoe ellendig is de arme mens, de blinde worm in het stof, vergeleken bij jullie?! Jullie kunnen alles, maar de sterfelijke worm in het stof van zijn vergankelijkheid kan niets! Vriend, u die een god bent en aan wie alles gehoorzaamt, wat kan ik, een sterfelijk mens, voor u, onsterfelijke god, doen? Wat kan ik u geven, u, die over de gehele aarde, over zon, maan en alle sterren gebiedt?"
Hoofdstuk 84: Goden en mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Bijvoorbeeld jullie Venus of Aphrodite, die bij jullie een godin der vrouwelijke schoonheid is, duidde volgens de zeer betekenisvolle begrippen der oude vaderen wel op een zeer mooi vrouwspersoon, maar dat was niet bepaald in haar geestelijk voordeel. Want de ervaring had ook de ouden al geleerd, dat op enkele uitzonderingen na een zeer mooie vrouw meestal dom is en wat kennis betreft niet veel bezit, omdat zij ijdel is en steeds bezig is met het bewonderen van haar eigen schoonheid en daarom weinig tijd vindt om andere nuttige kennis te verwerven. Daarom noemden de oude vaderen zo'n vrouwelijke schoonheid een echte 'Ve nuz', ook wel 'Ve niz', wat zo ongeveer betekent: 'Die weet niets!' of 'Zij kent niets!'
Hoofdstuk 90: Ontstaan en verklaring van de Griekse godennamen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Ik zeg je, deze twee zullen nu in korte tijd zonder moeite mensen worden waarover Mijn hart meer vreugde zal hebben dan over tienduizend Joden, die zich volgens Mozes voor zeer rechtvaardig houden, maar als mensen onbekender voor Mijn hart zijn dan zij, die pas over duizend jaar op aarde geboren worden.
Hoofdstuk 91: Mathaël als afbreker van de heidense tempelmuren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] MATHAËL zegt: "Maar liefje, dat is toch overduidelijk! Vroeger leefde je met een grote angst, omdat je hart liefde voor een god voelde, wat volgens jullie dwaze godsdienst als zeer verwerpelijk wordt voorgesteld. Maar nu heb je jullie oude dwaasheid duidelijk leren inzien en aan de bron de wil van God herkend en nu zie je dat zo'n liefde de eerste en grootste deugd van een mens moet zijn. Dan kun je toch gemakkelijk begrijpen waarom je liefde geen pijn meer veroorzaakt in je hart, maar noodzakelijkerwijs slechts het volslagen tegendeel! - Kun je dat dan zelf niet begrijpen?"
Hoofdstuk 93: Twee soorten liefde tot de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] Als het dus volgens de totale en eeuwige waarheid zo is, kan niemand Mij oneer aandoen als hij de wil van God doet zoals Mozes en al de profeten die verkondigd hebben en die Ik Zelf jullie allen luid verkondig.
Hoofdstuk 112: Hoe men God kan en moet danken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Gebruik, als het nodig is, het aanzien en de eer van je ambt maar wees zelf vol deemoed en liefde, dan zal jullie rechtspraak over je afgedwaalde broeders en zusters steeds volgens Mijn orde rechtvaardig zijn!
Hoofdstuk 165: De gevaren van de hoogmoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Maar daartoe moeten jullie eerst in de geest geheel nieuw worden geboren, omdat dat anders niet mogelijk is!
Hoofdstuk 170: Het tegenstrijdige tussen willen en doen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] IK zeg: "Nu dan, het zij zo! Maar allereerst moet ik jullie misvatting, Mij voor een heiden te houden, recht zetten, want Ik ben geen heiden, maar een geboren Jood zoals jullie. Wel ben Ik met allen één, om allen te winnen voor het rijk van het licht, voor het rijk van de eeuwige waarheid! Wie oren heeft, die hore en wie ogen heeft, moet nu zien!
Hoofdstuk 195: Het suizen van de wind bij Elia en bij ons. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] "Hoe denken jullie nu over de beloofde Messias, die volgens de voorspelling van alle profeten juist in deze tijd moet komen voor de verlossing van de Joden? Geloven jullie als verstandige mensen daar werkelijk iets van, of hechten jullie, zoals thans velen dat doen, geen waarde aan zulke voor het menselijke verstand te mystiek gehouden voorspellingen?"
Hoofdstuk 196: De Heer vraagt de Perzen over de Messias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] IK zeg: "Hebben jullie dan in je land nooit het bericht ontvangen, dat er dertig jaar geleden in een stal te Bethlehem, de oude stad van David, uit een maagd een koning der Joden werd geboren?
Hoofdstuk 197: De Perzische vrees voor de Romeinen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...