Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1796 resultaten - Pagina 6 van 120

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[9] Maar van de omgeving nam ik zelf totaal niets waar. Ik vroeg daarom aan mijn grote lichtgrijze geest, waar die mooie omgeving dan te zien was. Toen zei de geest: 'Die kun jij vanuit je lichaam niet zien, want dat is slechts een produkt van de levensfantasie van de gestorvene en zal pas langzamerhand in een grotere en meer degelijke werkelijkheid overgaan!' Met deze woorden werd ik afgescheept en de geest sprak daarna in een mij geheel onbegrijpelijke taal. Hij moet echter iets heel prettigs tegen de nu vrije ziel gezegd hebben, omdat haar gezicht daarna zo blij werd.
Hoofdstuk 128: Het door de dood scheiden van ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[18] Jij, Zorel, was in dat opzicht ook niet helemaal zuiver, want reeds als knaap was je behept met allerlei onzuiverheid en een ergerlijk voorbeeld voor je medejongeren. Maar dat kan je toch niet als zonde aangerekend worden omdat je opvoeding niet zodanig was, dat je daaruit tot enige zuivere waarheid had kunnen komen waaraan je had kunnen zien wat volgens Gods orde geheel juist is. Het betere ben je pas in gaan zien toen je bij een advocaat de rechten van de Romeinse burgers hebt leren kennen. Vanaf die tijd was je weliswaar geen diermens meer, maar toch wel een wetsverdraaier eerste klas en je bedroog je naasten waar het maar mogelijk was. Maar dat is allemaal voorbij en je staat nu naar je huidige inzicht als een beter mens voor Mij!
Hoofdstuk 80: De lichamelijke lust. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Kijk eens naar een trotse koning die vanwege een kleinigheid door zijn buurman beledigd werd! Zijn ziel raakt daardoor in vuur en vlam; zijn ogen sproeien toornige, laaiende vlammen en onherroepelijk klinkt het: 'De verschrikkelijkste wraak aan de eervergeten belediger!' En het vanouds bekende, treurige gevolg daarvan is een verwoestende oorlog, waarin zich honderdduizenden voor hun trotse en overmoedige koning op de ellendigste wijze moeten laten.verscheuren. Met groot welgevallen kijkt de in toorn ontstoken koning dan vanuit zijn tent toe bij de ontzettendste veldslagen en moorden, en iedere woeste krijgsman die de bevochten tegenstander een groot, gevoelig verlies heeft kunnen toebrengen, beloont hij trots met goud en edelstenen.
Hoofdstuk 82: Deemoed en hoogmoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Toen Johannes doopte, brachten zij hem en ook zijn leerlingen kinderen om te dopen en hij doopte hen ook als er zich voor het kind gewetensvolle plaatsvervangers aandienden, die heilig beloofden voor de geestelijke opvoeding alle zorg te dragen. Wel, in dat geval kan een kind ook wel vanwege de naam met water gedoopt worden; maar de doop heiligt de ziel en het lichaam van het kind niet langer dan tot het kind tot de ware kennis van God en zichzelf, en tot het gebruik van de vrije wil komt. Tot die tijd moet de plaatsvervanger zeer gewetensvol ervoor zorgen dat het kind in alles wat ter verkrijging van de ware heiliging nodig is, ruimschoots voorzien wordt, -omdat anders de ziel van de plaatsvervanger alle verantwoording op zich geladen krijgt.
Hoofdstuk 110: De doop. De drie-eenheid in God en mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Het is daarom beter de waterdoop pas dan te laten verrichten als een mens zelf in staat is alle voorwaarden tot heiliging van zijn ziel en zijn lichaam vanuit eigen inzicht en uit vrijwillige zelfbeschikking te vervullen. Overigens is de waterdoop voor de heiliging van de ziel en het lichaam helemaal niet nodig, maar alleen het inzicht en het handelen naar de juiste kennis van de waarheid uit God. Als er echter met water gedoopt wordt, hoeft dat niet speciaal met Jordaanwater te gebeuren vanwege het feit dat Johannes in de Jordaan gedoopt heeft, maar dan is ieder vers water daarvoor goed, bronwater echter toch beter dan putwater, omdat het voor de lichamelijke gezondheid bevorderlijker is dan het minder schone water uit de regenput.
