Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

12361 resultaten - Pagina 6 van 825

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[9] Dat was geen toverij en geen wondergenezing op de manier van onze magiërs en priesters die kerngezonde mensen, voor geld en beloften van ander voordeel, laten simuleren dat ze doof, lam en blind zijn en hen zo een pelgrimage naar een afgod in een morsige tempel laten maken om dan daar op een afgesproken teken, ziende, horend en recht van lijf en leden te worden. Daardoor wordt er een aantal onnozelen overtuigd en als er dan echte lammen, blinden en doven komen om te bidden en te offeren, wordt niemand van hen beter. Dan wordt er steeds gezegd: 'Uw geloof is te zwak en uw te kleine offer is god niet welgevallig!' Ja, je weet dat onze magiërs zelfs de dode kinderen van rijke ouders weer tot leven brengen, maar wij weten allang op wat voor manier en wij weten ook, dat zulke uit de dood opgewekte kinderen geen bloedverwanten zijn. Maar deze hier zal zeker ook minstens de schijndoden tot leven kunnen brengen!"
Hoofdstuk 201: De opwekking van drie doden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Door dit zoeken maakt de ziel zich losser van de grove banden der materie en wekt daardoor op bepaalde momenten de goddelijke geest in zichzelf op, waardoor zij meer in het levenscentrum van haar hart kan komen. Daarheen stroomt ononderbroken Gods licht en erbarming en brengt de ziel op gelijke wijze tot leven en geestelijke groei, als het licht van de zon dat in de voren der aarde dringt en het leven der planten verwekt, bewaart en bevordert tot de plant een vrije, zelfstandige en daardoor volkomen rijpe vrucht geeft, wiens eigen leven niet meer van de plant afhankelijk is, maar zelfstandig bestaat.
Hoofdstuk 204: Indirecte en directe openbaringen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Waarom moest ik eigenlijk ontstaan en nu voortbestaan? Heb ik ooit een God kunnen vragen om te worden en te zijn?! Ik ontstond zonder mijn wil, besta nu zonder mijn wil en moet mij allerlei wetten en ander ongemak laten welgevallen, waartegenover niets anders staat dan de zeer duistere belofte dat na dit ellendige leven een minder ellendig, eeuwigdurend leven zal komen. Om dat eenmaal deelachtig te kunnen worden, moet ik gedurende dit leven alle verzoekingen, hoe sterk ook, volkomen afslaan en volgens de wetten zuiverder zijn dan de zon op het midden van de dag, een voorwaarde waaraan helemaal niet te voldoen is, tenzij men net zo'n goddelijke natuur zou hebben als u, geachte vriend, mogelijkerwijs hebt!
Hoofdstuk 218: Reiservaringen van Murel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] En kijk, vriend, daar ging jij waarheid en de hoogste wijsheid zoeken!? Dat je die daar onmogelijk kon vinden is begrijpelijk, alsook dat je daarop een formele vijand van het leven moest worden. Maar dat je zelf als priester en schriftgeleerde niet op de gedachte kwam om juist in de Schrift te zoeken of en hoeveel waarheid en wijsheid daarin verborgen ligt en of men volgens de regels van de oude profetenschool niet tot een innerlijke levensbeschouwing zou kunnen komen, vind ik toch wel wat onbegrijpelijk!
Hoofdstuk 220: Het verval van de Egyptische en de Indische wijsheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] De ziel zal iedere herinnering aan de vroegere prettige toestand zodanig ontnomen worden dat zij op de nieuwe wereld, uit een vrouw ter wereld gekomen in een onvolmaakt lichaam, zich bijna in de geheel bewusteloze, laagste dierlijke toestand bevindt en zich zelfs van het nieuwe bestaan niet het minste kan voorstellen. Pas geleidelijk aan, zo ongeveer na een jaar, begint zich een geheel nieuw bewustzijn te ontwikkelen uit de door de zintuigen waargenomen beelden, verschijnselen en waarnemingen. Het geheugen en de verse herinnering aan hetgeen beleefd wordt, zijn dan de enige wegwijzers en hulpmiddelen op de nieuwe levensweg op deze aarde. Er komen geen hogere geesten, door God gezonden, om het kind een hogere en diepere kennis bij te brengen, maar de ouders met hun opgedane ervaringen moeten hun best doen het kind op een betere weg te brengen. Het kind moet dan veel Ieren, moet zelf zijn weg bepalen, moet zoeken en vragen, moet angst, honger, dorst, allerlei pijn en ontberingen verdragen, moet zich door en door laten deemoedigen en aan het eind van zo'n leven komt dan meestal een pijnlijke en zware ziekte om de vleselijke mens het leven te benemen.
