Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2232 resultaten - Pagina 6 van 149

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[13] Maar ze meenden niet oprecht dat zij hun vele boze geesten kwijt wilden raken waarmee ze zich reeds volledig verenigd hadden, maar zeiden dit alleen maar om Mij ergens op te kunnen pakken. Want als een slechte geest in de mens alles aan zich schatplichtig en dienstbaar heeft gemaakt, dan uit hij zich niet zo dat je het merkt, maar hij doet dan erg verstandig en werelds, zodat iedereen moet geloven dat zo'n mens niet bezeten is, terwijl hij in werkelijkheid veel erger bezeten is dan een ander, die door de een of andere slechte geest erg gekweld wordt omdat deze mens zich niet laat overmeesteren.
Hoofdstuk 186: Eén met de duivel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Het grote verschil tussen ieder mens en iedere geest ligt daarin, dat een geest, zoals nu deze drie engelen hier, van meet af aan een wijs gebruik heeft gemaakt van zijn vrijheid binnen Mijn ordening en nooit daartegen heeft gezondigd. Een groot deel van de voor jouw, begrippen talloos vele geesten heeft de vrijheid van haar wil echter misbruikt en is daarom ondergedompeld in het gericht; en uit zulke geesten, die tesamen eigenlijk deze hele aarde en alle talloze andere werelden, zoals zon, maan en sterren, vormen, ontstaan volgens de wet waaraan de gehele natuur gehoorzamen moet, zowel de natuurlijke mensen van deze aarde als ook de mensen van alle andere werelden, en wel op de je wel bekende manier van de geboorte met de daaraan voorafgaande verwekking. Zo moeten ze door opvoeding en onderricht mensen worden, en na het afleggen van hun lichaam tot zuivere en vrije geesten worden opgevoed.
Hoofdstuk 165: Waarom moeten de mensen geboren worden. (16.3.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[19] Wat heeft het voor de mensheid dan ook voor nut om door zulke schitterende leringen in verschillende sekten gescheiden te worden, die elkaar dan alleen maar vanwege het verschillende geloof haten -meer dan de verscheurende dieren in de wouden?! Die van het oude geloof haten die van het nieuwe geloof, en omgekeerd, en zo schenkt zo'n geloof altijd juist het tegendeel van wat het predikt; in plaats van vriendschap, liefde en vrede veroorzaakt het vaak de onverzoenlijkste vijandschap, haat en de ergste oorlog! En alle geloofsvernieuwingen op aarde hebben steeds deze zelfde vruchten opgeleverd! Als nu, zoals langdurige ervaring leert, de vruchten van zulke ondernemingen steeds dezelfde zijn, dan hebben wij als verlichte mensen en leiders van de volken de onvermijdelijke plicht om zulke vernieuwers vroegtijdig de weg te versperren waarop voor duizenden ondergang en verderf dreigt. Is het dan niet beter, dat één zo'n heerszuchtige magiër uit de wereld wordt geholpen, dan dat in korte tijd vele duizenden, door zo'n zonderling verleid, door het scherp van het zwaard te gronde moeten gaan?!'
Hoofdstuk 171: De verzinsels van Rhiba. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Er kwamen echter ook een paar Farizeeën met het volk mee, omdat ze als tempelpolitie uit Jeruzalem alles moesten registreren wat Ik hier verder nog zou doen. De genezing van de bezetene die doof stom en blind was, had hen behoorlijk van hun stuk gebracht, en ze overlegden aan een stuk door, wat ze er aan moesten doen om Mij verdacht te maken als landloper, schooier, bedrieger of zelfs als tovenaar, die met de duivel een verbond gesloten had. Daarom zeiden ze ook tegen het volk: 'Morgen zal wel blijken, van welke geest hij bezield is! We zullen wel eens zien hoe hij de vele kreupelen, lammen en melaatsen zal genezen!' Het volk zegt: 'Nu hij zo in één keer de ergste genezen heeft, zal Hij ook zeker de anderen des te makkelijker genezen! Maar jullie kunnen daarover maar beter je mond houden; want jullie hebben nog nooit een mens genezen, niet door jullie dure gebeden en nog minder door je amuletten die je de zieken aanprijst en voor veel geld verkoopt!'
Hoofdstuk 179: Jesaïra. De rekening van de oude man. (10.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Maar zalig zijn jullie ogen, die dat zien, en jullie oren, die dat horen! (Matth.13:16) Want voorwaar, Ik zeg jullie: Vele profeten en rechtvaardigen hebben gewenst om datgene te zien en te horen, wat jullie zien en horen, en hebben het toch niet gezien en gehoord! (Matth. 13:17)
Hoofdstuk 191: De gelijkenis van de zaaier. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Broeder Kisjonah, zorg jij voor verfrissingen en maak gebruik van de dienaar van deze twee uit Sichar hierheen gekomen vrienden; want die is niet moe, en hij zal je snelle en goede diensten verlenen en kent je huis al zo goed, alsof hij al vele jaren bij jou in dienst was. Maak dus maar onbezorgd gebruik van hem en Iaat jouw vermoeide mensen ook een poosje rusten; de dag loopt al wel op z'n eind, maar je huishouden zal er niet onder lijden als de vermoeiden vandaag eerder dan anders rust nemen, want deze dienaar zal ze allen goed vervangen.'
