Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6685 resultaten - Pagina 6 van 446

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[7] Wie nu weet en gelooft dat Ik de beloofde Messias ben, moet ook doen wat Ik leer, geleerd heb en verder nog leren zal, anders is hij Mij niet waardig en zal Ik hem bij de ontwikkeling van zijn innerlijke leven niet bijzonder behulpzaam zijn. Ik ben het leven van de ziel, door Mijn geest in haar, die liefde tot God heet. Wie dus God boven alles liefheeft en daarom ook altijd Zijn wil doet, diens ziel is vervuld van Mijn geest en dat is de voleinding en het eeuwige leven van de ziel.
Hoofdstuk 127: Het rijk van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Daaruit hebben wij nu ook beiden de conclusie getrokken dat U, ondanks Uw nu geheel menselijke vorm en gedaante, in Uw innerlijke geest onweerlegbaar van eeuwigheid de ware God en Schepper moet zijn van alle wezens. Want als U niet Zelf in Uw geest van eeuwigheid, dus volledig zonder begin, bestaan zou hebben, dan zou er een ander geweest moeten zijn waaruit U dan Zelf voortgekomen was, en dan zouden er een oereeuwige -en een in de tijd ontstane God zijn, wat ons echter niet mogelijk lijkt, omdat het oerbestaan van de ware God ook alleen de voorwaarde voor een oer en alkracht en -macht is, die in U onloochenbaar aanwezig is, hetgeen wij reeds uit betrouwbare bron over U te weten zijn gekomen. En omdat het zo met deze wonderlijke zaak staat en ook deze volmaakte mensen haar meteen ook met alle scherpte van hun geest onderkend hebben, zijn wij beiden dan ook snel naar U toegekomen, om U als de eeuwige Heer, God, Schepper en Vader van de zonnen en geestenwereld te begroeten en een oprechte ware belijdenis voor U en alle aanwezigen af te leggen, dat wij volkomen geloven wat wij nu openlijk over U gezegd hebben. Heer vergeef ons, als wij nu misschien toch een of andere fout begaan mochten hebben!'
Hoofdstuk 139: De beide Romeinen herkennen de Heer De Heer waarschuwt Hem niet voortijdig kenbaar te maken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Zulke verschillen kun je ook al in het dierenrijk en zelfs in het plantenrijk vinden. Natuurlijk treden al deze gedaante en vormverschillen pas in het geestenrijk op de duidelijkste wijze aan het licht, terwijl zij in de lichamelijke wereld alleen vaag aanwezig zijn. Wanneer jullie dat in jezelf bij gelegenheid eens goed wilt onderzoeken, dan zullen jullie gemakkelijk al het verdere vanzelf vinden. Jullie zijn wijze mensen, die heel vertrouwd zijn met de krachten van de natuurwereld en haar elementen en jullie zouden ook in de sfeer van de innerlijke ziele intelligentie de oorzaken en gevolgen gemakkelijk kunnen vinden, als jullie je daar mee bezig zouden houden. Maar ieder mens zal dat, en eindeloos veel andere dingen, pas inzien, als de geest uit Mij in zijn ziel volledig is wedergeboren zal zijn.
Hoofdstuk 142: Vorm en geest van de schepselen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Rafaël zei: 'Nu goed dan, dat zal ik dan ook zo doen! Omdat jullie nu hebben aangenomen dat ik ook de bouwer en opsteller van die zuil in het veld daar langs de weg naar Jeruzalem ben, zeg ik jullie nu ook dat dat zo is. Daardoor is dan ook aangetoond, dat als dit de feiten zijn, de innerlijke geest in de mens ook heer is van alle natuurkrachten, die in alle elementen heersen, en dat ook moet zijn, omdat deze zonder de geest die uit God is en overal werkt, helemaal niet zouden bestaan; en als hij dat onloochenbaar is, moet hem ook alles volgens de eeuwige normen van de goddelijke orde mogelijk zijn.
Hoofdstuk 150: Het innerlijke wezen val1 de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Toen vroeg de tweede Farizeeër: 'O, geheel van Gods geest vervulde jongen, die wel een tweede Samuël lijkt! Als het ons mogelijk zou zijn om toch nog tot vervolmaking van ons innerlijke leven te komen, zouden wij dan ook de innerlijke kracht krijgen die wij bij jou en eerder bij de volmaakte mensen uit Opper-Egypte waargenomen hebben?'
Hoofdstuk 152: Verscheidenheid van gaven van de geest - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Rafaël zei: 'Er is geen vervolmaking van het leven waarmee niet ook de innerlijke kracht nauw samen gaat, omdat het volmaakte leven ook de volmaakte kracht zelf is. Toch is de gave van de geest uit God aan de mensen, ieder volgens zijn eigen innerlijk, ook noodzakelijkerwijs verschillend, en dit verschil is er opdat in alle eeuwigheid de zalige geesten elkaar wederzijds kunnen dienen naar de mate van hun liefde tot God en uit deze liefde wederzijds tot elkaar.