Hoofdstuk 221: Onze aarde de school voor de kinderen Gods. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] In Mijn eeuwige geest ben Ik van eeuwigheid reeds jullie Vader, maar in dit lichaam ben ik toch als een bruidegom en jullie allen zijn als Mijn lieve bruid -omdat jullie Mijn woord en Mijn leer aannemen, en oprecht in jullie hart geloven dat Ik het ben, de Beloofde, die komen moet om alle mensen te verlossen van de oude zonde, die een uitwas van de hel is, en om voor hen de weg open te stellen naar het eeuwige leven en naar het ware kindschap van God.
Hoofdstuk 225: Vervulling van de belofte van Jesaja. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Want dit lichaam van Mij is de plaatsvervanger van jullie zielen. Om jullie zielen het leven te geven moet dit het léven laten, en dat afgestane leven zal eeuwig ten goede komen aan jullie zielen.
Hoofdstuk 226: De belofte van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Ik zou het helemaal niet prettig vinden als alles mij nu net zo duidelijk zou zijn als de Heer Zelf. Als er in de gehele oneindigheid niets meer zou zijn dat ik niet zou kennen, zou ik van het leven gauw genoeg hebben. Maar nu zijn er zo oneindig veel diepzinnige en zeer versluierde zaken, dat wij daarmee in der eeuwigheid niet klaar zullen komen. Ik moet nu openlijk toegeven dat daarnaast en daarbij, Gods zaligheid zeker niet benijdenswaardig zou zijn, als wij als Zijn schepsels en kinderen alles zo.duidelijk inzagen als Hij Zelf, en Zijn eeuwige en oneindige volmaakte wijsheid zou Hem ontzettend gaan vervelen, als Hij die alleen maar voor Zichzelf kon gebruiken!
Hoofdstuk 238: De reden voor het mens worden van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Risa daarentegen observeerde zijn twee lijken en dacht er alleen maar over na, of deze met de door hem waargenomen voorbehandeling, en uiteindelijk door de kracht van Mijn naam, niet weer in het leven terug te roepen zouden zijn. Anderen om Mij heen dachten erover na, waaruit het zeer belangrijke wel zou bestaan dat Ik na de ingelaste korte rust zou doen. Kortom, ofschoon allen uiterlijk schenen te rusten, waren zij toch innerlijk in hun hart erg bezig, maar niemand zag er kop of staart aan. Philopold, Murel en Kisjonah staken de hoofden bijeen en beraadslaagden druk over wat er toch wel komen mocht. Cyrenius en Ebahl en Jarah dachten ook diep na en konden niets bedenken wat er nu nog zou kunnen gebeuren. Want zij dachten dat er geen nieuwe dingen meer te bedenken waren.
Hoofdstuk 8: Uiterlijke rust en innerlijke activiteit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Dat gaf de beide vrouwen meer dan voldoende opheldering over de oorzaak van het mislukken van hun pogingen. De beiden beraadslaagden nu hoe zij Johannes te gronde zouden kunnen richten, en de jonge vrouw betrok mij in haar geheim en beloofde mij veel goud en zilver als ik Johannes op de een of andere goede manier om het leven zou brengen. Daartoe liet ik mij natuurlijk met overhalen, maar ik deed toch alsof ik zo half en half op haar plannen inging. Dat deed ik echter alleen om des te zekerder achter alle slechte satansplannen te komen die door de beide vrouwen en de tempelridders tegen de arme Johannes waren uitgebroed.
Hoofdstuk 13: De moordaanslag op Johannes de doper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Ik antwoordde hem koelbloedig: ' Als hij niet uit zichzelf komen wil, zullen wij voor niets gaan! Want voor wij hem kunnen doden, leven wij allang niet meer. Daar hij de geheimste gedachten van de mensen kent en ook hun bedoelingen, zal hij ons al doden als wij hem nog maar nauwelijks zien! Onder deze omstandigheden zie ik echt geen reden om hem op te gaan zoeken! ' Toen zei hij: 'Ik wil het en mijn wil is goed. Als de profeet goed is, zal hij mijn goede wil ook als goed onderkennen en naar mij toekomen! Dat ik met hem niet datgene zal doen wat ik in mijn verblinding met Johannes heb gedaan, bewijzen mijn tranen om de goede Johannes. Ga en voer mijn wil uit!'