Hoofdstuk 195: Kis. Weerzien met Jaïruth en Jonaël. (1.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Toen richtte Ik Mij tot de berg en bedreigde de beesten. En met vele duizenden schoten ze als pijlen uit hun holen en vluchtten in zee; en zo werd de berg voor altijd gezuiverd van dit ongedierte, en voortaan werd er ook geen nog zo kleine worm meer op deze heuvel gezien.
Hoofdstuk 197: Verklaring van de gelijkenis van het onkruid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Joram moest voor een tijd uit Sichar weg, en het huis dat Jacob gebouwd heeft, is intussen afgesloten en leeg! En Joram is nu ook met zijn vrouw in het huis van broeder Jaïruth, net zoals vele andere families van aanzien die om Uwentwil in Sichar niet meer werden geduld!
Hoofdstuk 200: Bescherm ons daarvoor, o Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] De Grieken zeggen: 'Heer en vriend! Wij hebben zoveel goden! Welke van die vele goden moeten we dan boven alles liefhebben? Zeus, Apollo, Mercurius of soms een andere van onze twaalf hoofdgoden? Of moeten we zo de god van de Joden liefhebben? Maar de god van de Joden is waarschijnlijk dezelfde als onze Chronos; hoe kunnen we deze buitengewone god boven alles liefhebben?!'
Hoofdstuk 210: Uitstapje naar Kana in het dal. (21.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Dan zegt Philopold: 'Toen ik je de beide rollen teruggaf, verdween wat ik zag, en wat ik me ervan herinner is nauwelijks meer dan dat van een droom waarvan men in wakende toestand wel weet, dat men iets gedroomd heeft, maar dat men zich ondanks alle gepieker niet meer herinneren kan! Ik merk ook dat ik een erg vreemdsoortig schrijfwerktuig in mijn linkerhand houd; maar hoe dat daar gekomen is weet ik nauwelijks; en daarom zou ik willen weten waarom men dan van zo vele droomgezichten uit het bereik van het innerlijke leven maar een zeer zwakke, of meestal helemaal geen herinnering heeft. Waarom is dat zo?'
Hoofdstuk 214: Over de samenhang van lichaam, ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] En Hij is ook degene, waarvoor jij en nog vele anderen geestelijk Akka verlaten hebben en op deze aarde in het vlees van deze aarde geboren zijn om de Heer te leren kennen.
Hoofdstuk 215: Aarzel niet als de Heer roept. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Maar ga heen en doe boete voor uw vele zonden, dan zult u merken dat het rijk van God u genaderd is.
Hoofdstuk 222: De vijf Farizeeën. (5.7.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Kisjonah zorgde meteen voor een grote hoeveelheid fijn linnen, en iedereen moest direkt schortjes maken, zodat 's morgens alle kinderen een schort kregen; vele handen maakten licht werk. Maar de kinderen werden snel in de grote herberg gebracht, die Kisjonah zelf wat hoger dan de tol had laten bouwen.
Hoofdstuk 232: Voorbereiding voor de rechtszaak. (12.7.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Philopold leest de rollen heel aandachtig door, en omdat daardoor zijn innerlijk oog geopend wordt, zegt hij na een, behoorlijke tijd van opperste verbazing: ' Ja, zo is het; Ik blik nu terug in de totale eindeloze diepte van mijn leven, ik zie alle werelden, waarop Ik reeds geleefd heb en al de plaatsen en steden in de werelden waar ik van geboorte tot afscheid heb geleefd; ik zie wat ik was, en wat ik op de hemellichamen gedaan heb, en ik zie ook overal de nakomelingen van mijn naaste verwanten, en kijk eens, op Akka zie Ik zelfs mijn ouders, mijn vele broers en heel dierbare zusters! Ja, ik hoor ze zelfs onder elkaar bezorgd over mij praten en zeggen: 'Hoe zou het met Murahel zijn? Zal zijn geest al in de eindeloze ruimte de grote Geest in mensengestalte gevonden hebben? Hij zal niet aan ons denken omdat Archiël, de afgezant van de grote Geest, zijn herinnering afgeschermd heeft tot aan het moment waarop hij hem driemaal bij zijn echte naam zal roepen!'
Hoofdstuk 214: Over de samenhang van lichaam, ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Nu, Uw leer heeft die geest en dat karakter in zich en is daarom zuiver goddelijk, en ik heb haar daarom als geheel waar voor mijn gehele leven aanvaard en ik verkondig haar aan mijn gehele huis en aan mijn vele ondergeschikte beambten. Als dit dus zo is, dan is alles al helemaal in orde op de instemming van de vader na!'
Hoofdstuk 236: Het huwelijk van Faustus en Lydia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...