Hoofdstuk 152: Verscheidenheid van gaven van de geest - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Daarom ontvangt de een in de vervolmaking van zijn innerlijke leven de gave in de toekomst te kunnen zien, de andere de gave der wijsheid om zich uit te drukken in woord en taal, een ander de gave van het ontdekken en scheppen, weer een ander de gave van de wilskracht, een ander de kracht van de liefde en weer een ander de gave in de kracht van de ernst, een ander die van het geduld, en weer een ander speciaal de gave van de kracht tot erbarming, en weer een ander die van de kracht van de deemoed. En zo treedt tot in het oneindige bij de een dit en bij een ander dat op de voorgrond, opdat, zoals reeds gezegd, de ene geest de ander ergens mee behulpzaam kan zijn; maar in geval van nood zijn ook in iedere geest alle gaven verenigd en kan hij iedere denkbare en nog zo bijzondere gave van de geest uit God gebruiken.
Hoofdstuk 152: Verscheidenheid van gaven van de geest - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Als hij er nu ook in slaagt met al zijn zintuigen een standvastig verbond te sluiten, om zich van alle aardse prikkels af te keren en zich alleen maar naar het puur geestelijke toe te keren, dan is dat al een zeker teken vol levenslicht, dat de innerlijke geest uit God de ziel helemaal doordrongen heeft, en dan bevindt de mens zich in de tweede graad van de innerlijke, ware levensvervolmaking.
Hoofdstuk 155: De drie graden van innerlijke levensvervolmaking - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Maar een nog dieper gaande geest beseft ook dat tussen de speciale wil van God in hem en de meest vrije en eindeloos algemene wil in God nog een groot onderscheid bestaat, waardoor hij zijn speciale wil helemaal ondergeschikt maakt aan de algemene goddelijke wil en alleen maar uit eigen kracht iets doet, wanneer hij direct door de enige, eigen wil in God opdracht daartoe krijgt. Wie dat doet, heeft in zichzelf de meest innerlijke en allerhoogste levensvervolmaking bereikt, dat is de levensvervolmaking in de derde graad.
Hoofdstuk 155: De drie graden van innerlijke levensvervolmaking - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] Ik zei: 'Dat heeft niet jullie vlees, maar je innerlijke geest je ingegeven! Blijf in dit besef en heb geduld, dan zullen jullie gemakkelijk de innerlijke vervolmaking van het leven bereiken! Gaan jullie dus ook maar, en pleeg alleen met Lazarus overleg!'
Hoofdstuk 158: Over de juiste wijsheid en voorzichtigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Mijn metgezellen - op één na - hebben het weliswaar nog niet zo ver gebracht; maar zij zijn allen heel goed op weg, en ik heb hen dan ook mee hierheen genomen, opdat zij hier het allerhoogste zullen horen, en de grote God, naar wie ik hen in de geest geleid heb, hier in de persoon van een aan ons gelijk mens kunnen zien en horen. Zij zijn daarom ook nu, net als ik, vol van de grootste vreugde en het hoogste geluk. -En nu weetje dus door mijn heel korte beschrijving, hoe ik en ook mijn metgezellen tot onze innerlijke levensvervolmaking gekomen zijn.
Hoofdstuk 161: De innerlijke openbaring van de man uit Opper-Egypte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[24] Wie niet door volgens de wet te handelen bovenop de berg van de Heer en in Gods huis komt, ofwel tot het innerlijke levende woord uit God en in het levende woord van God in zichzelf komt, herkent ook de ware, innerlijke, levende geest van de wet en de profeten niet.'
Hoofdstuk 171: De Heer legt het tweede hoofdstuk van Jesaja uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Kijk vriend, jullie wetten zijn allemaal goed en waar; maar ze moeten ook in de geest van de innerlijke waarheid worden opgevat en dan pas in het leven toegepast worden! Wie zich alleen aan de letter van de wet bindt, bevindt zich nog ver van de weg der waarheid. Toen je in Egypte was werkte je wel voor ons heidenen, terwijl je desondanks een heel zuivere jood bleef. Waarom zou je nu dan onzuiver worden?
Hoofdstuk 205: Jozef weigert een Griek zijn diensten aan te bieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] En dat is ook hetzelfde en eindeloos grote verschil tussen God en ons mensen, die op Hem gelijken, dat slechts God alleen vanuit Zijn grote gedachten volkomen, zelfstandige en geheel vrije mensen in het leven kan roepen, terwijl wij, geesten, wel fantomen maar geen realiteiten in het leven kunnen roepen. Zo is ook de wereld die een geest bewoont, eerder een fantoom dan werkelijkheid; want geesten met een grotere volmaaktheid hebben mij ook hun wereld laten zien op een en dezelfde plaats, en die wereld zag er heel anders uit dan de wereld die ik bewoon. Maar dat zul je pas helemaal begrijpen en inzien alsje zelf een bewoner zult zijn van je eigen innerlijke geesteswereld.
Hoofdstuk 219: Het leven van Julius Caesar aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Wat voor zin heeft het als de mens alle schatten van de wereld voor zichzelf zou kunnen verkrijgen maar daardoor grote schade zou lijden aan zijn ziel?! Kennen jullie de korte levensduur van al het vlees op deze aarde nog niet en het uiteindelijke lot van het vlees? Of je nu als keizer sterft of als bedelaar, aan gene zijde maakt dat niets uit! Wie hier veel had, zal aan gene zijde veel moeten ontberen, maar wie hier weinig of niets had, zal aan gene zijde ook weinig of niets te ontberen hebben en zal des te gemakkelijker en eerder de innerlijke en enig ware levende schatten van de geest verwerven.
Hoofdstuk 222: De schijnbare waarde van uiterlijke cultuurontwikkeling - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...