Hoofdstuk 110: De doop. De drie-eenheid in God en mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Wat heeft dat nu tot gevolg? Vertwijfeling en daardoor een gloeiende afkeer van het bestaan, omdat er zich nergens ook maar enigszins aanvaardbare vooruitzichten lijken voor te doen! In die koortshitte beneemt zich zo'n dwaas dan gewoonlijk het leven en wordt zelfmoordenaar. Dat hij daadoor zijn ziel niet zelden een onvoorstelbaar grote schade toebrengt, kunnen jullie duidelijk opmaken uit het feit, dat zo'n mens zich nog heel lang steeds verder wil vernietigen omdat hij beslist reeds een dodelijke haat tegen het bestaan koestert, want anders zou hij geen zelfmoordenaar geworden zijn. Dat soort domheld is echter niemand aangeboren, maar alleen het gevolg van een slechte en verkeerde opvoeding.
Hoofdstuk 126: De gevolgen van een verkeerde opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] De geest antwoordde: 'Wat ben jij toch een nieuwsgierige jongen! Zij spreken juist vanwege jou deze speciale geestentaal, omdat zij niet door jou verstaan willen worden; want zij weten en voelen precies dat jij hier bent als iemand die vanuit zijn lichaam de geesten kan zien en met hen kan spreken als een Birmaan in Groot Indië. Zij weten en voelen ook dat hun lichamen nog hier zijn; maar daar bekommeren zij zich net zo min nog over als jij over een oude mantel die je totaal verscheurd hebt weggegooid. Je zou hun nu alle wereldrijken kunnen aanbieden met daarbij uitzicht op een duizend jaar lang leven vol gezondheid, dan zouden zij toch nooit meer in hun lichaam terugkeren! Maar dat waarover zij met elkaar spreken, zou je niet begrijpen ook al zou het in jouw taal gebeuren; want zij zien nu juist in deze tijd dat de grote Beloofde zich reeds als mens, ook al is het nog pas als een teer kind, in de stoffelijke wereld bevindt. Als jij een man bent, zul je Hem in Galiléa herkennen.'
Hoofdstuk 128: Het door de dood scheiden van ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Denk je dan in alle ernst dat God Adam door een engel, die om hem te verjagen een vlammend zwaard als wapen in de hand droeg, uit het paradijs liet verdrijven? Ik zeg je: "ook al heeft Adam dit visioen gehad, dan was het toch alleen maar een beeld van wat eigenlijk in Adam zelf heeft plaatsgevonden, en hoorde als zodanig bij het proces van zijn opvoeding en bij de vestiging van de eerste godsdienst en oerkerk bij de mensen op aarde.
Hoofdstuk 142: Gods 'toorn' bij Adam en Eva. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Dat komt allemaal omdat, terwille van de opvoeding van de kinderen van God, vooral op deze aarde de aantrekkingskracht van het kwade en slechte veel groter is en ook moet zijn dan die van het goede. In algemene zin heb Ik jullie de reden daarvan al eerder eens laten zien en die hoef Ik hier niet nog eens te herhalen.
Hoofdstuk 145: De invloed van het kwade op het goede. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Omdat Ik dus eerder al zei dat de knaap wat betreft ziel en lichaam puur uit deze aarde stamde, kunnen jullie gezien zijn verwaarloosde opvoeding nu wel begrijpen waarom zijn ziel in de boom aanvankelijk, nog voor hij eruit viel, reeds zichtbaar was in de vorm van twee vleermuizen op het moment dat hij, deels door het zich te ingespannen vasthouden aan de boom en deels verstikt door de rook, in een krampachtige flauwte terechtkwam, die zorgde dat hij gedurende enige tijd nog in de boom bleef hoewel hij daar zelf niets meer van wist.
Hoofdstuk 151: Uitleg over de ziel in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Kijk, alles wat Mozes met zijn scheppingsgeschiedenis zegt en eigenlijk wil zeggen, heeft in de eerste plaats enkel en alleen betrekking op de opvoeding en geestelijke vorming van de eerste mens als zodanig, en slechts in overdrachtelijke zin ook op die van het allereerste mensenpaar.
