Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2588 resultaten - Pagina 6 van 173

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[9] Wie een dief en moordenaar vangt, heeft goed gehandeld als hij hem aan het wettelijke gerecht overgeeft; maar de rechter mag nooit vergeten, dat de misdadiger zolang hij in deze wereld leeft, nog geen volledige duivel is, maar een misvormd, verleid mens, die men op alle mogelijke manieren nog kan trachten te verbeteren voor hij als een onverbeterlijke duivel ter dood veroordeeld kan worden!
Hoofdstuk 174: Gedragsregels voor rechters en wetgevers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Want ze houden Mij nog steeds voor een slechte magiër, die levend wel, maar dood niet tot iets in staat is. Het ergste voor hen is echter dat ze nu niet weten waar Ik ben heen gegaan. Weliswaar hebben ze al boden in oostelijke richting gezonden om Mij te zoeken -want ze zagen ons vanaf de school naar het oosten verdwijnen -; maar dat we in het bos onverwachts na een uur lopen in westelijke richting gegaan zijn en nu meteen ook over de zee naar de andere kant zullen varen, dat weten ze niet, en daarom zullen ze tevergeefs zoeken. Is jullie raadsel hiermee opgelost?'
Hoofdstuk 177: De vervulling van de profetie. Op de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Ook zijn zij in speciale, door Mozes bepaalde gevallen, rechters en beschikkers over dood en leven van hun ondergeschikten en dat recht kunnen zij waar, wanneer, en op welke manier zij maar willen, uitoefenen, en zij behoeven zich niet te verantwoorden; zij behoeven slechts ieder jaar een lijst naar Jeruzalem te zenden en meestal worden ze geprezen als ze naast het jaarlijkse pachtbedrag, dat ze voor de synagogen en scholen aan de tempel moeten afdragen, een behoorlijk uitgebreide lijst sturen van degenen die ze terechtgesteld hebben.
Hoofdstuk 180: Het plan van de jonge Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Mozes heeft dat weliswaar niet zo geschreven, maar de tempelpriesters zeggen en leren dat het geschreven woord in het boek dood is, maar dat zij het levende boek zijn waarin God Zijn wil dagelijks door Zijn engelen laat opschrijven; en op deze wijze hebben we nu al een totaal nieuwe bijbel gekregen, die precies het tegendeel voorschrijft van wat Mozes en de profeten geleerd hebben!
Hoofdstuk 182: Het morgengebed van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Het volk geloofde in Mozes en de profeten; maar wij zeiden: Die zijn dood en hun geschriften ook! God openbaart zijn wil in de tempel en zegt wat men moet denken van Mozes en de profeten. Nu zijn de hogepriester, de levieten en al de Farizeeën en schriftgeleerden de levende Mozes en de levende profeten! -Dat leren wij!
Hoofdstuk 183: Ahab's list. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Ahab vertelt: 'Heer en Meester! U heeft de dochter van onze overste Jaïrus opgewekt uit de dood - dat is bekend in de gehele streek -, en ook de..dochter van een overste uit het Romeinse leger. Wie zou er dan aan twijfelen of zo'n afschuwelijke tiran niet eeuwig dankbaar zou zijn voor zo'n wonderdaad, en de wonderdoener een plaats rechts naast zich op de troon zou geven, net zoals eens de farao met Jozef deed nadat deze hem zijn droom had uitgelegd!
Hoofdstuk 189: Duivelse aanval. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] In deze mededeling wordt U door Jeruzalem op een zodanige wijze als volksbedrieger, verleider en opruier in opspraak gebracht, zoals dat tot op heden, zo ver ik weet, nog met geen mens gebeurd is. De dochter van Jaïrus zou helemaal niet dood-- zijn geweest toen men U riep om haar te genezen of uit de dood op te wekken, maar ze was helemaal gezond geweest en had, om U te beproeven, alleen maar gesimuleerd! Toen U' kwam en 'talitha kumi' tegen haar zei, werd het de overste geheel duidelijk dat U een bedrieger was en geen verstand had van de echte geneeskunde; want als U als een genezer een mens en zijn kwalen had kunnen beoordelen, dan zou U op het eerste gezicht al gezien hebben dat het meisje niet alleen niet dood, maar daarbij ook nog kerngezond was!
Hoofdstuk 189: Duivelse aanval. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Weliswaar is de Romeinse overste, ik geloof dat hij Cornelius heet wiens knecht of .dochter U ook hebt opgewekt uit de dood, daar op tegen; maar wat kan hij alleen tegen zo n massa valse getuigenissen!
Hoofdstuk 189: Duivelse aanval. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Ik zeg: 'Vrienden, Ik heb wel geweten dat het in zeer korte tijd zo zou gaan opdat de satan zijn werk afmaakt; maar degenen, die naar de heidenen gevlucht zijn, zouden hier in Galiléa ook onderdak gekregen hebben, en degenen, die Mijn naam vervloekt hebben om hun aardse bezit niet te verliezen, zouden er beter aan hebben gedaan, zich van de wereld los te maken, dan zich onder de vervloeking van Mijn naam te verzekeren van hun bezit, waaraan de eeuwige dood kleeft. Want ieder mens moet toch eenmaal alles verlaten.
Hoofdstuk 201: Twee redenen voor Gods afzijdigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Ben je echter bang, wees dan bang voor Hem die de echte Heer over leven en dood is en die de ziel van de mens verwerpen of aannemen kan.
Hoofdstuk 201: Twee redenen voor Gods afzijdigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Zeer voldaan over Mijn antwoord zeggen de beiden Mij dank en geven Mij eer, en Jonaël zegt in een diep bewogen gemoedstoestand: 'O aarde! Verouderde akker van onkruid, dorens en distels! Donker levensgraf, oude moeder van zonde en dood! Ben je wel waard dat de Heer, je God en Schepper, je met Zijn heilige voeten betreedt, je verpeste lucht inademt en je slechte vruchten eet?!
Hoofdstuk 203: Lofrede van Jonaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Toen de moeder deze taal van haar goede zoon met een ontroerd hart aangehoord had, sprak zij, terwijl zij niet liet merken wat zij dacht: 'Beste zoon, je bekentenis doet mij welontzaglijk veel plezier, maar dat is nog geen reden om jouw erfenis aan een vreemde weg te geven. Als jij er geen deel van wilt hebben, dan moet je broer de gehele erfenis na mijn dood nemen, en jij moet hem dienen en je brood in het zweet van je aanschijn verdienen!'
Hoofdstuk 204: Gelijkenis van de moeder met haar twee zonen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] De moeder zegt wat weemoedig na het antwoord van haar tweede zoon: 'Het blijft bij wat ik gezegd heb! Je krijgt pas na mijn dood je erfenis!'
Hoofdstuk 204: Gelijkenis van de moeder met haar twee zonen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[19] Toen zij in de kamer kwamen waar de moeder ziek lag, zei de slechte zoon: 'Ik wist wel, dat u niet zo vlug dood gaat!' -En hij begon haar toen ervan te overtuigen dat ze niet bang moest zijn voor de dood!
Hoofdstuk 204: Gelijkenis van de moeder met haar twee zonen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] De engel zegt: 'Heeft u wel eens een dood mens zien eten en drinken?' Jonaël zegt: 'Zoiets heeft nog niemand gezien.'
Hoofdstuk 206: Het dode lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...