Hoofdstuk 14: De opdracht van Herodes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] RISA zegt: "Heer, kijk maar eens naar die blauwe vlekken en let eens op het reeds vergevorderde ontbindingsproces, dan zult zelfs U het met mij eens zijn dat deze beiden alleen op de jongste dag van Daniël door de almacht van God weer tot leven zullen komen!"
Hoofdstuk 26: De opwekking van de twee verdronken meisjes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Daarop drong ZINKA zich ook naar voren, omdat hij veel verstand had van gestorven mensen, en hij bestudeerde de beide drenkelingen. Na een minutieus onderzoek zei ook hij: "Onze vriend heeft de waarheid gesproken! Deze beiden zullen tot de jongste dag dood moeten blijven, gesteld dat er op deze aarde ooit een zal komen, - wat ik moeilijk geloven kan! Want ik weet waarin zo'n vleesklomp verandert: in motten, wormen, vliegen, kevers, in allerlei gras en andere planten! Hoeveel worden er niet door de wilde beesten verscheurd en opgegeten! Hoeveel komen er niet om in het vuur! Als dat op de jongste dag zomaar vanzelf weer bij elkaar zou komen en één geheel worden zoals het nu is, dan doe ik voor eeuwig volledig afstand van mijn menszijn! Ik, Zinka uit Jeruzalem, in vele zaken ter zake kundig, beweer hier dat op die jongste dag, die zo gezegd eenmaal zal komen, ook zelfs Gods almacht er de tijd voor zal moeten nemen om deze vrouwelijke vleesklompen weer tot leven te brengen! Hun zielen zullen wel een nieuw geestelijk lichaam krijgen, maar in deze lichamen zal geen ziel meer door hoofdpijn geplaagd worden!"
Hoofdstuk 26: De opwekking van de twee verdronken meisjes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] O Zinka! Daar, ja daar, daar is het onbeschrijflijk prachtig. Maar je zweeft nog steeds achter ons aan en je zegt nog steeds niets, maar daar kun jij niets aan doen, want je bent het niet zelf, maar het is slechts een vluchtig spiegelbeeld van jou. Ach, kon jij zoiets ook maar zien, maar dan ook daarvan levendig de juiste indrukken meenemen naar het aardse leven, -wat zou je dan een gedenk waardig mens zijn! Ik zou dat ook kunnen zijn als ik mij dat alles zou kunnen herinneren, maar er zal mij helemaal niets bij blijven! Maar de vriend zegt, dat mij in de loop van de tijd alles weer levendig voor de geest zal komen, maar vooraf zal ik ook lichamelijk deze doornige weg, die zich nog wel aan zal dienen, moeten volgen"
Hoofdstuk 52: Zorels ziel op de weg van de zelfverloochening. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] De behoefte van de liefde drukt zich uit in vormen van licht. Maar de vormen ontstaan en vergaan meteen weer, zoals bij een mens de beelden achter de oogleden van de gesloten ogen tijdens een verhitte fantasie. Er komen steeds weer andere beelden, zij worden groter en nemen langzaam maar zeker meer blijvende en herkenbare vormen aan. Maar bij de voltooide mensen, zoals dat bij mij nu natuurlijk maar voor korte tijd het geval is, blijft de gedachte in zijn vorm bestaan omdat hij, door de wil gegrepen, meteen door een snelle omhulling in de opgetreden vorm wordt vastgehouden en deze niet meer kan veranderen. Omdat de omhulling echter oorspronkelijk slechts heel etherisch teer en daarom ook doorschijnend is, dringt er van de schepper van de nu vastgelegde gedachte voortdurend meer licht en warmte naar binnen. Dit vergroot het eigen licht en de eigen warmte van de vastgelegde gedachte, die oorspronkelijk uit deze beide geestelijke elementen ontstond. De zo gevormde gedachte begint zich al gauw meer en meer te ontwikkelen en wordt volgens het licht van de wijsheid en de volmaakte kennis, waarvoor iedere constructie, ook al is die nog zo kunstig helderder dan de helderste dag is, in al haar noodzakelijke delen, verbindingen en opbouw, doelmatig en als een zinvol geheel ingericht. Als de gedachte eenmaal de organische inrichting heeft, begint in haar zich hierin ook al een eigen leven van zichzelf bewust te worden en zich voor te bereiden.
Hoofdstuk 56: Het wezen van de mens en zijn creatieve roeping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...