Hoofdstuk 162: De schepping van Adam en Eva. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Nu vroeg mijn vader hem of hij mee ging naar Golgotha. Maar hij zei: 'Voor geen goud van de wereld! Ik kan al geen dieren zien sterven of zelfs maar zien slachten, Iaat staan mensen, ook al zouden zij nog meer gruweldaden begaan hebben dan deze zeven! Als er verscheurende beesten in onze buurt komen, goed, Iaat men dan jacht op hen maken om ze onschadelijk te maken, dan heeft men de mensheid daardoor een goede dienst bewezen! Laat men dat ook doen met mensen die voor een vredelievende, menselijke samenleving absoluut niet meer deugen! Laat men ze eenvoudig doden, -maar Iaat men hen niet martelen, want zij kunnen er beslist het minst aan doen dat ze verscheurende beesten zijn geworden! Natuur, temperament, samenloop van omstandigheden en opvoeding zijn altijd de oorzaken van zulke ontaardingen.
Hoofdstuk 131: Kritiek op de Romeinse straffen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] En de geest verhief zich weer en zei alleen maar: ' Dat hangt van hun eigen wil af! Bij hen lag het niet aan de opvoeding, niet aan de kennis, en zij waren ook niet bezeten -behalve dan door hun eigen kwade wil. Het ongedierte datje uit hen zag komen tijdens het ondergaan van hun straf en bij hun geseling, waren geen vreemde demonen, maar enkel produkten en uitwassen van hun eigen kwade wil. Daarom is deze straf rechtvaardig, want het betrof zeven volslagen duivels waarvoor er op deze wereld geen les, geen woord en geen verbetering was! Maar hier bij ons, waar alles openbaar wordt, zal hun lot zo zijn als zij zelf willen dat het wordt door hun liefde. Het zal hun hier niet aan gelegenheden ontbreken, ook al zijn deze er slechts schijnbaar, om hun krachten te beproeven in nog meer kwaads of echter ook in iets beters. Begrijp dat, jongen, en leg dat ook uit aan je vader, die niet de gave heeft ontvangen om dat te zien!'
Hoofdstuk 132: Het einde van de gekruisigde roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Nu komt het er echter nog op aan uit welke voorafgaande klasse van creaturen een mens die geheel van deze aarde afkomstig is, zijn ziel de opklimmende ontwikkelingsfasen doormakend verkregen heeft. En men moet zich dan, vooral bijkinderen, vervolgens realiseren dat hun ziel op zichzelf nog steeds sporen draagt van die voorafgaande schepselvorm waaruit zij in een menselijke vorm overging. Als een kind meteen goed wordt opgevoed, gaat de voorliggende schepselvorm weldra geheel over in de menselijke vorm, en stabiliseert zich daar steeds meer in. Als bij een kind echter de opvoeding erg verwaarloosd wordt, treedt in zijn ziel al gauw steeds meer de voorafgaande vorm op de voorgrond, en neemt de vaste vorm van het lichaam zelfs langzaam maar zeker de genoemde voorafgaande schepselvorm aan, en zo kan men bij menig ruw mens zonder al te veel moeite onderkennen wat zonder enige twijfel de overheersende vorm van zijn ziel is.
Hoofdstuk 151: Uitleg over de ziel in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Kortom, als een ziel eenmaal op grond van een slechte opvoeding geen enkele liefde, ook geen eigenliefde, meer heeft, is ook de gehele ziel doordrongen van de ergste vijand van het leven, namelijk de hel, en daardoor wordt zij zelf een vijand van haar eigen leven en bestaan en probeert dat steeds op de een of andere pijnloze wijze te vernietigen! Bij zo'n totale vijandschap ten aanzien van het leven moet tenslotte dat leven wel geheel uit haar voegen gelicht worden, en in het hiernamaals kan zo'n ziel dan onmogelijk anders zichtbaar worden dan geheel teruggebracht tot de vormen die oorspronkelijk aan haar ten grondslag lagen, en dit slechts als skeletten zonder vlees, die enkel het noodzakelijke gericht in zich dragen.
Hoofdstuk 152: Verschillende soorten van zelfmoord. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...